Langtang, Gosaïkunda en Helambu

Op 25 september 2008 vliegen we van Schiphol via Londen en Doha naar Kathmandu. Op de laatste vlucht wordt het om 5.55 uur schemerig en een uurtje later wordt het buiten interessant. Man, wat een bergen! Hele hoge en witte en zo mooi gevormd. Himalaya, Wouw. Ook de Nepalezen in het vliegtuig strekken hun nekken om de bergen te bekijken. Zo mooi. Landen gaat goed, de bagage komt terwijl Marcelin de eerste Nepalese wc bezoekt. En we lopen de hal uit, langs de wapperaars en schreeuwers. Eén jongen loopt mee, uiteindelijk verkoopt hij ons een taxirit voor NRP 400. De chauffeur lijkt, eenmaal aangekomen bij Summit, niet zo tevreden met deze prijs. De bijrijder heeft ons ook al niets verkocht. De begroeting bij Summit is hartelijk, we worden herkend, handen geschud. Room 221 is voor ons, mooi zo, lekker groot. We krijgen thee terwijl we inchecken en dan gaan we slapen. Diep, zwaar want we zijn bekaf. Na 3 uur slapen weer zijn we weer wakker. We denken even dat we ons alleen maar beroerder voelen, maar na wat eten gaat het prima.

Tijd om wat te doen! We nemen een taxi naar Thamel en gaan shoppen. Een stok hoeft niet, besluiten we, Marcelin loopt toch nooit met twee stokken. Waterzuivering is ook niet nodig, er zijn toch lodges zat onderweg. Gamaschen, sjaal voor Hans, lap (nou ja, omslagrok dan maar) voor Marcelin, en een kaart van Langtang. Dat gaat allemaal makkelijk. We zwerven door Thamel, drinken wat bij Brezal, pinnen bij Kathamandu Guesthouse, internetten lukt niet, Marcelin koopt nog wel een broek. Omdat het heel, heel erg druk is op straat besluiten we bij de hoofdweg een taxi te nemen. Als we daar komen besluiten we een stukje te gaan lopen. Zo leuk, tussen al die Nepali. Het krioelt van de mensen, niet zo raar met de bevolkingsgroei in Nepal, en vanwege de verstedelijking. Ook de meeste verkopers die we vandaag spraken zijn geboren in de country-side en wonen nu tien a twintig jaar in Kathmandu.

We lopen in de mensenmassa terug en verbazen ons over alles. De mensen die op het trottoir zitten en daar hun waar verkopen. Al die auto's en motortjes, zo vreselijk goor en druk. We kruisen de weg diverse keren over bruggen waar het ook al zo druk is en lopen dan weer eens tegen een tempeltje aan. Mensen luiden de bel en brengen hun hand naar hun voorhoofd. Of ze kopen een tika bij, in dit geval, de vrouw die bij de tempel zit. Ze offeren ook vaak bloemetjes aan het met rode verf besmeurde beeld.

Een lange tijd worden we achtervolgd door kindertjes in judopakken, die soms net iets té brutaal worden. We weten de weg terug goed te vinden. Het wordt donker maar we zijn net voordat het echt pikzwart is thuis. Wat een belevenis!

En in het hotel is de vrijdagavond barbecue. Nu niet echt iets waar we op zitten te wachten, maar ja. Er is een soort kerstversiering opgehangen, de parkeerplaats staat vol met dikke dure auto's en de chauffeurs hangen bij elkaar. We eten van de menukaart, binnen helaas, want buiten is er geen plek. Best wel druk dus. We eten Indiaas (kip, vis en spinaziecurry) en drinken onze eerst Everest bier dit jaar. Lekker hoor. De ogen vallen bijna dicht, dus maar naar bed. Eerst nog even naar de wc. En zoals zo vaak na een vliegreis, heeft Hans last van zijn darmen. Sommigen krijgen een knoop in hun maag, Hans in zijn blaas. Plassen doet hij niet meer, alles komt er van achteren uit. Lastig hoor.

En om 20.15 uur zoemt de ventilator in de kamer, gromt buiten de generator, want de stroom is schaars. En wij zullen misschien ook wel geluid maken maar daar merken we niets van, we slapen.

Zaterdag 27 - 9 2008, Kathmandu.

Na een heel goede nacht worden we rustig wakker. Marcelin voelt zich niet meer zo vaag als gisteren, dat heeft ze er uit geslapen. Wel rommelen haar darmen nog, dat heeft zij dan weer na een vliegreis. Ach, de wc is schoon hier, de douche dichtbij. Ontbijt, dat eerst. Full breakfast, maar dan zonder bonen (met worstjes, bacon, gebakken ei, fruitsalade, sapje, bruin brood, honing en jam). Zo dat is maagvulling. Nog even de darmen wat aandacht geven en we gaan alweer op stap. Summit Trekking helpt ons niet aan buskaartjes en vergunningen, maar wil dat morgen wel doen. Ach ja, het is zaterdag vandaag, rustdag en wasdag. Wij hadden al besloten om pas maandag weg te gaan, dat komt goed uit. Nu eerst naar Swayambu. Taxi, Hans onderhandelt naar 250 NRP. De trappen, steil en hoog. We komen makkelijk omhoog, dat geeft moed voor de trekking. Marcelin hoest en rochelt, maar daarmee valt ze niet op tussen de Nepali. Boven lopen we heel veel rondjes. En zitten we te kijken, Naar de toeristen. De apen. Er zijn veel kleine aapjes nu. En jonge hondjes. We zitten bij de tweede toegangspoort even in de schaduw. Da's fijn, want in de zon is het knap warm. We kijken naar al die mensen. Op deze vrije zaterdag zijn er heel veel Nepali. Ook zij draaien hun rondjes om de stoepa. En hier, bij de kleine stoepa, gooien ze munten naar een Boeddhabeeld dat in een vijvertje staat. Volgens de tekst is het een soort wensput voor wereldvrede. Het kleingeld kan je dan weer kopen bij één van de mensen met een kleedje met een voor zich, waar stapeltjes munten op liggen.

We zitten dan al bijna een uur stilletjes in ons hoekje. Een vrouw verkoopt een soort komkommer, en de lengte gesneden. Het lijkt ook wel op een augurk of een courgette. Als mensen dit willen, smeert ze er een soort chutney op. Een man heeft zijn stalletje recht voor onze neus opgezet. Hij verkoopt koude rijst met een saus, waarvan de klant zelf de ingrediënten samenstellen kan. Pepers, chilisaus, ui, limoensap, maïs, zeg het maar. Vrij pittig dus wel. Hij ging eerst bidden, toen pas zette hij zijn handeltje op. Hij, en ook de vrouw van de komkommer, heeft een katapult om hiermee de apen op afstand te houden. Want die beesten jatten echt alles. Dreigen is vaak voldoende.

