Manaslu

20 oktober. Gorkha.

Vandaag zijn we los gegaan! Nou ja los, we hebben alleen maar in de bus gezeten. Maar toch het is echt begonnen. Vanochtend janken natuurlijk, Marcelin kan zo moeilijk afscheid nemen. Haar huisje is leeg, de spullen naar de opslag, en de trekking spullen staan klaar. E'n rugzak en één zak met matjes en slaapzakken. En twee dagrugzakjes natuurlijk. De bus staat al voor 7 uur klaar. De onze, een roze. Helaas die van de Duitse groep die bij Jomsom gaat lopen niet. Dus wachten we. Ontbijten we. Zeggen we dag tegen de Everest-broers en zwager. Sanne, Lies, weten we veel wie. Dick en Annemiek natuurlijk. Nog een kopje thee, dan maar. De bus voor de Duitsers is verdwaald, Bhim gaat op zoek. Om 8.45 uur gaan ze, en vijf minuten later wij ook.

Daar worden we wel weer blij van. We zitten met Lobsang, Bhim, en een stuk of negen dragers en keukenhulpen. De rest pikken we op de afslag naar Gorkha op.

In Gorkha kamperen we op een veldje naast de tempels in het dorp. Er wordt ook een picknick voor zo'n honderd pubers klaargemaakt. Wij zetten de tenten op, ze vinden het vast lastig dat die toeristen zich er mee bemoeien maar we doen het toch. Wij willen echt onze eigen tent opzetten. Alle dragers krijgen een matje, een deken en een dekenhoes. Ze zetten hun naam erop. Lobsang vertelt dat dit het beste werkt: ieder zijn eigen spullen. Dan nemen ze het in ieder geval mee.

De wc-tent wordt om het gegraven gat gezet, de later opgepikte dragers krijgen ook een Sherpaland T-shirtje. Ze hebben Dhaulagiri gelopen met HT, aan de verkleurde hoofden kan je zien dat ze veel zon en sneeuw gehad hebben.

We sjouwen door het dorp, langs het vroegere paleis. Hier is Nepal begonnen: de Shah-dynastie heeft het land veroverd. Wanneer weten we niet. Je kan het paleis dat nu museum heet bezoeken, dat doen wij niet. We lopen verder en Marcelin koopt teenslippertjes. Terug in het kamp richten we de tent in. De tenten van Lobsang en Muna, onze tweede gids, staan nu ook, de dragers slapen in de dining en keukentent.

De pubers zijn klaar met eten en verdwijnen. Ze doen een rondje Nepal, langs Gorkha, Lumbini etc.

We hebben al thee met zoute koekjes gehad. Om 18 uur krijgen we soep. In de dining, want het is inmiddels donker, het koelt wat af en er kwamen ook wat muggen. De lamp wordt aangestoken, zo zien we dat er gember en knoflook in de champignonsoep zit. Proeven doen we het zeker, lekker hoor.

Na de soep eten we uitbundig en veel. Bhim heeft zijn best gedaan, zich uitgesloofd ook en wil zeker een goede indruk maken. Nou, dat lukt. Rijst, hele lekkere daal, bloemkool, groentencurry, pickels, gepaneerde kip, en peer toe. Lekker! We eten veel te veel, nemen thee toe en Lobsang vertelt ons wat ons morgen te wachten staat. We gaan iets voor 8 uur al weer naar ons knusse tentje. De dragers nemen de boel meteen over. Ze stromen binnen, bemoeien zich met de Engelse les van het broertje van Lobsang en heel veel met elkaar. Ze hebben het wel gezellig samen lijkt ons.

Wij gaan slapen en onze knusse tent. Alle bagage ligt in de binnentent, dit i.v.m. een diefstal van bagage en schoenen uit de buitentent twee jaar geleden. Het past makkelijk.

De nieuwe mat van Marcelin bevalt haar goed. Lekker anti slip en dat is fijn als je zo scheef ligt. Met de koppies omhoog. Haar kussentje, zo'n opblaasgeval, bevalt ook goed.

21 oktober.

Om 6 uur zijn we wakker. De nacht was prima behalve toen twee honden probeerden onze tent omver te lopen. Plassen dan maar... en weer verder slapen.

Opstaan, wc-tent in (het begint al flink te stinken) en nog heel effe liggen. Dan is het tea time, een keukenman brengt twee koppen. Later nog een teiltje water, één is genoeg. Het kamp opbreken duurt even, tot onze verrassing zijn wij zo klaar. We breken de tent zelf maar af, dat gaat net zo vlotjes.

De lasten worden aan elkaar gebonden en verdeeld. Onze rugzak en zak worden samen met Lobsangs rugzak en een extra tent en nog wat vastgebonden. Het ziet er monsterlijk uit en weegt veel.

We gaan uiteindelijk om een uur of half negen op stap. Lekker hoor! Muna, de gids, voorop. Ze is net terug van Annapurna Round met Bas en Lisette en Kami als drager. Kami, de broer van Lobsang, komt morgen, die regelt nog even onze vergunningen en brengt deze en onze paspoorten mee. Hij belde vandaag, ze hebben overal bereik. Marcelin niet, want ze heeft haar mobiel in Kathmandu gelaten.

We lopen. Tsja, hoe leg je dat uit. Rijstvelden, dorpjes, mensen. Lobsang achteraan, de dragers en keukenploeg overal. Het is gezellig, het is traag, het is hier heel erg mooi. Traag omdat we regelmatig pauzeren om de keukenploeg genoeg voorsprong te geven. Om een uur of half 12 stoppen we voor lunch. Dal baat voor de dragers en gidsen, soep en thee voor ons. En natuurlijk de packed lunch die we vanmorgen klaar hebben gemaakt. bij het ontbijt. De tafel was inderdaad te klein voor alle chapati's, toast, omelet, gekookt ei, pindakaas, jam, honing, koffie, thee, hot chocolat, whatever. Snickers, biscuit, plastic zakjes voor de lunch. Oh ja, pap en muesli. Nou ja, overdaad dus.

Bij de lunch krijgt Hans zijn drie gesmeerde chapati's niet weg. Het is echt te veel...

We verhuizen drie keer tijdens de lunch. Het is te heet in de zon, dus naar de schaduw op het pad. De school gaat uit, een uur eerder dan Lobsang verwacht. We zitten dus in de weg, en omdat de zon er ook weer is, verhuizen we naar een plekje onder de boom.

Na de lunch lopen we een stukje echt door, met Lobsang voorop, lekker. De trail is nieuw, niet meer klimmen en dalen, maar wel langer. Maar ook leuk, want het is zo mooi hier. De dorpjes, de landbouwterrassen, het water. Allemaal leuk. En Ganesh Himal ligt inmiddels in de wolken.

Tegen 3 uur komen we bij de kampeerplek. Er staan al drie tentjes van Fransen, ze zijn met z'n twee-en. En gaan zonder acclimatisatiedag of rustdag het rondje doen. Zij liever dan wij.

We kamperen naast de Fransen, waarvan één tent wordt verplaatst. Lobsang is bevriend met hun gids. Dat scheelt.

De Nepalese kindercollecte komt langs. We lummelen wat. We staan best mooi op dit kammetje. De grote bergen zitten in de wolken, dat is jammer. Maar toch is het mooi hier.

En al snel moet er weer gegeten worden. Dat is iets waar we veel tijd aan kwijt zijn en ook veel moeite voor moeten doen om alles weg te krijgen. Dat laatste gaat ook vandaag weer niet lukken. We eten soep met popcorn, mixed momo's, salade, patat met kaas, appelflap. En dan koffie, chocomelk, carameldrank of thee. We eten veel te veel en na nog dag gezegd te hebben tegen de Melkweg, rollen we het bedje in.

22 oktober.

Drup drup drup. Maar niet op onze tent, dus geen regen. Als Hans naar buiten kijkt snapt hij het. Het zit potdicht en de rijp valt van de boom op de eettent. Razendsnel zijn we klaar en is de tent afgebroken. Dus doen we iets waar we heel goed in gaan worden, want we trainen genoeg: eten. Het ontbijt bestaat uit thee, chocolademelk, melkthee of thee, wentelteefjes, Tibetaans brood, rijstepap, honing, jam kaas, worst, pindakaas, eieren (gekookt), bounty's en koekjes voor de lunch. We zitten weer vol.

Om een uur of 8 gaan we op stap. Veel dragers zijn al op weg, de keukenploeg ruimt nog op. We lopen langs het dorp, langs rijstvelden. De wolken verdwijnen, we zien Ganesh Himal en andere bergen waarvan we niet weten welke het zijn. Ook Lobsang niet. We lopen veel langs de weg omdat het pad niet in orde is, Lobsang vraagt het onderweg regelmatig na.

Na de lunch lopen we al redelijk snel op een smal paadje. Lekker hoor, door bos met cactussen. We gaan dalen. Muna voorop en die lijkt dit veel beter te kunnen dan klimmen of vlak lopen. We lopen nu lekker door, Serge en Ania volgen op enige afstand. Valk voor de rivier rusten we nog even, de keukenploeg kan er weer langs. Een houten brug zorgt er voor dat we droog aan de overkant van de zijrivier komen, en we lopen dan Aurugath Bazar in. Er zijn opvallend veel tempeltjes. Vooral hindoe, en ééntje zowel boeddhistisch als gemengd. Moslimmannen zagen we anderhalve dag geleden, hun vrouwen lopen zonder hoofddoek of sluier.

Het is best wel een groot dorp, dit Aurugath. Een apotheek, heel veel winkels, en ook de bus kan hier komen. Er staat al een groep op de "camping" waar wij ook willen kamperen, maar we kunnen er best bij. Een derde groep gaat niet meer lukken. De gidsen van de andere groep bemoeien zich met hoe onze tenten staan moeten. Dat is niet handig, ook niet vriendelijk. We zetten de tenten op, dat is een leuk klusje, en drinken dan thee met Lobsang, Serge en Ania wassen kleding en zichzelf in de rivier. Kami, de broer van Lobsang, is nu ook uit Kathmandu gearriveerd met de vergunningen en post van Martine. Dat is leuk, zo'n brief met foto's van ons vertrek.

Wij gaan ons ook even wassen in de rivier. Het valt niet mee om bij en weer weg te komen van de rivier op onze slippertjes, zo steil is het wel. Het water is ijskoud, maar toch heerlijk om even op te frissen.

Op de terugweg lopen we langs een slager, twee kippen liggen zonder kop te stuiptrekken in een bak.

Terug bij de tent is het al etenstijd. We kunnen de eettent in. Die stinkt naar Sherpazweet en zweetvoeten. Dus moeten de deuren openblijven om het goed door te laten tochten, tot onbegrip van een welwillende drager. Hij wil de deur al weer dicht doen. Rare jongens, die toeristen.

We eten groentensoep met papadam, gebakken aardappelen, gefrituurde bloemkool, smac, kooksalade, chowmein, tomatensaus, gemengde vruchten, koffie, thee melkthee enzovoorts. We eten maar weer eens veel te veel...

Lobsang komt ons briefen, morgen is het een uurtje korter en iets klimmen. Leuk.

We hebben geen klachten, alles is super. Hij straalt en vindt alles ook goed gaan en geniet zelf ook. Mooi. Er is één drager met pijn in of boven de buikstreek, dat is niet zo mooi. Misschien een spierblessure. Bij het tillen? Lobsang zal hem morgen weer checken.

En nu is het kwart voor 8. Urken, de jonge broer van Lobsang, zit tegenover ons, bij het licht van de lamp, Engels te leren. Serge en Ania liggen in bed. De afwas wordt gedaan, de boel wordt opgeruimd. En de matjes bij elkaar gezocht, we zien al wat tandenborstels in de monden. Misschien is het tijd plaats te maken voor de dragers...

16 km, 3:53 lopen en 2:48 stil, 6:41 totaal

Hoogte 542m.

23 oktober.

16,4 km, 3: 56gelopen, 2:58 stil. Totaal 6:54. Hoogte 748m.

De andere groep vierde feest omdat het hun laatste avond was. Muziek, bier, langs rennende dragers. Gelukkig maken ze het niet laat, om 23 uur was het stil. Vandaag moest Marcelin pas om 5.15 uur plassen. Nog even het bed in tot om zes uur stipt een keukenhulp met thee voor onze tent staat. Hij klopt netjes aan.

Opruimen, washing water, ontbijt. Vandaag pannenkoeken, en iets waarvan we de naam niet weten, gekookte eitjes, appeltjes, roerei, pap. In iets minder grote hoeveelheden als voorgaande dagen. Gelukkig. Om ons heen wordt ingepakt, de Belgen zijn georganiseerd en sneller, bij ons gaat het chaotischer en gemoedelijker. En langzamer, maar wat maakt het uit als iedereen het naar zijn zin heeft. Met de drager gaat het weer beter, Lobsang tilt hem nog even op. Al voor 8 uur zijn we op stap.

We volgen de weg of het pad langs de rivier naar het noorden. Langs huizen, bomen, zijriviertjes. Veel rijst hier, het is bijna oogsttijd. Hier en daar wordt zelfs al wat geoogst, met een sikkel. We zien langoerapen in de bomen, een hele groep. Later nog andere apen in een rijstveld, ze buitelen uit de bomen. Er zijn ook hele kleine aapjes bij, aah, schattig. Schoenen uit: we moeten een beekje door. We lopen lekker door en moeten dus pauzeren om de keukenploeg genoeg voorsprong geven voor de lunch. We zoeken schaduw, van de mist vanochtend is niks meer over, de zon brandt op onze koppies.

We genieten. De dragers sjouwen, de sfeer is prima. Serge en Ania stralen, al is het de derde en dus wat moeilijke dag. Stijf en stram en moe. Marcelin niest op ons pauzeplekje, volgens Lobsang kan het komen doordat ze chili verbranden.

Haar neus blijft zeer doen, ook tijdens de lunch op een mooi en schaduwrijk plekje, onder een nieuwe brug die er twee jaar geleden nog niet was. Achter in het dal ligt een witte berg. Sringi Himal volgens Lonely Planet.

Na de lunch hoeven we niet meer zo ver, nog een uur of hooguit anderhalf volgens big boss Lobsang.

Bij een paar huizen, je zou het een dorp kunnen noemen, spreekt een man ons aan. Of we een gids hebben is de vraag. Hij staat ons niet aan en we zijn blij dat we ons achter onze gids kunnen verschuilen. Er staat een groot bord van een of ander comité van weten wij veel. We durven geen foto te maken. Bhim staat te wachten, hij heeft zure mandarijntjes voor ons. Lobsang gaat in gesprek met de gladjakker. Die wil geld. Het gesprek wordt steeds luider. Muna wil gaan, wij niet. Misschien helpt het als er toeristen toekijken. De-escalerend bedoelen we. De Fransen komen ook aan, ook hun gids bemoeit zich met het gesprek. Een paar van onze dragers (keukenploeg) komen ook kijken. Lobsang vertelt ons via Muna dat we kunnen gaan. Bhim blijft nog even, wij lopen de laatste vijf minuten naar de kampeerplek. Het is her zo mooi.

Lobsang en Bhim komen dan ook. Lobsang heeft onder luid protest en in een vette discussie betaald. En hij is nog steeds een beetje boos. De maoïsten zaten in de regering, zijn er zelf uitgestapt en nu willen ze geld voor een nieuwe oorlog tegen de regering...

Lobsang gaat het nog goed uitzoeken. Hij heeft de registratienummers en namen van deze lui, Marcelin heeft de foto's. Hij wil uitzoeken of deze actie gesteund wordt, of dat het gewoon afzetterij is. Dat is het sowieso, maar wordt dit ook landelijk door de maoïsten gesteund?

Wij moeten Lobsang nog vragen hoeveel geld hij van ons krijgt hiervoor (achteraf blijkt dit 100 NPR per dag per persoon, 13 dagen te zijn).

We maken ons hier even boos over. Dan gaan we de tenten opzetten, laten ze drogen, drinken thee, richten de tenten in, lezen en schrijven wat en kijken om ons heen. Het is zo mooi. We kijken tegen een wand aan, daaronder is de rivier. Van de wand storten zich twee watervallen, waarvan één heel groot. De wanden zijn steil en toch groen, dat daar bomen kunnen groeien! En op de wand liggen een paar kleine dorpjes. Aan deze kant van de rivier scharrelen veel beesten. Kuddes ezels op het pad, geiten, we zagen een ossenploeg met twee buffels. Een andere buffel heeft het niet overleefd, het vlees ligt op een kleed, en veel mensen kijken toe.

We zagen vlinders, hele mooie. Geiten, waarvan één met een slinger om zijn nek. Vogels, papagaaiachtig en in allerlei kleuren.

Veel landbouw. Aardappels, rijst. Een ezel verloor wat aardappelen, Bhim geeft de oude man die ze opraapte een plastic tasje.

We zitten in de bergen. Wat mooi, wat heerlijk. De dragers kaarten, trommelen en zingen. De keukenploeg is alweer druk aan het werk.

Veel vlinders ook onderweg: donkergroen met turkoois rondjes, metalic blauw, zwart met blauwe vleugeltips en witte vlekjes.

Muna ontdooit ook steeds meer.

's Avonds eten we pizza a la Bhim. Het is vooral veel. Nog wat salade, geroosterde aardappels en snijbonen en knakworstjes erbij. Dat zijn alweer twee maaltijden...

We zijn vroeg klaar met (buiten) eten en veel dragers liggen al in de eettent. Een aantal slaapt in de lodge. De keukentent zit in de zak. Bhim en de rest koken in de lodge. We slapen om half 9...

24 oktober.

8,7 km., 1:53 gelopen, 4:48 stil = 6:41. 846m hoog.

We staan, zoals normaal, even voor 6 uur op. Om 6 uur thee, opruimen, waswater, tent afbreken, ontbijten.

Om 7.40 uur gaan we al, alles loopt soepel vandaag. Een deel van de dragers is zelfs al op pad.

Het pad is al snel smal en soms uitgehakt in de rotsen. Het gaat op en neer, heerlijk gewoon. We steken verschillende watertjes over. En we zien heel veel watervallen, ook aan onze kant van de rivier. De mist is weg, de wolken weg en daar komt de zon. In het bos is het lekker, maar oh wee zo op het pad in de zon, het zweet loopt van onze hoofden. Het blijft maar Nepali flat, de rivier gaat soms vreselijk tekeer, wat een mooi geluid. Veel kuddes ezels komen ons tegemoet of gaan ons voorbij. Het is erg druk met donkeytrains. De eerste twee ezels hebben vaak een pluim op hun kop, anderen vaak een gehaakt netje met soms een spiegeltje. Marcelin leest hardop de tekst op een last: World food program.

De Fransen komen we regelmatig weer tegen. Ze kampeerden gisteren op dezelfde plek als wij, en ook vandaag zal dat gebeuren.

We rusten nog in de schaduw en twee minuten later zijn we bij een teahouse, op de lunchplek. Waar Lobsang wilde rusten is geen schaduw, dus doen we het hier. Het dienblad wordt vrolijk versierd met bloemetjes.

Até até até roept een klein kind. Ja, we hebben goed contact. Er komt een man voorbij die een oude vrouw in de mand op zijn rug draagt. Tjonge. Lobsang geeft hem pijnstillers. Dit is toch wel schrijnend, dat deze man zijn oude moeder een dag lopen moet vervoeren naar een apotheek. We denken dat de dokter in Aurugath woont, daar waren we een paar dagen geleden. Erg hoor.

Na de lunch hoppen we verder, wat flat. De kloof versmalt wat, er zijn aardverschuivingen en het is meer bossig.

En dan zijn we in Machha Khola. Bij het eerste huis kamperen we. Het is er heel mooi, we kijken tegen hoge bergen aan en er valt een waterval in de kloof. Onder ons ligt het dorp.