We worden door drie jongens uit de anonimiteit gehaald. Het zijn toeristen uit Pokhara en willen met ons op de foto. Vooruit dan maar. Nepal gaat mee in de welvaart: een klein deel van de bevolking kan zich een digitale camera veroorloven. Je ziet ook mp3 spelers en mobiele telefoons. Of er goed bereik is weten we niet, er wordt wel vaak en hard "hallo" in zo'n ding geschreeuwd. Sommige jonge mannen zijn zeer hip, met een Gorillaz t-shirt of een spiegelzonnebril. We zien zelfs wat tatoeages. De vrouwen lopen in shalwar kamiez, zo'n broek met jurk met shawl. Of een spijkerbroek met een t-shirt. Het leven trekt voorbij, wijn kijken. Wat opvalt is dat er een flinke middenklasse lijkt te ontstaan, hier in Nepal. Mensen die weliswaar niet rijk zijn, zeker niet naar onze maatstaaf, maar het wel goed hebben. Een handeltje hebben, goed eten hebben, een zondags setje kleren. Geld om muntjes te gooien in de vredesvijver, een soort boeddhistische manier van gokken. Na lang kijken en slenteren dalen we de trappen weer af en nemen een taxi naar Thamel. Pinnen moeten we, want we hebben niet veel geld bij ons. En eten. Hans weet nu heel veel leuke restaurantjes, we kiezen nu de binnentuin van Greenfield Hotel. Hamburgers met friet, meer dan we van plan waren. Zoals altijd. We internetten in een kantoortje op het binnenpleintje van het restaurant. Mooie foto's hier aan de muur en ook de wc is schoon. Nu lukt het ons wel een berichtje te sturen aan onze families en vrienden. Helaas lukt het ons niet ons te melden bij het consulaat via internet; we zijn ons verzekeringspasje vergeten.

We kopen nog water en gaan dan naar de taxistandplaats Onderweg komen we een optocht van dansers met maskers tegen. Ze zijn gekleed of ze een traditionele boeddhistische dans uitvoeren gaan, maar het komt weinig overtuigend over. Even daarna komt ons nóg een optocht tegemoet, iets van "een uitdaging om het toerisme te veranderen t.b.v. klimaatverandering" of zo iets, maar we kunnen het ook helemaal mis hebben. De straat blijkt afgesloten en de taxistandplaats opgeheven, t.b.v. het Thamelfeest. Er staat nu een podium met heel grote boxen. Zullen we vannacht de disco in Patan nog horen kunnen? Een taxi vinden we bij de afzetting, aan de grote weg. De onderhandelingen worden onderbroken door een verkeersagent, die vindt dat de taxi hier niet mag staan. Hierdoor gaat de chauffeur snel op het bod van Hans in. En omdat het niet zo druk op de weg is als gisteren, zijn we al snel bij het hotel. De bedden zijn weer opgemaakt, lekker hoor De dekbedjes zijn door Marcelin opgeborgen, want het is veel te warm, een lakentje was afgelopen nacht genoeg.

We drinken thee in de tuin, schrijven en bekijken de kaart van Langtang. Spannend hoor! En dan maar even douchen. En nu, 19.10 uur, is het toch wel eens tijd voor bier...

En een snack. En een goed gesprek. En plannen maken. Morgen regelen we een permit en buskaartjes, en gaan we naar Boudnath.

Zondag 28 september, Kathmandu

We sliepen slecht. We waren snel onder zeil om daarna heel lang wakker te liggen. Het was ook wel erg warm, 26 graden, maar of dat nu de reden was? We pakken nog wel wat uurtjes en worden pas na 9 uur wakker. Opstaan doen we wel heel snel en al voor half tien zitten we aan het ontbijt. Drie sneetjes brood en wat jam en honing. Marcelin wil niets, ze werd onpasselijk bij de geur van bacon en eieren, later propt ze er toch nog wat fruit en thee in. We hoeven maar één ontbijtje te betalen, dat is vriendelijk. We waren al direct gewaarschuwd toen we ons buiten vertoonden en het blijkt helemaal waar. Er is een staking. Het hoe en waarom is ons niet duidelijk, maar er rijden geen taxi's. Da's balen. Onhandig voor ons, maar hoeveel worden hier de dupe van? Wij kunnen niet naar Bodnath, het is te ver om te lopen. Dan maar naar Patan, da's ook best leuk. Eerst nog even internetten: mail checken, inschrijven bij het consulaat. Dat lukt nu wel, dat is mooi. We kijken nog even of er nieuws is op het nepalprikbord. Nee dus, er wordt nergens een staking gemeld.

We melden ons bij het trekkingbureautje en krijgen voor 100 NRP per persoon een heel mooi permit. We begrijpen dat een fourwheel taxi 17000NRP kost, en de bus 800 p.p. Tien keer zoveel is veel te veel, dus gaan we morgenvroeg met de taxi naar het busstation. De bussen rijden dan weer wordt gezegd, dus dat moet lukken. De receptionist van het hotel zal een taxi voor ons reserveren, om 6 uur. Mogen gaan we los!

Voor die tijd gaan we naar Patan, waar een festival gaande is. Nee, niet het toerisme als uitdaging voor global warming, of zo, die we gisteren tegenkwamen bij Thamel. Maar een echt, authentiek, dans en kunst en muziek festival. Een soort keistadfeesten dus. Het is niet voor de toeristen, dat maakt het leuker. We kijken naar de dansers, luisteren naar de muziek en lopen nog even het museum binnen. Daar staan dingen met een uitleg in het Nepalees. Maar ook hangen er foto's, uit het hedendaags Nepal, maar ook uit 1900 van Kurt Böck, antropoloog. Erg leuk om te zien. Ook moeilijk te zien want de stroom is uitgevallen. Wat het nog leuker maakt is de belangstelling van de Nepali voor deze foto's. Geweldig. Na een paar uur haken we af en lopen terug naar Summit, langs de weg zijn de winkels dicht, en het is raar op straat. Veel fietsen en motoren en wandelaars, maar geen auto's. We vinden het erg leuk om mee te maken. Bij de receptie vragen ze heel nieuwsgierig hoe het is met de banda, zijn de winkels dicht? Hebben we nog taxi's gezien? Terug op onze kamer pakken we voor de trekking. Alles even uitzoeken. Als Marcelin nog even wat onderbroekjes wast begint het te regenen en onweren. Een hele flinke bui. Heerlijk, het koelt er flink van af. Dat mocht ook wel na deze hete dag.

We gaan voor bier! Door de banda kunnen we niet naar Thamel, dus eten we vandaag alweer hier. Saai hoor. Maar ja, morgen gaan we weg! Zin in, zin in, zin in.

Maandag 29 09 2008, Barkhu.

Om 5.35 uur worden we wakker gebeld. Gelijk dachten we dat we ons verslapen hadden. Maar dat viel mee. Pakken, water drinken, Australiër die met de deur open plast negeren, kots in de wasbak ook negeren, en gaan. De taxi is er net, en om half zeven zijn we bij het busstation. En we zoeken de bus naar Dunche. Daar zijn we na een minuutje of tien nog mee bezig. Hans spreekt een gids aan, die zegt dat we loket 30 moeten hebben. Gelukkig kunnen we wel cijfers lezen. Zo ziet de wereld er dus uit als je analfabeet bent. Het loket is gevonden. De kaartjes zijn op. We moeten ergens anders heen, maar dat kunnen we niet vinden. Een agent verwijst ons naar loket 30. Dat is het kastje, maar waar is de muur? Bij het loket krijgen we hulp; een knul loopt mee naar een bus die naar een bus gaat die naar Trisuli gaat. Of zo. Ons Nepalees schiet ernstig te kort. Maar we geloven hem en worden vlak buiten het busstation afgezet met een briefje waarop het busnummer staat: 6347. Volgens knul hoeven we geen kaartjes te kopen, andere toeristen hebben wel kaartjes, dus we dringen ons ook maar naar voren bij het loket. Met succes, Marcelin krijgt twee plaatsen in de 7.30 uur bus. Jawel, nr. 6347. We kopen bananen, Marcelin lacht, pakt er twee en biedt dan 10. Dat is goed. De bus gaat niet eens veel later dan 7.30 uur. We vinden onze plaatsen, de overige veertig zitplaatsen worden bezet door een groep Israëliërs, vijf Amerikanen,twee niet nader gedefinieerd, een Française, wat Nepalese gidsen en dragers. Vervolgens worden het gangpad en het dak volgebouwd. Met op het hoogtepunt zo'n 120 man/vrouw aan, op en in de bus. Goed voor de vering. En de remmen. Marcelin maakt zich even boos, maar laat het snel weer los.