We spelen wat en na een half uurtje komen de dragers ook. We zetten de tenten op, wassen ons in de toilettent en gaan thee drinken. Muna wil de kaart van Manaslu wel zien en vertelt iets over de route. Ze komt uit Talje en dat ligt aan de route, vlak voor onze route zich bij de Annapurnatrial voegt. We komen dus door het dorp waar haar zus en moeder wonen.

Terwijl Hans en Ania met Muna praten, liggen zowel Serge als Marcelin op bed. Serge is moe, Marcelin is verkouden en allergisch. Ze heeft pilletjes van Serge geleend, wat fijn dat hij allergisch is, anders zat ze nu nog met dikke ogen.

Lobsang eet vandaag met ons mee, we denken vanwege de pindasaus die bij de nasi zit. Nog een curry erbij (met gedroogd vlees en aardappels) en aardappelkoeken en salade. Dit is alles vandaag. We krijgen iets meer dan de helft op, alleen de saus is bijna op.

's Avonds gaan we vroeg naar bed, lekker lezen en slapen.

25 oktober.

8,8 km., 1:33 gelopen, 3:30 stil. 1002 meter hoog, geen gps-ontvangst in de kloof.

We sliepen goed. Gelukkig hield het gesnurk van Marcelin Hans niet wakker. De rivier overstemde alle andere geluiden, zoals het nachtbraken van Ania. En het heen en weer geloop naar de wc. Ze is ziek, wellicht van het gedroogde vlees in de curry. Marcelin voelt zich best. Ze blijft nog wel een dagje (of twee) aan de ibuprofen en aan de antiallergie pilletjes.

Gisteren zijn we ook nog aan de hele crew voorgesteld. Eerst de staff: gidsen, kok, keukenhulpen. Daarna de dragers. Erg leuk, deze introductie. Voor de foto deden enkelen hun pet af.

We vertrekken kwart voor 8. Al snel is het duidelijk dat Ania ons tempo niet volgen kan. We splitsen daarom. Lobsang blijft bij haar en Serge, wij gaan met Muna en Kami vooruit. Het is heel mooi hier. De kloof wordt steeds nauwer, de gps doet het vaker niet dan wel. We zien overal watervallen en de rivier gaat als een gek tekeer. Het pad is lekker, heel veel op en neer. En boven die kloof een strakblauwe lucht.

Marcelin maakt een misstap, au, haar enkel zwikt. Het lijkt mee te vallen. We gaan een heel smalle houten brug over zonder leuning, en stenen die op de brug die de kieren en scheuren bedekken, zodat je niet in de rivier vallen kan. Hans stapt er op en durft ineens niet verder. Muna stiert langs hem heen en geeft hem een handje. Ze helpt hem kundig over de brug, ze heeft dit uiteraard vaker gedaan, een domme toerist helpen.

Dan lopen we Tado Pani in. Warmwaterbron dus. En als ze het warme water voelt, roept Marcelin dat het realy hot is, wat tot een enorm gelach leidt. Het is bijna heet, dat water op de wasplaats. Hans gaat er zelfs zijn haren wassen, lekker hoor.

En we lopen weer door, naar de andere zijde van de rivier. Het is zo mooi. Zoveel stroomversnellingen in de rivier, uitgeslepen rotsen, watervallen waarvan één wel heel erg mooi neervalt. We lopen over trappen, een pad uitgehakt in de rotsen. En het half uurtje tot de lunch wordt ineens tien minuten, en dus zijn we er na vijf minuten.

We krijgen vast limonade en eten alvast. Ook het fruit, (nou ja fruit, komkommer in dit geval) is er al snel. We krijgen ook al soep, Serge en Ania zijn er nog steeds niet. Ania had het ontbijt er al uitgekotst. Kami vertrekt met de kan thee en kopjes en komt terug met de rugzak van Lobsang. Ze komen er aan roept hij. Inderdaad, anderhalf uur na wij komen ook zij op de lunchplek. Het besluit is door Lobsang al genomen: we blijven hier vannacht. Een wijs besluit lijkt ons. Morgen zou een korte dag zijn, nou, maken we daar toch een langere dag van!

Het is een chaos: tenten worden opgezet, en dan wel ongecoördineerd en heel slecht. Moet de eettent nu wel of niet opgezet worden? Hé joh: de jongens willen kaarten hoor!

Om 3 uur gaan we wassen en hopen dat alles droogt. Marcelin gaat even liggen en Ania slaapt, ook Serge heeft even een dutje gedaan. Mooi zo. En nu is het theetijd.

Er komt een jongen voorbij met een aapje aan een lijntje. Zielig hoor, dat aapje dan.

Het is een beetje armoedig hier. Het ziet er vies uit. De kinderen bedelen, ze blijven maar vragen naar pennen en ballonnen. Wij zijn het weinige vermaak voor ze. Ze spelen soms eventjes met elkaar en slaan of schoppen elkaar. Dan wordt er weer gejankt, maar waar ze hun troost vandaan halen is ons duister.

We eten in de eettent, bij letlampjes. Soep, macaroni, geraspte kaas, tonijn uit blik, tomatensaus, salade en mango toe. En om half 8 liggen we in bed.

26 oktober.

20,2 km, 2:48 bewogen, 5:00 stil = 7:51. 1559m hoog, horloge zegt 1645m, kaart zegt 1590m.

Marcelin sliep niet heel goed. Verkouden, veel wakker. Hans sliep opnieuw als een roos. Om 5 uur kijkt hij voor het eerst op zijn horloge, en om tien voor 6 moet hij dan toch echt plassen.

Thee, waswater, aankleden, inpakken, tent afbreken. En al om kwart voor 7 zitten we aan het ontbijt. Flapjes deze keer, en pannenkoeken, en spinazieomelet. We zijn al om half 8 onderweg. Het is nog best fris, we lopen in de schaduw en om 10 uur is het daar nog maar 14 graden. We komen een schooljongen tegen, waar gaat die helemaal heen? We hebben over het schooltje heengekeken in het dorp waar we kampeerden. Alleen de allerkleinsten gaan hier naar school, de anderen gaan verderop.

We lopen nog ruim anderhalf uur door het nauwe dal. Dan klimmen we langs de rivier die door een nóg smaller gedeelte wordt geperst. Daarachter is de rivier breed en stroomt veel langzamer. Lobsang vertelt dat de rivier nu een andere route volgt in dit gedeelte dan 2 jaar geleden. Grappig dat dat zo snel verandert. We mogen kiezen: hangbrug of houten brug. Houten brug dan maar.

Helemaal in het begin hebben we al een hangbrug over een zijriviertje gehad, soms kan dat niet anders, soms ligt er lager een houten bruggetje. De schoenen hoeven nog niet uit.

Vlak voor Jagat steken we de hoofdrivier over naar de linkeroever. Bhali Kandaki heet ie. Jagat is een mooi dorp. Geplaveide straatjes, keurig allemaal. Kinderen met ouders die met ze spelen, heel wat anders... Eerder hebben we nog kort gepauzeerd in een gat van twee huizen en een spel (zo'n tafelspel met schijfjes waarvan we niet weten hoe het heet). In Yuru Khola was dat denken we. Helemaal in de rivierbedding.

Lobsang verliest trouwens van Bhim en keukenhulp Aziz Rai. Die wordt trouwens sathi genoemd, vriend, de rest is allemaal dai en bai (broer) en komt uit het dorp van Lobsang. Aziz komt uit de Makalu regio.

In Jagat belt Lobsang naar huis, we krijgen de groeten van Martine. Alles is goed in de guesthouse, de Mexicanen komen morgen. Ook Bhim belt, maar we weten niet met wie.

We lopen nog wat verder, een uitgehakt pad met treden, naar de lunch hier in Salleri. Het waait hier hard, maar wij arme toeristen willen toch buiten eten. Merkwaardig. Noedelsoep deze keer. Ania is weer beter, ze loopt prima, maar doet het met eten nog wel rustig aan. Er is hier elektriciteit, ietsjes terug is een kleine waterkrachtcentrale. Het ziet er gloednieuw uit. Het is nog een kleine 2 uur naar Philim, de volgende kampplaats.

We lopen naar de rivier, even via een houten bruggetje een zijrivier over, en dan omhoog over een prachtig in de rotsen uitgehouwen pad. Wat is het mooi hier! In de wand kun je de lagen zien en hoe de rivier ingesleten is. De rivier is ijsblauw en soms, op rustiger stukjes, groen. We zagen heel veel dikkopjes in een poel. We hebben inmiddels ook weer zicht op de Shringi Himal, een witte top die boven alle andere toppen uittorent.

We zien Sirdibas liggen, eventjes weer dalen dan maar. Het is ook al een mooi dorp, met een manimuur. Wel iets armoediger dan Jagat lijkt het, want de huizen zijn van hout of zelfs gevlochten van bamboe. We bekijken een watermolentje, een vrouw is iets aan het malen. Serge en Ania zijn ver achterop geraakt, een lange pauze helpt niet. We zien ze niet dus gaan we maar weer. Het is wel erg gezellig met de kindertjes. Daar wordt in deze dorpjes wel weer goed voor gezorgd zo lijkt het. Al zijn ze wel altijd vies, lopen de snottebellen uit hun neus en willen ze een ballon.

We zien Philim dan al liggen, aan de overkant van de rivier, en een stukje hoger. Er is een checkpoint aan de voet van de brug. Lobsang heeft onze vergunningen, wij mogen vast door. Als we op de brug staan zien we hem aankomen rennen, Serge en Ania volgen hem op 200 meter. Na de brug volgt nog een stevig klimmetje en voor het eerst vandaag voelt Hans zweetdruppeltjes op zijn voorhoofd. We maken foto's van Serge en Ania op de brug, die is zo groot dat mensjes in het niet vallen. We klimmen door, Muna die de hele middag al bij ons is en ons allerlei gewassen aanwijst, wil pauzeren. Maar we zijn er bijna, we willen door. Dus klimmen we nog even verder, Philim in en naar onze kampeerplek. De tenten staan al, vreselijk scheef, en Muna is heel moe. Marcelin heeft het geweldig gedaan vandaag, ondanks een enorme verkoudheid. We richten onze tent in en dan komt Lobsang met Serge en Ania. We lopen nog wat rond. Ook al zo'n mooi dorp, dit Philim. Er is telefoon en een lodge. Pompoenen liggen op het dak, maïs zit in enorme manden. Kinderen groeten en spelen, een hippe meid runt een winkeltje waar ze ook ballen verkopen. Er staan twee van die tafelspellen, dragers vermaken zich met dit of ze gaan kaarten. De keukenploeg is druk in de weer; ze maken thee voor iedereen en ze beginnen vast aan het avondeten. Lobsang probeert de Engelse naam van een groente te achterhalen, we houden het op hele kleine courgettes. 

De zon op de hoge witte berg is verdwenen. De maan is er al. En wat is het hier mooi...

27 oktober.

Gisteren aten we springrol, geroosterde aardappels, mini courgette, smac, soep met papadam vooraf en perzik toe.

De nacht was een tikkeltje onrustig. Wolven huilden, honden blaften hard terug en naar elkaar. Toch zijn we 7.25 uur al op weg. Het is zo mooi. We lopen vrij hoog op de wand boven de rivier. Dat is weer heel anders lopen. Aan de overkant ligt een dorpje en daarboven een gompa, en iets verder een opvallende witte chorten. De paars rode vlekken zijn bloemen van een gewas, dat ook aan onze kant van de rivier groeit. Het is een soort graan.

We lopen door het volgende dorpje, Ekhle Balti. Het is een stuk armoediger, maar toch ook wel mooi, en de kinderen zien er schoon uit. Eentje zit in de deuropening een aardappel te eten, de damp komt er vanaf.

We blijven hoog boven de rivier. Geen landbouw meer hier, alleen gras en rots, en iets verder gaan we een dennenbos in. We dalen naar de rivier over het prachtige pad. Soms uitgehouwen in de rotsen, dan weer vrij op de helling. Er komt een rivier bij de Bundhi Gandaki. Die is heel bruin, van wellicht een aardverschuiving. Wij dalen nog een stukje door en gaan via een brug de rivier over. In de zon gaan we even rusten. Het is aanzienlijk koeler vandaag. In de tent was het 10 graden, en nu is het 14. Heel anders dan die 30 van een paar dagen geleden.

We passeren een paar stuiken waar Lobsang uitleg aan geeft. Van die bloemen maakte hij lijm. Die andere struik kennen we ook: wiet.

De verkoudheid gaat Marcelin parten spelen, de benen verzuren en ze blokkeert. We weten samen een goed tempo te vinden, laat Lobsang maar rennen met Serge en Ania, Muna volgt ons wel. Nou, ook niet zo snel meer. We moeten toch wel een paar keer op haar wachten.

Het pad gaat op en neer, vooral door bos of vlak langs de hoge wand. Dan dalen we weer iets en steken de brug over. Klimmen, en we zijn in Deng (Dyang). Het uitzicht op twee hoge witte bergen is prachtig. Ze worden hier bij hun Tibetaanse naam geduid. Verwarrend, want er is nóg een Himal Chuli, meer naar het oosten. Singri Himal is de Nepali naam.

Na de lunch (champignonsoep) kruipen we achter Lobsang en volgen hem goed. Marcelin heeft het kwaadste vanochtend gehad, de locomotief is op gang. We steken de rivier weer over en klimmen dan heel steil omhoog. Op een klein stukje komt er zelfs een houten ladder aan te pas. De kuitenbijter stopt bij een huisje. Oma knabbelt aan suikerriet, moeder verzamelt gras en de twee kindjes durven na aarzelingen Serge high five te geven. Het jongetje heeft naast een tijgeroog en een Tibetaanse ketting ook nog een foto van de Dalai Lama om zijn nekje hangen.

We blijven klimmen. Maar natuurlijk ook veel dalen. Hoog boven ons is een gompa waar toeristen niet komen mogen. Er staan ook, zo van een afstand te zien, een prachtige chorten.

We gaan nog een stukje op en neer, komen zelfs boven de 2000 meter grens en stoppen in het lage gedeelte van Bihi. Hier maken we ons kamp, volgens horloge en gps op 2001 meter.

Kami is er uiteraard al heel lang. De tenten worden opgezet en dat valt niet mee met die harde wind. Vooral de tent van Muna lijkt bij het opzetten te worden weggeblazen. Muna moet er heel erg om lachen, waardoor ze hem ook nog eens loslaat... Gelukkig is ie er nog.

De dining is voor ons helemaal alleen, de dragers kaarten in een huisje. We drinken thee, en over een half uurtje gaan we alweer eten...

27,6 km, 8 graden in de tent, 4:28 gelopen, 3:17 rust = 7:45.

28 oktober.

12 km, 2:56 in beweging, 3:33 stil = 6:29. 2626m hoog.

Gisteren aten we momo's, groente pokara's, aardappelsalade, tomatensoep, knakworsten en brandnetelsoep van Lobsang. Lekker hoor. Mango toe.

Vannacht sliepen we goed. Echt wel. Ook Marcelin hoefde er niet uit om te plassen en hoefde niet steeds haar neus te snuiten. Wat heerlijk. Haar nieuwe matje is super, ze is heel erg blij met deze koop.

Vanochtend om 6 uur was er thee. We kleedden ons aan, pakten in, tussendoor waswater en ons ontbijt stond al weer klaar. Met water en melk. De dragers sliepen in het huis, dus de tent stinkt niet naar slapende mannen. Acht stuks of zo. Het is een leuk team, ook de keukenstaf. Er wordt veel gelachen, fanatiek gekaart, vaak gezongen. Gisteren Resham Piriri, een uurtje.

De donkey train heeft al gegeten en is opgeladen, als wij uit de ontbijttent komen. Deze gaat snel plat, inpakken en wegwezen. Om 7.45 uur lopen we dus, Nepali flat. Veel huizen, op de weinige stukjes vlakke grond. Eromheen terrassen met schoven maïsblad. Ook groeit hier boekweit en nog wat graansoorten, en wat kool, bonen etc. Tussen de ravijnen en steile rotswanden door. Tegenover ons op de oever staat een gompatje. We ronden een flinke rots met uitzicht op enkele watervallen.

Net voorbij Ghap gaan we de rivier over, het bos in. Eerst nog vooral dennen, later loofbos met baardmos en lianen en van alles. Ook met apen maar die zien we niet. In het bos bij een manimuur en een stroompje zit de keukenploeg te koken. Ook die van de Franse trouwens. Hun dragers hebben lasten van meer dan 40 kilo, de onze minder dan 30. Daar zijn we blij mee. De jonge drager komt ook uit de streek van Lobsang, hij kwam anderhalf uur na de rest in het dorp aan. En moest toen nog verder.

Wij liepen na de lunch door het bos omhoog, omhoog, omhoog. Af en toe naar beneden maar vooral omhoog. We gaan lekker, al is het zwaar. Zelfs Marcelin vindt het leuk! Hans ook, Lobsang moet om ons lachen. 

Namrung is prachtig. Een poort, een dorp met politiepost (met glas in de ramen, dat is gek) en een hoop mensen. Een heel klein gompaatje staat oud te wezen. Het zit dicht maar we gluren door de tralies naar binnen en zien de donatiedoos.

De tenten staan (en na enige interventie van ons zelfs heel redelijk, Nepalezen kunnen echt geen tenten opzetten, en buitenlanders zijn echt eigenwijs). Hans maakt een foto van ons kamp en dat van een Franse groep, waar de tentjes wel netjes op een rij staan. Iemand trommelt, de dragers zijn het dorp in, rommelderommel. Leuk hoor.

Menu: tonijnpizza, patat, witte bonen in tomatensaus, smac, custard toe en dit laatste eten we niet op.

29 oktober.

9,5 km, 2:05 uur gelopen, 1:57 stil = 4:02. 6 graden in de tent, 3192 hoog.

De groep Fransen blijken Amerikanen, we komen ze de hele dag tegen na een gelijktijdig vertrek om een uur of half 8. Ze zijn met twaalf mensen en één is stiekem Engels. Onderweg spreken we een fan van het Nederlands elftal, we hebben er al één uit China, één uit Nepal en nu dus één uit de VS ontmoet.

David, een oudere man, loopt op pure wilskracht omhoog. Wij ook zoiets, Marcelin heeft er vandaag wat moeite mee en verzuurt snel. Als ze eenmaal maar op gang is lukt het prima, helaas willen Serge en Ania vaak stoppen. We splitsen en dat werkt prima. Af en toe pauze, lekker sjouwen.

We lopen door mooie dorpjes, Lobsang vertelt dat er nog maar sinds kort elektriciteit is en dat dat heel fijn is voor de mensen. We zien apen. Blijft leuk. Een man galoppeert langs op zijn paard. Aan de versieringen kan je zien dat dit geen arme man is, zijn kleren zijn luxe, de zadeltassen prachtig, de zadeldeken kleurig en mooi. Er wordt hier veel geld verdiend met handel, met name in de speciale paddenstoelen waar een wormpje in zit en die de basis zijn voor viagra. Ook wordt er in goud en edelstenen gehandeld.

Via de dorpjes Li en Syangon klimmen we gestaag. Bij Syangon is een prachtige chorten, die als poort dient. We kijken op een hele mooie berg die op de grens met Tibet ligt, de Saulan. Al die vlaggetjes en de schilderingen in de poort, prachtig.

We lopen lekker door, achter Lobsang, en we pauzeren even wat langer. Dan, om het bochtje, daar is ie: Manaslu! Ghanpurge wordt ie hier genoemd. De witte, hele hoge berg steekt enorm af tegen de strak blauwe lucht. Ze lijkt twee toppen te hebben, die even hoog zijn. Schijn bedriegt. We zien ook de Manaslu North. Heel mooi. We klimmen door en komen al snel in Lo. Ook al zo'n heel mooi dorp. Er is een spiksplinternieuwe chorten. Een klooster ligt heel erg mooi op een heuvel tussen de Manaslu en Manaslu North in, dat gaan we straks bezoeken.

De tent staat onder gebedsvlaggetjes en liggend zien we vanuit de tent Manaslu. Wat is het hier mooi en goed. Geweldig gewoon.