We rijden door een groen landschap, voornamelijk berg op. Rijstvelden, vooral hier, en zelfs soms een hotel. Het uitzicht is prachtig op die groene, golvende rijstvelden. Er wordt nog veel meer verbouwd, wat weten we niet. De Amerikanen blijken wat Nepalees te spreken, even later niet, ze slapen. Marcelin ook trouwens, Hans doet ook even zijn ogen dicht. De chauffeur is een macho maar geen hele grote. Hij drukt tegenliggers opzij zodra het kan, maar wil ook wel weer een stukje achteruit rijden om de tegenligger te laten passeren. Maar alleen als het echt moet. Die tegenliggers zijn er niet zo heel veel. In het begin wat watertankauto's die water in de bergen getankt hebben en dit naar de stad brengen. Daar sproeien ze bij dure hotels de tuin mee, en kopen armen hier hun drinkwater. Later komen ons wat laadauto's tegemoet, maar ook niet zo heel veel. Door de staking van gisteren is er geen bus naar boven gereden, die komen dus vandaag ook niet terug. En op zaterdag (eergisteren) rijden er nooit zoveel, het verkeer is dus rustig. Af en toe passeren we dorpjes. Vaak zien we een hamer en sikkel op de muur geschilderd. En één keer een prachtige poster. De leider van de maoïsten brengt het volk de overwinning, zoiets. Ja, het is hier maoïstengebied. We konden her op onze vorige reizen dan ook niet komen, er werd gevochten.

In Trishuli stoppen we voor de lunch. Wij eten erg lekker: pittig geroosterde aardappels, linzen en een pittige tomaten/pepersaus. Met een Pepsi erbij betalen we 70 NRP, in Summit betalen we twintig keer zoveel. Net zo goed als deze reis twintig keer zo goedkoop gaat worden als met een jeep. Nog 48 km naar Dunche, staat op een steen langs de weg. We klimmen en dalen weer over een, inmiddels, steenslagweg. Eén landslide kunnen we nog op een spannende manier passeren. Het gevoel in de bus naar links, naar de afgrond, te kantelen, is heel naar, vooral als de wielen de rand van de afgrond raken. Veel water hier: welige rivieren en watervallen die over de weg stromen. Een tweede landslide kan de bus (en een jeep ook) niet meer aan. Rugzakken op en een kwartiertje lopen over een glad pad met diepe afgrond. Volgens een politieagent uit Dunche lopen we goed en zijn we fit, dat is fijn. Nou, dan een andere bus in, die hier staat te wachten. Over aardappels en uiten, wat is dat ding voorin volgepakt. En achterin zijn nog veel vrije plekken, niet handig dus. Deze chauffeur heeft teveel formule 1 gekeken. We worden regelmatig gelanceerd van onze stoel, het lijkt wel een wipwap. Marcelin moet oppassen haar hoofd niet te stoten. In de vorige bus paste Hans niet tussen de stoelen, nu klemt hij zich vast. En dan wordt de muziek ook nog eens aangezet, heel hard, we schreeuwen om ons verstaanbaar te maken. We worden toch echt te oud voor de disco. De bussen zijn trouwens prachtig. Ze zijn met een soort vloerbedekking bekleed, er zit echte lambrisering tegen het plafond en de lampjes zijn blauw, groen en rood.

Vlak voor Dunche moeten we de bus uit om een entreekaart voor het nationaal park te kopen en ons te registreren. Dus weer over de bagage en de zakken aardappels en uien heen. De registratie gaat vlot en dan de bus weer in, over de bagage en de zakken aardappels en uien. In Dunche worden de zakken aardappels en uiten uitgeladen. Wij blijven zitten, we gaan naar Bharku. Dat scheelt morgen twee uur lopen langs de weg. Alle oudjes stappen uit, er mag alleen nog maar jeugd mee in deze discobus. En zakken met niet nader geïdentificeerde goederen. We hebben echt geen idee. In Bharku weten we ons langs mensen en bagage te wurmen, iets waar we vooraf niet zoveel vertrouwen in hadden, en worden gewaarschuwd dat de lodges nog iets verderop zijn. Daar alsnog er uit, en een oude man stuurt een meisje met ons mee naar de lodge van zijn familie. Hotel Sherpa Lodge. Het regent inmiddels, maar niet zo hard. We pakken toch onze regenjassen, een T-shirtje is te koud nu. 50 meter verderop is de lodge. We worden naar een kamer gebracht en ineens is het donker. Wat een timing. Het is 18.05 uur, dus we zijn ruim twaalf uur in touw. Mooie tijd om er mee op te houden, volgens de eerste wet van Hans. De kamer is klein en prima. Na ieder drie mokken thee zijn we bijgetankt. De lodgemensen zijn vriendelijk. Een jongen speelt gitaar en ze zingen er bij, rustig en niet hard. Erg leuk. Wij bestuderen de kaart en de schema's, terwijl we op onze dal bhat wachten. We zijn de enige toeristen in deze lodge, waar we zijn weten we eigenlijk niets... met die wolken en regen was er weinig te zien, nu helemaal niks meer. Morgen weten we meer.

Nu eerst even eten: veel dal, veel bhat, een lekker pittig sausje, en een heerlijke groentencurry. Hans haalt de waterflessen en wordt direct geroepen dat er hier ook een toilet beneden is. Mooi zo, die gaat Marcelin dan wel bevuilen. Vanochtend was het te vroeg om te poepen, maar nu zo moet ze echt: zodra er eten in zit moet er ook weer wat uit. Dat is de eerste wet van Marcelin. Benieuwd wat de tweede is.

De dag van vandaag was uitzitten. Gelukkig met mooie uitzichten. Morgen mogen we, echt, helemaal los.

Oh ja, in de bus draaiden ze nog een hippe meezinger. "Put your hands in the air and sing om shanti om". Mooie mengeling van oud en hip. Raar volk, die Nepalezen. Zo ongemanierd; het gerochel, voordringen, snauwen, ongeïnteresseerd. En ook vriendelijk, raar hoor.

We zijn tien keer ondersteboven geschud en een beetje vaag. Misschien dat dit met een goede nachtrust weg is.

Dinsdag 30 09, Syabru (2211m)

4:10, 18 graden, 243 afdalen, 595 klimmen.

Syabru alweer. We liepen hier zo vlot, zo makkelijk heen. Ongelooflijk. Het is hier prachtig, bos met uitzicht op steile hellingen en witte toppen. Ganesh Himal, Langtang Himal. We genoten volop.

We staan om 6.30 uur op, weer doet het alarm van Marcelin het niet, die van Hans wel gelukkig. Pakken, eten bestellen, foto's maken in het dorp. De Israëli's blijken buren te zijn met z'n allen. Na een pannenkoekje met een black tea voor Marcelin en black coffee voor Hans gaan we op stap. Helaas het Israëlisch gezinnetje ook. Pa loopt nog even te bellen, de irritatie van Marcelin is al weer tot grote hoogte gestegen. Snel langs hen heen, even kletsen met de porters, en traplopen, traplopen, traplopen. Door vochtig bos. Het is prachtig weer, we lopen in de schaduw maar de zon schijnt op de bergen om ons heen. Op een prachtig pasje ligt een tea house. Twee Israëli's, leuke, zitten daar met hun porter wat te drinken. Wij lopen door, we willen nog wel even verder. Na bijna anderhalf uur lopen gaan we zitten voor een slokje water. Kaart erbij en kijken wat wat is. Die huizen daar, aan de overkant, flink onder ons, dat is Goljung. Op 1946 meter hoogte. Wij zitten al op 2200. Wat gaat dat snel! We lopen verder, langs een hele groene en verrassende pas. Voor ons ligt Brabal, met gompa, die is inmiddels af. We hebben net twee uur gelopen. De routebeschrijving van Snow Leopard geeft drie uur voor Barkha naar Brabal. Wij zijn dus fors sneller. Nou gaat het ons niet om de prestaties of zo, maar een leidraad hoe lang iets duurt is prettig. En sneller zijn dan de leidraad ook, het geeft ons een gevoel alle tijd te hebben. In Brabal drinken we thee bij Mountain View Lodge, naast en boven de gompa. Hans eet soep. Als we weggaan richting gompa worden we geroepen: dat is niet de route naar Syabru. Nee, maar we willen de gompa zien. Komt het meisje met de sleutel achter ons aan. We doen onze schoenen er voor uit en het hoofdlampje af. De gompa is gloednieuw, de god (Manjushrui denkt Marcelin, dat zoekt ze thuis nog even op) net een maand geïnstalleerd. Klein maar fijn, deze gompa. We slaan rechtsaf het Langtang-dal in. We modderen letterlijk even aan. Er is ook wel veel water gevallen vannacht. We gaan het bos weer in. En de eerste bloedzuiger is voor: Marcelin. De tweede voor Hans. Beide zijn nog niet volgezogen, erg vers zelfs nog, gelukkig maar. Het bos is best dicht. Stenen zijn met mos bekleed en bomen met mos ingepakt. Het is glad. De stenen glinsteren, een soort zilverspikkeltjes spoelt met het water over het pad en blijft zelfs op de modder liggen. We zien geen apen helaas, wel een heleboel grote vlinders, allerlei vogels en koeien. Eéntje probeert Marcelin met haar hoorns van het pad te duwen, de schurk. En na nóg een klein pasje zien we Syabru al liggen. Het ligt er mooi, op een bergrug, en de gompa ligt centraal iets boven het dorp.

Bij de eerste lodge drinken we wat, de twee Israëliërs van eerder zitten er ook. Zij gaan door richting Gosaïkunda. Hans kijkt nog of er een lodge verschrikkelijk uitnodigend is, maar de keuze uit ongeveer vijfentwintig lodges is wel heel erg lastig. We doen nog een poging om tot een verantwoorde keuze te komen, maar keren terug naar de eerst lodge. Nou, deze kamer is keurig, de wc ook en de vloer van beton. Geen gestamp met bergschoenen hier, geweldig! We eten een groente-noedelsoep. Vooral knoflook is een groente hier, heerlijk. Een knul bedient ons, zijn Engels is slecht, maar hij is erg vriendelijk. Moeder en dochter bestieren de boel, en naast vriendelijk en grappig zijn kunnen ze ook goed commanderen. De dining hangt vol met familiefoto's, maar we snappen niet goed hoe dit nu in elkaar steekt. Eén zoon is gids en rijdt motor, gezien het aantal foto's is hij de trots van de familie. De kachel ontbreekt ook niet. Deze mensen zijn duidelijk rijker dan de lodge-eigenaren in Barkhu. De boel is namelijk heel mooi aangekleed en afgewerkt, dat was in Barkhu wel anders.

We sjouwen wat door het dorp, naar beneden langs allerlei lodges. We bekijken het huiswerk van drie meisjes. Het is Engelse les. Woordjes invullen, zinnetjes schrijven. We spreken een oude Sherpa dame die vertelt dat er eergisteren twee oude mensen zijn overleden, vanavond komen er mensen langs om hen te gedenken. Boven in het dorp is de gompa die we bezoeken. We branden er ieder een kaarsje voor overleden vrienden en voor pa. Een goed ritueel voor onszelf. De Israëli's zitten en een andere lodge, waar de Duitsers nu niet meer bij passen. Die wijken uit naar de lodge die wij op het oog hadden. Mooi. Wij zijn nog steeds alleen, vreemd genoeg. Want dit is echt een hele mooie lodge. De Française loopt door, da's een lange dag. Wij blijven, we willen op hoogte slapen om beter te acclimatiseren. 

In het dorp zien we meerdere maoïstische pamfletten en een communistische vlag. Marcelin probeert een foto te maken van de gebedsvlaggen waarvan er ook heel wat zijn in het dorp, en de rode hamer en sikkel er achter. Het is hier volop mao-gebied. Drie en half jaar geleden hebben we al overwogen hierheen te gaan, maar toen kon het niet. Nu is Prachandra, de opper maoïst, premier, de koning is afgezet (maar nog niet weg, hoewel hij een optrekje in Dubai schijnt te hebben), de communisten in de regering (zowel de mao's als de "gewone" CPN-ers). Nepal verandert in een heel hoog tempo. We vragen ons af waar het heengaat. De problemen: overbevolking, milieu, water, armoede, gebrekkige logistiek, gebrek aan grondstoffen, geldgebrek, corruptie en graaiers. Vergeten we nog wat? Oh ja, mensen spreken verschillende talen, behoren tot verschillende volken en "Nepal" is een bedacht samenraapsel.

Woensdag 01 10, Lama Hotel (2460m).

6:45 uur onderweg, waarvan 4:45 lopen. Hoogste punt 2473, laagste punt 1681. Afdalen 708 m, klimmen 972.

We gingen gisteren om 20 uur naar bed. Marcelin heeft erge last van haar ogen, vooral haar rechteroog ziet rood en is pijnlijk. Maar een nachtje slaap doet wonderen. Om half zeven zijn we fit wakker na een best wel goede nacht. Marcelin droomt natuurlijk heel veel. Dat doet ze altijd als ze wandelt. Om een uur of zeven zijn we beneden, ontbijt met thee, koffie en pap vandaag. Eens kijken hoe die pap valt. Zwaar dus. Het Israëlische gezin komt al voor ons ontbijt langs. Wij zitten nu echt op twee sporen: onze trekking, en de plek zoeken waar Karin is gevallen, en daar Hermans kaars branden, gebedsvlaggetjes ophangen en zijn. Even voor acht uur zijn we op pad. We lopen omlaag door het dorp, wat ligt dat mooi op zo'n heuvelrug, met uitzicht beide kanten op. Afdalen, afdalen. Door de gerst of gierstvelden. Naar een hangbrug over een zijrivier. Die buigt flink door. Voor ons zien we het Israëlische gezin. Die komen we vast nog meer tegen. Een stukje verder, zichtbaar vanaf het dorp, was vroeger een aardverschuiving. De Israëliërs komen langs, we lopen door, over en langs een verse aardverschuiving en drinken melkthee op het terras van de lodge hier. 