We worden het kamp binnengehaald met lemonthee, de soep is ook al klaar.

Na de lunch rommelen we met de tenten, ze willen maar niet heel mooi staan, ze waaien ook bijna weg. 's Middags bekijken we de gompa. Toen we boven kwamen liepen er dertig kinderen, monnikjes dus, rond. Na wat praatjes met hen mochten we de tempel in. De jochies probeerden te stofzuigen, de stekker wordt met heel veel moeite aan de stroomdraadjes verbonden. Tot ze weer loslaten, dan houdt de stofzuiger er weer mee op. Tot grote hilariteit van alle kinderen.

De gompa is best mooi met drie grote, gouden Boeddhabeelden. De gebedsrollen, mandala's op het plafond en schilderingen aan de muur. De buitenkant is nog niet helemaal af. Er wordt nog gewerkt, ook aan een zijgebouwtje.

Een ouder meisje lijkt tekeer te gaan tegen de stofzuigende kids, tot ze Lobsang ziet, dan klinkt ze milder. Alle kinderen verdwijnen, naar school zegt ééntje. Toch gaan ze nog niet allemaal, Muna praat nog met twee neefjes van haar uit haar dorp. Veel van deze kinderen spreken niet eens Nepalees...

Lobsang belt nog even naar huis, want ze hebben ook telefoon in het klooster. Daarna kijken we nog even bij de school. Eerst voorzichtig om de gevaarlijk blaffende hond heen. Al zit ie wel aan een lijn. De school heeft twee klassen, 91 leerlingen en 5 docenten. Nu oefenen ze gebeden. Achter de klaslokalen zijn de slaapgedeelten, ook al nieuw, waar wij niet mogen komen.

We dalen terug naar ons kamp. Zijn we toch nog op 3400 meter hoogte geweest vandaag. Marcelin voelt zich niet goed: hoofdpijn. Ze is bang hoogteziek te worden. Maar misschien was het ook wel de zon en te weinig vocht.

We kleden ons om, het is al aanzienlijk kouder nu. Onderweg zagen we vorst op en in de grond, dat staat ons dus te wachten vannacht. En hopelijk gaat Marcelin zich wat beter voelen. Na wat vocht is ze nu even gaan liggen. En ze bleef liggen want ze had toch een hoofdpijn! En was misselijk. Hoogte, zon, migraine? Geen idee. Ze heeft vanaf half 5 tot de volgende dag 6 uur op bed gelegen.

Menu: daal baat, tarkari, knoflooksoep, gefrituurde appel

30 oktober.

7,85km, 2:02 bewogen, 1:58 stil = 4:00 uur. 3540 meter hoog, 3,4 graden in de tent.

Marcelin stond gezond weer op. Zere knieën, zere heupen, beetje hoofdpijn oftewel: ze voelt zich best. Lobsang is opgelucht want hij maakte zich wel wat zorgen. Wij ook.. Maar we kunnen gewoon verder naar Samagoan. Kami vertrekt nog voor 6 uur, wij zijn om half 8 weg. Lekker vlot. De dragers zijn al gestart, ze staan elke ochtend te wachten tot wij klaar zijn met ontbijten zodat ze de stoeltjes en eettent in kunnen pakken.

Het was koud vannacht maar de ochtend valt mee. Of we beginnen er aan te wennen. Lopen maar weer.

We lopen richting gompa maar slaan voor de klim rechtsaf en dalen flink. We gaan een zijrivier over. Dan weer klimmen, dit is geen Nepali flat meer maar het serieuze werk. Wij lopen met Muna voorop, ze heeft een heerlijk rustig tempo dat ook Marcelin goed kan volgen. Hans vindt het soms iets te langzaam. De benen van Marcelin doen zeer, het brandt flink maar ze kan doorlopen en alle pijntjes verdwijnen. Helaas niet bij Ania.

We lopen door een gemengd bos, met een gemengd koeien en yak ras, dat hier graast. We lopen in een prima tempo door tot we de poort inlopen van Syatagoan. En wat is het uitzicht hier prachtig! We zitten tussen hoge bergen, en de hoge bergen. We zien Manaslu, en ook de Chuti Himal en nog veel meer hoge bergen. Echt heel mooi. Ook Muna geniet. Serge en Ania komen met Lobsang een kwartiertje later, en lijken ook te genieten. 3508 meter hoog zegt de GPS. Best hoog wel.

Lobsang gaat nu voorop, wij volgen. Eerst weer dalen, naar een riviertje. De vorst is nog niet uit de grond. De stapstenen zijn soms ook nog bevroren en heel erg glad, oppassen dus. Dan klimmen we weer, het bos uit, en boven kijken we op een enorme vallei. Het is nu Dutch flat zegt Lobsang, deze keer heeft hij aardig gelijk, want klimmen en dalen is er eigenlijk niet meer bij.

Het is weer heel erg anders hier. Voor ons die hoge bergen en gletsjerwand (die volgens Lobsang al heel erg gesmolten is) en daarvoor die vlakte waar yaks grazen. Achter ons ligt het kleurende bos. Mooi mooi mooi.

Er wordt gebouwd, een lodge gokken we, of is het een moderne gompa? Lobsang gaat het vragen: het wordt een school. Mooi rustplekje weer. In de zon is het warm, in de schaduw is het 14 graden. Het is nog een half uurtje volgens Lobsang. En na 20 minuten zien we een groot gat in de aarde, en daarin het dorpje Samagoan. Ook al heel erg mooi. We lopen tegen een soort stoepa aan; een omheining met gebedsmolens, en binnen deze omheining chortens en zo te zien een klooster. Iets verder is een aangelegd stroompje, en aan beide zijden van dit stroompje is een pad en staan huizen. Het zijn rijtjeshuizen, de benedenverdieping is voor vee en opslag, boven leven ze en slaan ze hooi op. Er steekt af en toe een hoofd uit de bovenverdieping. Van een oude man, een vrouw of kind. Kinderen groeten en vragen om ballonnen, snoepjes (chim chim) of een pen. Maar gewoon een praatje of even spelen is ook leuk.

Na nog een paar manimuren en chortens zijn we bij de laatste chorten van het dorp. Hier is onze kampeerplek, wauw.

Bij alle politieposten vertelde Lobsang dat hij straks terugkomt. En er zijn veel mensen. De grens met Tibet (halve dag lopen) zit dicht, dus geen handel.

We lunchen op de kampeerplek. De twee Fransen die gisteren ook ons veldje deelden, zijn er ook. Er is een lodge met twee winkeltjes, de douche is ijskoud volgens Serge. We wassen, kletsen met Serge, Ania ligt ziekjes in de tent.

We doen onze was en maken een wandelingetje door het dorp. We vinden het een prachtig dorp, ook in sfeer. We lopen nu de andere "hoofdweg" in. Ook langs een stroompje met aan beide zijden een pad. En bruggetjes over het stroompje. Aan beide kanten staan de rijtjeshuizen, met een voortuintje dat meestal door een schutting wordt afgeschermd. Een vrouw wenkt ons door de poort. We volgen en wachten tot ze naar boven is geklommen, haar voordeur van het slot gehaald heeft, binnen een klein doosje heeft gehaald en de trap weer afgekomen is. Ze schudt het doosje leeg en laat ons haar familiesieraden zien, met de bedoeling ze te verkopen. Het zijn hele mooie oorringen, goud, met turkooizen en bloedkoralen stenen. Heel mooi, maar we willen ze niet.

Misschien willen mensen geld, en wel nu, omdat ze al zo lang niets verdiend hebben door de stilgelegde handel met Tibet. Zielig. Klote Chinezen...

Zo'n mooi dorp. We komen de kindertjes weer tegen met wie we bij de poort gesproken hebben. Ze wassen hun handen in de stroom, zeggen hallo en lachen. We maken foto's. Marcelin wil een foto maken van een chorten met Manaslu op de achtergrond. Dan roept ze dat Danielle deze foto aan de muur heeft hangen...

Ook het gompaatje bekijken we. Er in gaan we niet, maar door een raampje zien we een enorme gebedsmolen. Dan lopen we weer naar de tent. Lobsang en ook Muna gaan in de lodge slapen, daar is het warmer denken ze. Wij drinken thee en lezen en schrijven wat. De eettent wordt toch nog opgezet, maar we eten in de eetkamer van de lodge. Bij de kachel, wel zo warm.

Hans verbaast zich over de was: 5 onderbroeken van Serge en Ania per persoon, wij hebben er 2 pp. We hadden ook best iets meer kleding mogen meenemen vinden we. Shirtje, sokken, onderbroek en donsjack, waarom niet? Dat had makkelijk mee gekund. Maar we redden ons best zo. We hebben gepakt alsof we het zelf moeten dragen.

We eten in de eetkamer. Het duurt even voor de kachel aan is en de deur dichtdoen is iets dat Nepalezen nooit leren. We kletsen met de Russen. Manaslu in 12 dagen, moet kunnen. Ze doen het zonder tenten zodat ze maandag een dag van een uur of 14 hebben. Van Samdo over de Larka La naar Bimtang. Wij vinden dit raar.

Het menu: pompoensoep met papadan, chowmein, aardappels met kaas, koolsalade. En gefrituurde appel toe.

We zitten met de thee en chocomelk nog even om de kachel en gaan 19.45 uur het bedje in.

31 oktober.

Gisteren belegde Lobsang, na de lunch, een vergadering. Hij deelde het team mee wie er naar huis moet. Nou, zo erg was het ook niet, want hij had met HT gebeld. De dragers kunnen mee met de Ganesh Himal trekking. Dat is mooi. Wij worden erbij geroepen en kunnen afscheid nemen van Kami (hij gaat naar school), Dawa (niet die van onze rugzak), Nima en Singe. Marcelin heeft snel de fooi uit de tent gehaald, Hans geeft het ze. Kami doet een sprongetje van vreugde. Bijna allemaal geven ze ons een hand en Marcelin en ik zwaaien ze uit. Dag! En heel erg bedankt.

Even is de sfeer bedrukt, dan wordt er, weliswaar in andere samenstellingen, weer gekaart, getrommeld en gezongen.