We zijn net op tijd met bestellen, want ook de Israëliërs gaan hier zitten, en er volgt nóg een groepje met twee jonge Israëliërs en een oudere, en er gaat nóg iemand zitten. Na de melkthee gaan we weer het pad op, door het bos en boven de rivier. Even een zijriviertje over en dan het bos weer is. Het is een donker bos met heel veel mos, mooi hoor. Een krekel of zo maakt een oorverdovend, bijna mechanisch geluid. Veel vogeltjes, vooral een soort gaai, en heel veel vlinders. Ook paddenstoelen uiteraard in dit vochtige bos. We blijven uitkijken naar apen, want die moeten hier ook leven. Ineens zijn we bij de brug. Die is bol, da's gek. We kruisen de rivier en lopen nu in de zon. En dat is best warm. Het gaat nu soms heel hard omhoog, echte kuitenbijters die hellingen. En we blijven maar klimmen, en Marcelin heeft het over een pauze over niet al te lange tijd. Dat doen we, maar niet voor ons vergaapt te hebben aan de groep apen die zich door het bos slingert. Wat mooi! Ze hebben een grijze rand om de kop, prachtig, en jong en oud vliegt door de bomen. We rusten een kwartiertje en drinken flink wat water, want het vocht moet aangevuld worden. De shirts zijn doorweekt, zulk zweten. Het hoofddoekje van Hans doet het geweldig: hij krijgt geen druppel zweet in zijn ogen.

En al na drie minuten komen we bij een lodge. En daarna al heel snel bij de lodges van Rimche. Hier zit het Duitse gezelschap, bestaande uit acht dames, te lunchen. Twee mannen, die we per ongeluk gewekt hebben bij de vorige lodge, komen vlak achter ons aan. De man me de grote rugzak gooit hem neer, gaat zitten en zucht. Niet alleen wij hebben het dus zwaar. We gaan Nepali flat, we zijn inmiddels het bos uit. Er staan nog wel bomen, maar het is veel kaler. En al na twintig minuten zijn we in Lama Hotel. We zoeken het kaartje van het hotel, dat de vriendelijke vrouw van onze vorige lodge gegeven had. Ah, friendly guesthouse, die zijn we al voorbij. Even terug dus, en Didi is in haar nopjes. De lodge is nieuw, de oude is afgefikt. Er is een douche en een inpandige zit-wc. De kamer is keurig, we doen het. Als we installeren, komen de volgende twee gasten al, de twee mannen met gids. Het blijken een Fransman en Duitser te zijn, waarvan er één in Hongkong en één uit Singapore komt. Daar is de groep Duitse dames. Zijn komen er ook bij. Met dragers (jonge gozers, die veel lol hebben met elkaar) en gids (die de wind er onder heeft). Daar zijn ook onze Israëliërs, ze zijn met vijf volwassenen en twee kinderen en vier dragers. Het kan er nog bij. Didi loopt te glimmen. Volgens haar wil iedereen in deze lodge omdat het de beste is. Volgens ons is het ook een beetje toeval. Afijn, we zitten vol. Gek hoor, gisteren waren we de enigen in een prachtige lodge, nu zit ie vol... met zo'n achtentwintig mensen.

Er komen nu van alle kanten wat wolken aandrijven, dat geeft een prachtig effect met de bomen met baardmossen en varens.

Het is hier heel, heel, heel erg mooi. De bomen, bloemen, de rivier die constant heel veel herrie maakt. Het bos is heel dicht, heel vochtig. We zitten nu in de buurt van de boomgrens. Morgen klimmen, veel klommen. Dat zijn we na vandaag wel gewend

Donderdag 02 10 Langtang Village (3450).

7:04 onderweg, 5:00 lopen. Hoogste punt 3380, laagste punt 2495. Afdalen 104, klimmen 1025 meter.

Marcelin kreunt dat ze moe is. En nog eens. Het was ook best wel een pittige dag, dus dat mag. En nu kijken we naar enorme bergen die weliswaar in de wolken liggen, maar de randen laten zich wel zien. Er waaien ook wolken het dal door, achter de gebedsvlaggen van de gompa langs, mooi hoor.

Hans zit op een bankje van de Shangrila Lodge, Marcelin gaat zich eventjes wassen. We zijn een beetje verbrand vandaag, ongemerkt. En het gaat dan best hard op deze hoogte. Vanmorgen om een uur of zes werden we wakker van de eerste gast die het toilet bezocht. We staan dan ook maar vrij snel daarna op en 6.45 uur zijn we beneden. Opnieuw is pap ons ontbijt, met thee en een bakje koffie voor Hans. Marcelin krijgt haar bakje pap net niet helemaal op, Hans wel en ook het restje van Marcelin krijgt hij weg.

We betalen en krijgen advies waar we moeten lunchen en overnachten moeten de komende dagen. Het is allemaal familie. Didi bedankt ons vele malen, de halve familie wordt voorgesteld en we gaan. Dan blijkt dat de kleine meid het grapje dat ze gids is, letterlijk neemt. Een opdracht van Didi. We proberen haar vooruit te sturen, want ze blijft op ongelukkige momenten stilstaan, waardoor wij net in een ritme, ook stilvallen. Maar ze wil niet. Ze heeft duidelijk haar loyaliteit bij Didi liggen, en ja, daar willen we niet tussen gaan wrikken. Het zij zo, we hebben het ermee te doen vandaag.

De klim door bos is best pittig. De bomen zijn bekleed met baardmos en varens, heel mooi en ook heel donker. Onder ons buldert de rivier en zo nu en dan zien we een enorme stroomversnelling. En overal is water, heel veel watervallen, van misschien wel 500 meter lang. Bij de tante van Pema Lama (zo heet onze 12 jarige gids) drinken we een kopje thee. Pema speelt even met het kindje, dan gaan we weer. We lopen en klimmen, door bos en in de schaduw. Tot onze grote verrassing zijn we al om 10.30 uur in Ghoratabela. Bij een andere tante of zo drinken we een bakje melkthee.

Ondertussen wordt ons wel iets meer duidelijk over haar leventje. Ze zit in Kathmandu op school, en omdat het vakantie is (dasian, maar dat wordt door boeddhisten niet gevierd) gaat ze naar huis. Twee dagen lopen van de bushalte, waar ze ons ook al gezien had. Ze wordt gesponsord, waardoor ze een opleiding volgen kan. Haar zus, die vlak voor Langtang Village woont, wordt niet gesponsord, en kan niet naar school vertelt ze. Ze is vooral met ons meegestuurd denken we, om ons vooral in de goede lodges te laten eten en te laten slapen. Toevallig zijn goede lodges van haar familie. Haar grote zus loopt met de groep Duitse dames mee, waarschijnlijk met hetzelfde doel.

We klimmen nu steil omhoog, het bos uit, de zon in, naar het dorpje Thyongsyampu. Bij een andere tante van Pema lunchen we. Het is volgens ons haar lievelingstante, want ze begroet haar uitbundig. Haar broer woont hier ook vertelde ze. Ze kan hier eten, wij eten noedelsoep en een gekookt ei en drinken thee. Na een uur en 15 minuten stappen we op. We komen al snel weer op gang, maar de spierpijn is groot. Vooral de bovenbenen, man, wat een stramme bedoening!