Vandaag is een rustdag. We mogen uitslapen en ontbijten pas om 8 uur. Al voor 6 uur zijn we wakker en uitgelegen. Ach ja, je went aan dat vroege opstaan. Gelukkig hebben Bhim en consorten al eerder de boel klaar en heeft Aziz Rai om half 8 de tafel al gedekt. We hoeven geen lunch te smeren vandaag, dat is relaxed. Na het ontbijt rommelen we wat. Lobsang belt naar huis, vandaag krijgt hij Martine wel te pakken. We bekijken de 1 cm dikke laag ijs in het plastic teiltje. Het was min 1 in de tent vannacht.

Om een uurtje of half 11 zegt Serge yom yom en dat vinden we allemaal een goed idee, dus we gaan. Eerst naar het klooster, dat heel wat minder rijk is dan het klooster in Lho. De monniken zijn aanzienlijk ouder en velen zijn getrouwd. Ze leven van landbouw. In de tempel zit een aantal monniken beelden van boter en tsampa (gierst) te maken. Mooi om te zien. We lopen door richting een heuvelrug met gebedsvlaggetjes. We trekken er omheen, al klimmend. Yaks hier, en lage struiken. Het gletsjermeer ligt ineens voor ons, een klein stukje afdalen en we zijn er. Het meer is groen, de gletsjer hangt er boven en Manaslu torent er boven uit. Zo mooi. Langs het meer staan steenmannetjes. Hans en Lobsang en Muna bouwen er ook één. Dat moet natuurlijk met de grootste rotsblokken.

Teruglopen gaat veel makkelijker, omlaag, hoewel het omhoog ook best lukte. Dat geeft moed voor de komende dagen, hoewel Marcelin nog we een beetje opziet tegen de pasdag. Ze maakt zich vooral zorgen over de hoogte. Niks aan te doen, afwachten maar. En veel drinken. En veel plassen. En braaf diamox slikken.

Terug in het kamp heeft Bhim een warme lunch gemaakt. Patat, koolsla, vis uit blik en iets gefrituurd geelachtigs. Vooraf groetensoep met vooral heel veel knoflook.

's Middags kletsen we een tijdje met Muna. Zij is Gurung, en in haar cultuur hoort de vrouw thuis te blijven. Zij wil dat niet, ze wil ook niet trouwen, hoewel dat wel zo hoort. Ze wil een ijsklimcursus doen, en leren rotsklimmen, en dan Mount Everest op. Wauw, dat is een mooie droom. Ze geeft een groot deel van het geld dat ze verdient aan haar moeder en zusje en broertje. Haar vader is al heel lang dood (zij was 4 en nu 23) en haar moeder mag niet hertrouwen. Muna vindt het maar oneerlijk, de verschillen tussen mannen en vrouwen. Gelijk heeft ze.

Volgens haar is de westerse cultuur beter maar ja, de moeder van Marcelin werd nog ontslagen toen ze trouwde. En dat is bijna 50 jaar geleden. Zo kort.

Het gevecht dat Muna hier levert is in Nederland ook nog maar 50 a 100 jaar geleden gevoerd.

Verder doen we niet veel. In de tent liggen omdat het koud wordt, lezen, kletsen. 's Avonds eten we pasta met tomatensaus, bloemkool en smac. En witte bonen in tomatensaus voor Hans. Lekker slapen. En 's nachts naar de vieze wc die we met te veel mensen delen.

1 november.

7,75 km. 2:11 in beweging, 0:45 stil. 2:56 totaal. Min 2,4 graden en 3860 meter hoog.

Om 6.10 uur is er thee, dat is laat. Wassen, pakken, ach we weten het nu wel, alles gaat vlot. We breken de tent af, het ijs zit aan de binnenkant van de buitentent. Ontbijt, Marcelin eet weer met gemak een bak melk met muesli en een plakje kaas. Ze neemt maar liefst 3 eitjes mee.

We gaan om 7.45 uur op weg, iets later dan anders ook omdat de bagage weer opnieuw verdeeld moet worden. Dawa is vooruitgestuurd dus draagt afgezakte spijkerbroek onze spullen. Hij is ook leuk en heel actief. Hij helpt vaak met koken en beesten wegjagen. Gisteren rende hij nog achter een paar yakkalveren aan.

We lopen langzaam omhoog, het stijgt licht, langs de rivier. Dezelfde als al die dagen maar met aanzienlijk minder water. In de verte zien we Samdo al liggen, een witte kani (chorten, poort) markeert het begin van het dorp. We steken de rivier, die hier splitst, over. Het klimmen naar Samdo is wel even steil maar niet lang. We lopen lekker door, denken we, en dat blijkt ook wel uit de statistiekjes. We hebben vandaag niet zo idioot veel gerust.

De tenten staan te drogen en we krijgen onze juice. We besluiten, met hulp van Lobsang, onze tent op te zetten, anders wordt het weer dweilen; die Sherpa's kunnen echt geen tent recht neerzetten.

We zijn bepaald niet de enige kampeerders. Heel vreemd. We dachten aan een rustige trekking. Maar kijk hier eens: de Amerikaanse groep van 12 personen, de Franse groep van 2 personen, een Franse groep van 8 personen, de Japanse groep van 3 personen, de 8 Russen slapen in de lodge, een Koreaan slaapt in de lodge, een ongeïdentificeerde groep van 6 personen kwam om 2 uur aan, een ongeïdentificeerde groep van 2 personen, en er leek om half 4 nog een keukenploeg aan te komen. Dat zijn dus al 44 toeristen op z'n minst. Er zullen wel groepen hier blijven en de lodgetoeristen lopen door naar Bimtang, die zien we dus ook niet meer terug.

Het is een heel mooi plekje dit Samdo. We zitten in de bergen, al is Manaslu even verdwenen.

We kijken naar de berg met gebedsvlaggen. De Russen gaan omhoog, ook de 2 Fransen. Wij gaan later ook, maar Marcelin voelt haar enkel en heeft geen stok. Hans gaat wel, tot de blauwe vlag belooft hij. Het uitzicht is heel mooi...

Thee doen we in de eetkamer van de lodge, de Russen zitten er ook. En dan toch maar even de tent in. Het vriest al flink, het gaat echt heel koud worden vannacht.

Het is kouder dan we hadden verwacht, Lobsang had het van tevoren over min 5, maar het is veel kouder. En we gaan nog hoger, dus...

Het diner: springrol, geroosterde aardappels, salade, soep met kroepoek, gemengd fruit.

2 November.

5,84 km, 2:07 in beweging, 0:56 stil = 3:03. Min 4,4 graden, 4485 meter hoog.

We lopen steeds vlotter lijkt het wel. Vooral door minder pauzes. Het was weer een prachtige tocht, omhoog en omhoog, met Manaslu nu vanuit het noorden in beeld. Heel anders lijkt ie dan. Om een uur of half 8 vertrokken we, in de kou. Help wat is het koud. De tenen van Marcelin willen echt niet meer warm worden. Ze heeft haar grijsrode icebreaker aan, met een korte mouwen t-shirt, met een fleece bodywarmer, met een windbloc. En dat is maar net genoeg. Morgen gaan we in het donker op pad, dat wordt nog meer kleren aan. En wat moet dan nog droog en warm aan als we in Bimtang zijn? Nou ja, we hebben nog een hele middag om er over na te denken. Want we waren al om half 11 hier, na 3 uur wandelen.

De route was mooi. We liepen Samdo uit, even iets dalen, en klommen toen langs de Larke Khola naar het westen. De Budhi Gedanki heet zo vanaf Samdo, waar 3 rivieren samenkomen. Manaslu is nog steeds weg, wel zien we hele mooie andere bergen. Muna loopt een perfect tempo voor Marcelin, ze kan haar heel goed volgen, een ideale tandem dus. Onder ons zijn restanten van stallen en om ons de hoge bergen. Af en toe gaan we een stroompje over, waarbij het water half bevroren is. Het loopt onder het ijs door. Oppassen dus op welke steen je je voet zet. Hans vindt dit leuk, dat is ook wel eens anders geweest. Serge vindt dit best eng. Bij één passage is Lobsang de held. Hij helpt heel veel dragers van andere ploegen een riviertje over. De gids van die ploeg deed eerst niets, lachte om Marcelin die op een kritiek punt een douw van één van zijn dragers kreeg, en ging na het commentaar van Marcelin toch maar een beetje helpen.

We gaan hoger en hoger, en het gaat goed. We zien kuddes blauwschapen. En we zien de morene steeds dichterbij komen. Dan zien we de hut liggen. Het is een grote stal, resthouse noemen ze het, en wordt dus ook Dharmashala genoemd. We verzamelen het laatste stukje nog wat jeneverbestakken die losliggen. We zitten boven de boomgrens, hout is door de dragers al meegenomen uit Samdo en alle kleine beetjes helpen.

Het is een prachtige plek, tussen al die hoge bergen. Het is er niet erg vlak, er zijn maar een paar kleine vlakke terrasjes. Dawa was vooruit gerend, hij was er al om half 8, om beslag te leggen op vlakke plekjes voor de keukentent, eettent en drie tenten. Muna zal, tegen elk lokaal gebruik in, bij Lobsang en Urken in de tent slapen. Maar een vrouwelijke gids is ook geen lokaal gebruik, en het is wel zo warm met drie mensen in de tent.

Juice is er al snel, de soep ook, we kletsen wat en wandelen nog een stukje. Het wordt bewolkt en dat is niet fijn. Dat kunnen we morgen niet gebruiken! Het is al erg koud. We trekken nog maar een extra laagje aan.

We kregen thee in onze tent, want in de eettent wordt gekaart. Slimme oplossing. Maar om 5 uur moeten ze er uit want dan gaan wij eten.

Het is nu 4 uur, het sneeuwt licht. Spannend! We hebben het bijna warm met al onze kleren aan en zittend in onze slaapzak. 4,2 graden in de tent nu.

We aten om 5 uur al, i.v.m. de vroege start morgen. Om half 4 op, om half 5 weg. Boerenkool met worst, lekker hoor.

3 november.

16,2 km, 6:26 in beweging, 4:10 stil = 10:36. Min 4,8 graden in de tent, min 11,8 graden onderweg, 3709 meter hoog.

Pasdag, dus om half 4 op. Bhim heeft lunchpakketjes gemaakt, er is pap en Tibetaans brood. Marcelin werkt pap naar binnen, ze is ongesteld geworden, balen. Na het ontbijt ook nog diarree, dat is een hele valse start. We gaan op stap om 4.40 uur, met de koplampjes op, die van Hans begeeft het na 20 minuten. Gelukkig heeft hij nieuwe batterijen bij zich, wisselen duurt even. De keukenploeg is al langs, Lobsang komt bij ons. Muna gaat met Serge en Ania voorop, wij volgen, bistari bistari. Het gaat niet, Marcelin voelt zich rot, haar buik doet moeilijk. Bistari bistari. Als Hans roept dat het gloort achter ons (het daget in het oosten enzo) wordt Marcelin ineens heel blij. De volle maan verdwijnt achter een berg, het licht van achter ons neemt toe en de bergen die eerst ijsblauw waren zijn nu zachter van kleur.

Het is hier mooi!!! Marcelin wordt blij, haar pas soepeler, haar longen vullen zich met de ijle lucht. Haar buik gaat af en aan, ze besluit hem te negeren. Ze loopt nu lekker, met Muna rustig voor haar en Hans in haar rug.

Serge en Ania zijn achter ons, zij stopten om wat te eten. Muna heeft een heel fijne pas voor Marcelin, ze volgt. Hans volgt. We genieten, de anderen volgens ons ook. We klimmen en om een uur of 7 pakt de zon ons. We trekken wat lagen kleren uit, in de zon is het te warm met vijf lagen. De zonnebrillen zijn al op onze hoofden. We halen af en toe een Amerikaan in. Verder komen we niemand tegen. Later nog de Tsjechische club, maar dat is pas na de pas. Om 8.40 uur zijn we boven; dat is al na 4 uur lopen. Marcelin is heel gelukkig en emotioneel. We zitten, drinken, kletsen, maken foto's en wachten op de rest. Die is er om 9 uur, dat is best vlot. Lobsang heeft in Samdo een gebedsvlag gekocht, Bhim is langs de lokale lama geweest om hen te laten zegenen. Met Muna en Lobsang hangen we de grote mooie vlaggen op. We denken aan pa, aan Daan die toen zo ongelukkig was toen ze hier was, en dat op deze pas achter heeft gelaten, aan Martine en haar moeder en haar dochter. Het is fijn.

Jom jom, we willen gaan. Muna vertrekt alvast met ons, het is inmiddels 10 uur en we hebben nog een lange weg te gaan. We dalen eerst over een heuvelruggetje, dat is nog wel leuk. Steeds meer uitzicht, het is hier prachtig. Dan dalen we steil over harde gladde sneeuw. Marcelin vindt er niks aan, veel te glad, Hans kan er wel van genieten, Muna gaat liever omhoog en wordt hier moe van. Na ruim een uur pauzeren we en besluiten te wachten op Lobsang, vooral omdat Marcelin blijft vallen (vijf keer totaal). Hans valt maar een halve keer, ja ja. Hans heeft Lobsang boven ons zien rennen, hij springt vooral om Serge heen om hem in het spoor te houden. Die gaat ook niet zo lekker. Ania wel, die vindt het leuk.

Lobsang weet een heel goed spoor te vinden en hakt met de ijsbijl treden uit. We dalen nu snel de sneeuw uit en kijken een dal in dat wordt omringd door imposante bergen. Wat is het toch heel erg mooi hier. Zoveel bergen en pieken, hele steile, en ééntje die wel een beetje op de Pumori lijkt.

Inmiddels lopen we op rotsen en gruis.  We pauzeren met zicht op die prachtige bergen. De Amerikaanse baardman daalt af met zijn vrouw. Wat een heerlijk enthousiasme over de omgeving! Het ijs hangt in zijn baard, dat is hij wel gewend, klimmend en ski-end in Salt Lake City.

We dalen verder, Serge en Ania vooruit, we halen ze al snel in, en ook een Tsjechische wandelt hier. De omgeving wordt iets lieflijker, niet langer hard dalen, maar rustig langs een stroompje. Aziz Rai zit ons op te wachten met juice, lekker hoor. Hij vertelt dat het nu nog een half uurtje is. Dus nog wel een uur voor ons. Serge en Ania gaan weer vooruit, Lobsang vertaalt ons het verhaal van een drager. Er is voor de pas bagage van toeristen het ravijn ingevallen, de drager was ziek. Hij weet niet van welke groep, maar we denken niet van de onze. Anders moet Lobsang naar de politie om aangifte te doen. Van o.a. een laptop, tv, een satelliettelefoon... Maar je zou toch maar zonder bagage komen te zitten. Dat zou toch wel heel erg zijn!

We dalen weer, nou nou, het duurt maar, nog steeds geen Bimtang in zicht. Lobsang rent vooruit en ligt ergens op een steen: hij heeft uitzicht op ons kampje. Hans valt bijna en Muna moet weer lachen. Het laatste stukje rennen we naar het kamp: Lobsang met Hans voorop en Marcelin er net achter. Het kamp staat op een heel mooi plekje. We kijken op de Manaslu, die er van deze kant heel anders uit ziet. En op nog heel veel andere bergen. Erg mooi.

De zus van Muna woont hier, en die kwam haar tegemoet rennen. Lobsang verwacht geen knuffel en dat gebeurt ook niet. Hij vertelt nog eens hoe zij met aanrakingen in het openbaar omgaan. Maar wij kregen wel een knuffel van hem bij aankomst, en ook van Bhim, tja, toeristen, dat werkt toch anders...

We eten daal baat met aardappelcurry en spinazie.

4 november.

Rustdag, voor ons hoeft het niet. Het komt neer op rondhangen, wasje doen (ons zelf en de kleding). Nog even een klein stukje naar boven lopen, waar een paar gebedsvlaggen staan en met uitzicht over een meertje. Het is er heel stil, een flink contrast met het geroezemoes in het kamp beneden. De dragers kaarten, de keukenploeg haalt water, Urken doet de was door met zijn voet een broek in het riviertje heen en weer te halen.

5 november.

Vandaag op naar Tilje. En geen tijd gehad om te schrijven... Heel kort de samenvatting: lopen, omlaag. Eerst door een gletsjerdal met grote stenen en heel fijn zand. Daarna door het bos. We lopen met Muna en Serge en Ania, Lobsang is achter ons. En blijft achter ons, met Bhim. De dag is lang, de onzekerheid is er om Lobsang en Bhim. De kampeerplek blijkt bezet door twee van de vier Franse groepen oftewel: er gaan wat dingetjes mis. Gelukkig komt uiteindelijk alles goed en drinken we thee (overheerlijke boterthee, bah) bij Muna's moeder.

Lobsang en Bhim hielpen een Franse drager die sneeuwblind was. Hij droeg een stapel matrassen, Bhim en Lobsang namen die last en de drager op hun rug. En dat schoot natuurlijk iets minder snel op. Wij wachtten lang bij de lunch, maar gingen uiteindelijk toch. Het is hier prachtig, maar Marcelin is met haar hoofd ook elders. Muna's nicht loopt met ons mee, gezellig. Zij kent iedereen hier, maakt regelmatig een praatje. Mensen ploegen met ossen de postzegeltjes grond om. Wat een zwaar bestaan.

In Tilche komen we eerst langs de school. Muna wordt enthousiast begroet. In het dorp is mama, die wil dat we gelijk thee komen drinken. Nee lieverd, sorry, we gaan eerst naar de kampplek. En dat is maar goed ook: er staan twee groepen Fransen en wij kunnen er niet bij. Nou, echt wel, wij willen ook kamperen.

Er wordt wat heen en weer gediscussieerd en uiteindelijk kunnen we twee tenten kwijt. Mooi.

Snel opzetten en naar mama. Wat een huis. We gaan via een boomstamtrappetje omhoog, naar de keuken annex woon/slaapkamer en voorraadkast. Er is ook nog een kleine voorraadruimte die wel deels afgesloten is. Er brandt een vuur en er zitten dragers. De onze, aan de raksi en aardappels. Wij gaan zitten, en krijgen boterthee met veel boter en zout. Niet weg te krijgen maar het lukt toch en als beloning worden we bijgeschonken uit de verse pot die mama heeft gezet: een schep zout, twee scheppen boter, nog iets, en thee. En dan karnen.

Lobsang loopt langs, we roepen hem binnen en horen zijn verhaal. Ondertussen komt ook Muna's familie langs: een tante, een nicht met kind, nog zo een, nog een tante, weten wij veel. Eén zus van vader (die al bijna 20 jaar dood is) woont hier bij moeder Zij praat niet en lijkt gehandicapt. Ze is enig en helemaal weg van Lobsang.

Mama glundert. Haar dochter is er, en vier toeristen, en het leven is even heel mooi.

Het huis is heel bijzonder, en het is vooral bijzonder dat "onze" Muna hier vandaan komt. Een hele sprong. Ze vertelt later dat veel mensen uit Tilche in Kathmandu of Pokhara wonen, en zelfs in het buitenland.

Haar moeder ziet ze deze winter weer, zo tegen het eind van december komt ze naar Pokhara waar Muna woont. Ook haar zus komt. Broer woont in Kathmandu.

17,7 Kilometer, 4:19 in beweging, 3:56 stil. Totaal 8:15. Hoogte: 2206 meter.

6 november.

Een klein kamp is zó opgebroken. Waar onze tent stond komt de eettafel te staan, dus is Aziz Rai er als de kippen bij om te helpen met tent afbreken.

Om 7.45 uur vertrekken we. In korte broek, want de temperatuur is op deze hoogte toch ook iets heel anders. Het was maarliefst 7 graden in de tent vanochtend. Maar buiten is het, zo ziet Marcelin, het in de schaduw toch nog maar net een paar graden boven nul.