We zijn nu boven de boomgrens en lopen door een soort weidelandschap met veel bloemen. "Cowboys" volgens Pema, we denken geitenhoeders, hebben hun hutjes in achterstallige staat achter gelaten. Mooi hoor, de vergezichten zijn prachtig en even zien we een schim van de Langtang.

Op en neer, maar vooral op. Pema laat ons de rots zien die van de berg gevallen is en daarbij iemand gedood heeft. Vangtang Village zien we al heel lang liggen, het komt steeds dichterbij. Pema wordt steeds moeier, maar wij ook. We komen op een uitzichtpuntje waar we even water drinken. Dan dalen we, langs de gompa naar de brug, waar de zus van Pema woont. Ze deelt chocolade uit aan haar neefjes, ook aan die hele dikke zoals ze zelf zegt, hij is drie jaar. Ze is zo gek met de kinderen, erg vertederend.

Het laatste stukje! Langtang Village in en nog even klimmen naar Sangria Lodge. De aandeelverkopers zijn er al. Later komen de Duitse dames. Er zijn al drie Israëliërs, en een jongen die we gisteren ook al geien hebben. Later komen er nog twee toeristen.

Even wassen en dan tóch maar een snack en thee. Lekker man, een mars (tht 12-10-2008, da's bijna) en een snickers (tht 20-06-2008, moet je ruim zien). Heerlijk schoon kijken we naar de wolken die van beneden door het dal aan komen drijven. De zon prikt er af en toe doorheen, maar na een uur trekt het helemaal dicht. De gebedsvlaggen van die grote staande, wapperen in de wind. De meiden zijn blij om weer bij hun familie te zijn, de zussen/nichten lopen gearmd door het dorp. Voorin het dorp zijn een stuk of tien lodges, hogerop liggen gewone huizen. Die zijn iets minder mooi gemaakt. Het dorp is duidelijk permanent bewoond, het heeft dus ook een gompa.

In de dining, waar we inmiddels zijn neergestreken, is het warm, de kachel is aan. Er zit een Spanjaard met gids, een vreemd stel met mutsen op (en het is hier echt heel warm). De Duitse dames douchen nog.

In het dorp is een heleboel landbouw. En op verschillende plekken zagen we iets te drogen liggen dat van de winter als voer voor de paarden zal dienen. Paarden zijn er dus ook vrij veel en hogerop yaks. Of dat betekent dat we ook nog aan het yakvlees gaan?

Vrijdag 3 - 10, Kanjin (3838).

3 uur onderweg, 2:30 netto. Laagste punt 3429, hoogste 3830. Afdalen 30 meter, klimmen 430 meter.

Vandaag gingen we weer op stap met Pema. Een korte wandeldag, tot grote vreugde van Marcelin, want ze is best moe. Ondanks dat ze uitstekend geslapen heeft, als een blok van 9 tot 6. Daarna stonden we rustigjes aan op, pakten we en gingen naar de dining. Daar was het al druk. Fransoos en Duitser zijn zelfs al klaar om te vertrekken. Wij moeten even op ons eten wachten, besteld om 7 uur tenslotte. Daar gaat maar weer een bakje pap. Het begint Marcelin tegen te staan dus voor morgen wat anders bedenken. Nog steeds heeft ze geen hoogtekwaaltjes, wel is ze verbrand op haar onderarmen, gezicht en kuiten. En dat laatste merkt ze nu pas: au. Flink smeren dus, en Hans ook want hij heeft een bijna lichtgevend hoofd. En we gaan. Pema gaat dus weer mee. Omhoog is het vandaag, net als gisteren trouwens... Eerst door het dorp. De vallei is hier, in tegenstelling tot eerdere dagen, nogal breed. Er zijn wat landbouwveldjes en er lopen wat paarden rond. We worden ingehaald door een man te paard, in galop. Aan de bellen op het paard kan je horen dat ie er aan komt en ook hoe hard ie gaat, dus hoe snel je aan de kant moet springen. Het pad is af en toe een stukje steil, maar klimt meestal geleidelijk. We zien kuddes yaks en naks, schapen, geiten. Wat er wordt verbouwd is ons niet duidelijk, wel liggen er strostengels te drogen voor paardenboer. Is er net gerst geoogst? Aardappels zagen we in de Khumbu groeien in maart, wellicht is dat de tijd ervoor. De rijst zal wel van lager gelegen gebieden komen, dat groeit zo hoog niet meer. Op het pad is veel bedrijvigheid van locals die druk zijn met hun bestaan uit de grond te trekken. Pema's familie heeft geen grond of dieren, zij leven alleen van de toeristen. Het valt ons nu pas echt op dat er hier helemaal geen vlees op de menukaart staat. Ook bij de dal bhat wordt geen vlees geserveerd. Opvallend! Een reden kan zijn dat dit boeddhistisch gebied is, maar dat is Solu Kumbu ook en daar hebben we kip en yaksteak gegeten. Zelfs in Tengboche, bij het klooster...

Eten blijft lastig. Niet te vet, niet te zwaar maar wel flink wat voeding. Vanmiddag, na onze aankomst in de lodge van Pema's ouders, (Super View Lodge) hebben we ieder een omelet met kaas en samen een bord gekookte aardappels weggewerkt. En nu alweer trek...

De tocht nog even. Marcelin heeft het af en toe zwaar, maar ook Pema moet af en toe rusten. Hans maakt idioot veel foto's. Met elke stap zien we meer hoge, besneeuwde toppen om ons heen. De tocht van de afgelopen dagen lijkt wel een aardrijkskundeles over vegetatiezones, van jungle tot sneeuwgrens. Erg indrukwekkend om ons daar te voet door te bewegen. En om in vier dagen 3000 meter te klimmen.

In de lodge spreken we twee Canadezen die met hun twee Sherpa gidsen de Ganja La over willen. Die ziet er wat ons betreft totaal onbegaanbaar uit. Maar zij hebben wel ervaring met touwen e.d. Wel moeten de condities beter worden: de groep die het gisteren probeerde werd terug geworpen door heup-hoge sneeuw. Twee dragers zijn nu sneeuwblind, ze hadden geen goede zonnebrillen. Een toerist is vanochtend naar Langtang gelopen om oogdruppels te halen voor ze. Het gebeurt dus nog steeds, staf met een slechte uitrusting. Hopeloos. We snappen dat niet, van de toeristen niet, van de agency's niet en ook van de dragers zelf niet. Op korte termijn verdien je geld, maar het gevaar is te groot..

In de middag komen de wolken vanuit het dal omhoog drijven. Eerst om ons heen, dan ook boven ons. Inmiddels heeft Marcelin zich gewassen en ook geslapen. Ze is toch wel heel erg moe. Na haar dut maken we plannen voor morgen. We gaan dus de Kyanjin La op, 4750 meter hoog. Marcelin doet nog een wasje, we lezen en luieren wat en drinken behoorlijk wat thee. Moet ook wel, op deze hoogte. Marcelin voelt tenen en vingers tintelen, oh ja, gevolgen van diamox. En Hans voelt zijn inhammen, man, wat is hij stiekem verbrand vandaag.

We pakken vast wat spullen voor morgen en gaan dan maar eens naar de dining, waar de kachel net aangestoken wordt. Da's fijn, want het wordt toch wel een beetje fris nu...

Zaterdag 04 - 10, Kanjin (Gompa), 3838 meter. Beetje heuveltje op, en een rondwandeling. Ongeveer drie uur, 475 meter klimmen en dalen. Hoogste punt 4131.

Marcelin heeft lekker geslapen maar is nog moe. Het lijkt dat de hoogte toeslaat; ze heeft ook wat hoofdpijn en last van de maag. Hans heeft heel slecht geslapen, heel veel wakker, en ook dat zou wel eens de hoogte kunnen zijn. We slapen uit tot 6.55 uur en zitten heel lang te tutten. We hoeven niets te pakken maar schieten niet op. Als ontbijt hebben we een pannenkoek, die valt als een baksteen. Niet echt gaar dat ding en het blijft nog lange tijd narijzen in de maag. Marcelin wordt er zelfs misselijk van. Om 8.20 uur zijn we dan eens onderweg, met een chapati voor de lunch op de berg. We gaan Kyanjung Ri op, achter de Duitse dames aan die een half uur eerder vertrokken. Al snel merkt Marcelin dat het haar dag niet is, en ze heeft Hans niet om tegen aan te schelden, want hij loopt te ver vooruit. Dat krijgt hij in niet te misverstane bewoordingen te horen als hij op haar wacht. We gaan nu samen omhoog, een heel steil pad tussen twee Ri's door in een soort geul. Maar na een tijdje klimmen besluit Marcelin terug te gaan. Ze heeft teveel last van haar maag en haar longen en vooral van de hoogte. Ja, logisch. We zitten boven de 3800 meter. We wilden ruim de tijd nemen om te acclimatiseren en wat doen we: we willen bijna 1000 meter omhoog! Da's niet echt de tijd nemen.

Hans wil wel omhoog, maar waarom samen morgen niet een nieuwe poging wagen? En vandaag in de vallei wat wandelen? En dat doen we dus, we dalen samen af van 4121 meter hoog. We hebben een prachtig zicht op het dorp en de bergen er omheen. We kijken neer op het basiskamp van de Ganja La en zoeken een route over de pas. En we dalen gemakkelijk terug naar de lodge. Daar gaat Marcelin eerst naar de wc, gelukkig, geen diarree. Ze gaat maar even liggen, Hans leest even wat. En 's middags loopt hij nog wat rond, bekijkt de gebedsvlaggen een stukje verderop de vallei in. En na een pot melkthee gaan we samen even wandelen. We lopen naar de stoepa en gompa. Hier ontmoeten we de man met de sleutel. We gaan morgen wel kijken want we hebben nu geen geld bij ons. Dus ook niet om gebedsvlaggetjes te kopen. Een man ziet er te bidden en een oude vrouw begint aan haar zoveelste rondje om de manimuur.

We willen een stukje richting gletsjer lopen, pikken het pad rechts van de gompa op en slenteren zo door een oude morene. Er stroomt een watertje door en er grazen yaks. Soms lijkt het net een weitje in de Pyreneeën of Bulgarije. Prachtig blauwe anemoontjes bloeien in kleine groepjes, we zien nog heel veel andere bloemen in allerlei kleuren. Net als we besluiten terug te lopen belanden we op een echt pad. We volgen het dan toch nog een stukje. Er hangt een adelaar rond de top van de Kyanjung Ri. Zul je zien, Hans heeft zijn telelens op het toestel zitten, is de vogel gevlogen. We lopen steeds verder richting de gletsjer en af en toe zien we hem, als de wolken eventjes weg waaien. We keren om en Marcelin heeft aardig wat zelfvertrouwen opgedaan op dit wandelingetje. We bekijken de chorten van het klooster nog even, ondanks de zes Japanners en hun gidsen die in de weg staan. Eén Japanner vraagt of dit pad naar het meer is. Geen idee. De gids vraagt of de gletsjer nog ver weg is. Daar heb je dan een gids voor. De chorten is van beton en een hele echte, met een nisje waar de foto van de Dalai Lama in staat met en geofferd stukje struik ervoor. We hangen wat gevallen gebedsvlaggetjes weer op en kijken nog even naar mooie plaatjes van yaks in de zon, tussen die mooie bergen. Dan begint het een beetje te regenen, we rennen naar "ons huis".

Marcelin lijkt wel baat te hebben bij diamox, maar moet toch echt nog rustig aan blijven doen. Want ze lijkt vatbaar te zijn voor hoogteziekte. We wilden teveel vandaag. We pakken wat hoogtemeters, altijd goed, en hopen dat we vannacht goed slapen

In de lodge is inmiddels een groep Italianen aangekomen. Gids Robbie en vier kippetjes. Ze maken heel veel herrie in de hoop op een beetje aandacht van Robbie. We vermoeden door het gesprek dat hij met Pasang voert dat hij de sponsor van Pema is.

Zondag 5 - 10, Kyanjin Ri, 4517, en door naar Langtang Village (3430). Totaal 730 meter klimmen en 1127 meter dalen.

Vannacht sliepen we onrustig, met dank aan de Italiaanse kippetjes, de dragers, en Marcelin droomt er op los.

We kiezen chapati als ontbijt, misschien bevalt dit beter. Tegen half acht nemen we afscheid van de Duitse dames, hun dragers en gidsen, en gaan beginnen aan de vreselijke klim. Die best mee valt. Het eerste stuk dan. Marcelin voelt zich veel beter dan gisteren, haar longen zwoegen wel maar doen geen pijn. Haar buik doet zeer, maar dat zijn de spieren, van het heftige ademhalen. Weer wat nieuws. We lopen door dezelfde geul als gisteren. Marcelin denkt dat ie minder steil is dan gisteren en beter begaanbaar. Wel stijgt ie flink en wij stijgen mee. We halen het Israëlische gezin in, die gaan met z'n allen omhoog. En we stijgen verder. Hans loopt soepel, Marcelin is even jaloers maar accepteert vervolgens dat ze het op haar eigen manier doet (en moet doen). En dat gaat langzaam, maar het gaat. Een stukje voor het pasje raken we van het pad, wat het extra zwaar maakt. Maar we gaan omhoog. Marcelin telt 30 stappen, dan rusten. Het doet haar even aan de Chorrotrail in Bolivia denken, zo lang geleden (1997). Behalve dat ze nu beter gehumeurd is. En wel zelfvertrouwen heeft. Want ze gaat omhoog. Hans wil wachten, ze wil dat hij op een pad wacht. Dat doet hij heel braaf. Wat scheelt dat, omhoog scharrelen of op een pad lopen. Een kammetje volgen we, een hele mooie. Nog steeds moet Marcelin af en toe rusten maar ze gaat, ze gaat. Wat is het hier mooi, ziet ze door de wolken heen. Daar is de top, met hemelsblauwe staande gebedsvlaggen, en een heleboel kleine gebedsvlaggetjes. Er zijn vier mensen, een van het Israelische gezin en twee Engelsen met een net zo jonge en uitgelaten gids. De gletsjers prikken even door de wolken, Tsergo Ri ook, maar verder vooral mist. Jammer, zeker, maar we hebben het uitzicht niet nodig om blij te zijn met deze top. Trots zijn we, zeker Marcelin, ze heeft zichzelf omhoog gesleept. Ze krijgt vast spierpijn...