We steken de rivier over en gaan dan op de steile wand, dalen en dalen. Marcelin heeft op de porters wc niet lekker kunnen plassen. "You don't wanna know" zei ze, nou, dan weet je het wel. Dus moet dat boven het pad ergens gebeuren.

We lopen lekker door tot Dharapani. En dat is een heel ander plaatsje dan we tot nu toe hebben gezien. Allemaal lodges, bloemetjes, relatieve rijkdom. Hier komen we op de Annapurnatrail, en ja, daar komen veel toeristen die daar veel geld aan uitgeven. Het is er druk. Het pad is enorm breed, er zijn buitensportwinkels, er is bier, en daar is de checkpost. Lobsang gaat in de rij staan, wij lopen vast door. De door ons verwachte file loopt tot onze verbazing dezelfde kant op als wij doen. We zijn in een stuk of vier Franse groepen terecht gekomen. Ja, dat zijn een heleboel mensen. Er zijn ook wel een heleboel tegenliggers, die verspreiden zich wel aardig.

Het pad is een keer of drie weggeslagen door een aardverschuiving. Dat levert dan ook soms lastige passages op. En er wordt aan het pad gewerkt. Midden in een gebied waar niets rijden kan staat een apparaat op wielen, dat de energie levert voor een hogedrukboor (of hoe heet zo'n ding?). En wanneer zal dan de springstof komen om een goed pad te maken? Of is dit gejat door de maoïsten?

Er is zoveel water. De Marchandri rivier stroomt hier keihard. Vanaf het Tilichio meer, vertelt Muna, en ook "onze" Budh Khola is hier in uitgemond. En overal om ons heen zijn watervallen. Een enkele keer lopen we er zo dicht langs dat we nat gespetterd worden. We belanden uiteindelijk in het hele fijne witte zand naast de rivier. Hier ligt dan ook het dorpje Tal, waar we bij een lodge gaan lunchen.

We wandelen 8:57 uur, waarvan 4:01 stil en 4:56 in beweging. 1290 meter hoog.

Na de lunch werden we stilgehouden door militairen. We begrijpen wel waarom. Ze zijn de weg aan het maken, en er zijn twee explosies. Wij lopen aan de andere kant van de rivier waar de explosies waren. In file lopen we omhoog, achter een militair aan die zijn geweer op zijn rug draagt. Later krijgen we ook veel tegenliggers. Ook veel ezels. Lastig, je moet elkaar ontwijken waar het soms net niet kan, maar ja, ook ezels moeten ergens lopen.

Klimmen en dan weer dalen naar de rivier. We steken die nog één keer over. Iedere keer weer komen we de porters en de keukenploeg tegen. Die gaan dus ook niet heel hard vandaag. De lunch duurde ook al heel erg lang, de vaart is er vandaag een beetje uit.

Het laatste uur denderen we achter Lobsang aan, dat gaat snel en lekker. Zo zijn we pas om 16.30 uur in Jagat. Een best groot dorp met winkeltjes en lodges. In de zandbak van een heel grote lodge kamperen we. We gaan aan het bier, met z'n 5-en, Lobsang doet mee. De porters halen we juichend in. Bier en dan pas iets doen is geen goede volgorde weten we uit ervaring. En ook nu weten we dat weer. Hans laat zijn fototoestel liggen...

We eten om 18.30 uur. Soep, papadan, pizza (lekker!), aardappelsalade en kip(!). We hoorden haar nog tokken, veel verser kan dus niet.

Lobsang vond het net als de porters en de meesten van ons te ver vandaag. Dus doen we morgen een kortere etappe. We gaan een uurtje eerder stoppen en dan wordt de laatste dag 4 uur lopen. Prima!

7 november.

18,5 km. 6:57 onderweg, 2:57 stil en 4:00 in beweging. 12,8 graden, 900 meter hoog.

6 uur wake up tea, we waren pas een half uurtje wakker... Marcelin heeft eindelijk weer eens een nacht doorgeslapen. Hans rent achter Aziz Rai aan om foto's te maken van het ochtendritueel.

Nog voordat onze tenten afgebroken zijn komen er kuddes ezels het terrein op. Ze worden nogal hard geslagen, het kleine meisje doet het na bij de hond. Stom. We betalen het bier van gisteren (300 per stuk) en gaan op stap. Al snel komen we bij een stuk weg in aanbouw, waarvoor we van een goede brug over de rivier moeten. Eerst omlaag naar de rivier, nogal steil. Rotsen met zand erop, Marcelin wordt er een beetje onzeker van en blokkeert. Later gaat het weer, ze dendert alweer verder. Terug, de rivier over, over een houten geïmproviseerde brug. Dat gaat eigenlijk best goed, het ziet er heel eng uit maar we komen er allemaal zonder al te veel moeite overheen. En weer omhoog naar de weg. Het is bijna een echte weg, af en toe wordt ie geblokkeerd door steenslag, flinke rotsblokken waar geen jeep langs of overheen kan.

We lopen Syange in. En hier kan je dan met de bus komen. Of een jeep.

8 november.

Gisteren schreven we niet verder. We zijn nu in Besisahar, het eindpunt van de route. Sanne is net gearriveerd, die gaat Annapurna round lopen. Wij zijn klaar met lopen, maar niet met schrijven.

Gisteren lunchten we in Bahundandag. Lekker klimmetje er naar toe. Vier dragers missen de lunch, zij lopen aan de overkant. Niet handig, het is hun verteld. Ook dat we niet in Bhulbhule overnachten, maar in Nadi Bazar. Maar toch zitten ze daar op ons te wachten.

Het is een mooie wandeling, de kloof is veel breder en er is meer bewoning. En landbouw. De rijst wordt geoogst, land omgeploegd door ossenploegen. De mevrouw bij de lunchplek is heel brutaal op een leuke manier. In Kathmandu moeten we maar schoon worden, worden we bruin i.p.v. rood en gaan we wassen.

Het is eigenlijk nog maar een klein stukje naar Nadi Bazar. We lopen lekker door, achter Lobsang aan. Muna niet, ze voelt zich ziek en zo ziet ze er ook uit. Een beste griep zo te zien. Sneu hoor. In haar eigen tempo komt ze er wel.

Wij ook, voor de keukenploeg en tegelijk met vijf dragers. Het is een lief klein kampeerweitje bij een kleine lodge. Alleen de tenten van Serge en Ania en die van ons worden opgezet, de anderen slapen allemaal in de lodge. Vijf jongens in drie bedden. De jongens uit Bhulbhule komen pas laat aan, ze zien er aangeslagen uit. We delen koekjes uit. Tijdens het eten vertelt Lobsang dat er 's avonds een damesdansgroep komt. Help, Marcelin wil slapen, heeft zere knieën en enkels, ze duikt snel de tent in, gaat liggen en slaapt. Maar ze wordt ook gelijk weer wakker als Hans roept dat er speciaal voor ons stoelen worden klaar gezet. De dames komen met een cd speler, o nee, cassetterecorder. Maar de batterijen zijn leeg. Een dronken man speelt trommel, maar die wordt afgepakt, Lobsang neemt het over, samen met één van onze jongens. Ze trommelen en zingen, er wordt uiteindelijk ook door onze jongens gedanst. Dan kunnen de dames uiteindelijk niet achterblijven. En de toeristen ook niet. Er wordt een uurtje gedanst en gezongen en getrommeld. De trommel gaat van hand tot hand en blijft gelukkig uit die van de dronken kerel. Van de dansers blijven Dawa en Tenzing over, ze flirten met de dames van het dorp. Erg lollig allemaal. Er wordt nog wat geld opgehaald, ze gaan en wij mogen eindelijk naar bed.

12,4 kilometer, 2:30 in beweging en 0:36 stil, 831 meter hoog.

We schrikken vanmorgen van Aziz. Hij schonk de wake up tea voor ons in, wij waren nog diep in slaap. Toch zijn we heel erg vroeg op pad. Over het paadje naar Buhlbuhle. Hans staat al op de brug, op naar de weg aan de overkant. Maar Lobsang heeft even geïnformeerd. We kunnen ook op een smal paadje aan deze kant van de rivier verder. Heerlijk, we hoeven niet over de weg te lopen. De porters zijn in de war: waar moeten ze nou heen? Zij pakken wel de weg, maar zij hebben dan ook andere prioriteiten dan wij. We lopen door dorpen en rijstvelden, het is prachtig en de mensen vriendelijk. Lobsang ziet een geschikt paadje richting brug, de Fransen volgen. Het laatste stukje lopen we dus toch nog over de weg, een klein half uurtje maar. Dan nog een miniklimmetje en we staan in Besisahar. Wauw. Marcelin is blij en trots en verdrietig. Het is afgelopen. We hebben het geweldig gedaan. Het is idioot om weer motoren en getoeter te horen.

We lopen naar een lodge waar we in de achtertuin kamperen met twee groepen Fransen. Hun dragers komen net van het dak van de bus af klimmen, de onze hebben gelopen. Super.

Muna en Bhim zijn er al, zij liepen over de weg en zetten met Urken de tenten op. Muna voelt zich gelukkig weer wat beter, en Bhim z'n benen deden het vandaag ook weer wat beter. We slapen allemaal in de tent vandaag, laatste nachtje...

Vlak voor het stadje vroegen we Lobsang wat hij het liefste wil: naar huis of omdraaien en de Thorung La over. Omdraaien dus. Het trekken bevalt hem ook heel goed. Ook wij hebben nog niet al te veel zin in het gewone leven, met politiek (Chandra's in Nepal, Geert Wilders in Nederland) en met vieze was.

Maar ook: Martine weer zien, en Pema, en naar huis, ons eigen Nederlandse huis, waar vooral Marcelin al zo lang weg is. Ook leuk.

Maar nu is het dus de laatste dag. We hebben zo feest, met lekker eten. We eten met z'n allen. Morgen stappen we in onze roze bus naar Kathmandu.

12 november.

Mooi feest, goede reis terug.

Een deel van de dragers hing gisteren nog rond hier, gezellig.

We genieten samen en bereiden ons voor op de reis terug naar ons leven van alledag.