Het wordt toch wel koud. We trekken de jassen aan en Marcelin vloekt dat de batterijen van haar fototoestel het begeven hebben. Er staat ook een gedenkplaat op de top voor een gevallen klimmer.

We zien even niets meer en het wordt steeds kouder. Daarom gaan we dalen. Onder ons zien we een deel van de Israëlische groep omhoog komen, een deel gaat terug. Wij dalen over het kammetje tot een rots met gebedsvlaggetjes. Het blijkt een pas te zijn op 4400 meter hoogte. Aan beide zijden van de kam zien we een duidelijk pad. Volgens ons hoef je hier niet overheen maar kan je er ook omheen, maar goed. We gaan nu serieus dalen. En dalen en dalen. Het gaat best goed. De Israëliërs lijken een andere route gekozen te hebben, ze zitten nu boven ons. We dalen verder, de bocht om en zien dan het dorp weer liggen. En daar zijn we dan snel weer. We drinken thee en eten groenten-noedelsoep. Verschillende mensen van een net aangekomen Britse groep willen weten wat we eten, want dat willen ze ook. Wij betalen en nemen afscheid van de heel erg vriendelijke mensen. En van het mooie plekje in de bergen. We hadden hier ook wel een week kunnen blijven, zo mooi is het hier en zoveel valt er nog te verkennen. En toch gaan we.

Terug dus, over de eindmorene met die enorme rotsblokken in een weide-achtig landschap. We passeren de door water aangedreven gebedsmolens en lopen tussen paarden en yaks Tot het hek, hier kunnen de beesten echt niet langs en wij met veel gestuntel wel.

Manimuren en manimuren, honderden meters lang. Mooi hoor. We komen dan de vader van Pema tegen. Hij gaat met paard en eten omhoog. We praten en bedanken hem nog even, wat een vriendelijke man. De wolken zijn nu helemaal gezakt en we horen zelfs een donderslag. Snel doorlopen dus!

Na een tochtje van bijna twee uur komen we in Langtang Village. We vinden onze lodge en we worden heel hartelijk ontvangen. Er zitten vijf Fransen in de lodge en later komen nog twee Hollandse meiden, de eerste Nederlanders die we op trek tegenkomen. Eén herkent ons van Summit, inderdaad, zij hadden daar wat gedronken. Ze zijn van Helambu omhoog gelopen, dat kan ook. We hebben nu een kamer beneden, en ons een beetje opgefrist. We kletsen wat met Sandra, reisleidster van beroep, en Jolanda, werkzaam in de psychiatrie. We praten over eten (zij roeren het onderwerp honderd keer aan., wij drie), en lezen en schrijven wat. Gezellig. Het weer is slecht: regen, regen en regen. We hopen op beter weer.

Maandag 06-10, Bamboo lodge.

6:46, netto 5 uur onderweg. Hoogste punt 3440m. Laagste punt 1970m. 1663m gedaald en 178m geklommen.

Dat is best veel. 1663 meter afdalen op één dag. Maar het ging moeiteloos, we wilden zelfs nog wel verder. Maar het ging steeds harder regenen dus we zijn hier maar gestopt. Goede keus: het is een leuke meid die het hier runt en de douche is warm. Een geiser, we zitten maar één dag lopen van de weg hier, dus een gasfles kan hier heen gesjouwd worden. Elektriciteit lijkt van zonnepanelen te komen, in de dining staat een accu. En een houtkachel, die nu om 16.20 uur al aan is. Zodat de spulletjes kunnen drogen. Het T-shirt van Marcelin is drijfnat, ze had haar regenjas weer uitgetrokken omdat het droog was. Alleen dat bleef het niet. De kleren van Hans zijn ook zeiknat. Nu regent het niet meer, gelukkig maar.

We hebben een mooie kamer naast een Nederlands stel. De tocht hiernaartoe was weer geweldig. Het is te moeilijk op te schrijven wat we allemaal zien. Het bos is nat, weelderig. Sommige stukken zijn begroeid met dunne, twee meter hoge boompjes: oude aardverschuivingen die weer begroeid raken. Op andere gedeeltes staan oude kromme bomen, je verwacht elk moment een hobbit. En soms komt er ook iets vreemd gevormds en gekleurd de hoek om: een drager die krom loopt onder een zware last, met een oranje of groen of blauw zeiltje.

Bij Woodland Lodge, 3008 meter hoog, bij de tante van Pema, drinken we hot lemon. Marcelin bewondert de baby (het is echt een schatteke). Er komen twee draagsters voorbij, één zwaait enthousiast. We hebben haar eerder gezien, tussen Langtang en Kyanjin, en vermoedden PDD-NOS. Ze redt zich, drager zijn is een duidelijk beroep. De man van de lodge laat ons zien hoe je bij de gebedsvlaggen hogerop aan de wand kan komen, we zien niks maar volgens hem is er "no danger". We dalen verder, Marcelin wordt ineens heel moe. Na een korte waterstop verder maar Lama Hotel. Bij Friendly Lodge worden we verwelkomd door weer zo'n jonge griet. Later komt didi ook, en pa met een zeer doorrookte stem. We eten verrukkelijke sherpastew, zeer gekruid en goed gevuld met aardappel, pasta en groenten. Heerlijk. Na een uur en een kwartier pauze vinden we het genoeg, doen de schoenen weer aan, de rugzakken weer op en gaan. Naar Bamboo Lodge.

Het is soms een beetje glad. De meiden van de lodge gisteren vertelden dat we heel vaak beekjes over moeten, maar daar hebben we geen hekel aan. We mogen soms weer Nepali flat, en dan dalen we ineens weer heel hard. Helaas zien we geen apen vandaag. Wel toeristen die met hun gids omhoog komen. Best wel veel toeristen komen omhoog, maar we krijgen helemaal niet het gevoel dat het overlopen is.

De rivier kolkt, de bedding is smal en al dat water moet er door. Dat gaat met geweld, we schreeuwen om boven het gebulder uit te komen.

Het begint serieus te regenen, regenhoesjes om de rugzakken, fototoestellen en kaart er in, regenjas aan en zweten maar. We kruisen de brug en mopperen op de Israëliërs die ons tegemoet komen, niet aan de kant willen, niet groeten, en niet doorlopen. Wat een asociale mensen. We trekken de jassen uit, het lijkt droog, en worden dus nat. Het is niet ver meer, vertelt ook een gids ons. We willen eigenlijk verder, het gaat zo lekker, maar ja, die regen maakt dat toch niet leuk.

Bamboo Lodge blijkt een geweldige plek. Een mooie kamer, een gezellige dining waar we natte spullen boven de kachel hangen om te drogen. En die douche! Het Israëlische gezin is inmiddels ook gearriveerd, erg moe zo te zien. Er zijn nog twee Hollanders die omhoog gaan. Zij hebben hun reis via Sunita geboekt. En dan is er nog een solist, vermoedelijk ook een Israëli. En nu zit de dining wel vol, waar het heel warm wordt. Gezellig hoor.

Dinsdag 7 oktober. Syabru, 2221m hoog.

3:30 uur waarvan 3:00 uur netto onderweg. Hoogste punt 2221m, laagste punt 1673m. We klimmen 650 en dalen 401m.

Marcelin is al even wakker, Hans staat om 6.20 uur ook op. Hij hoort een vogel prachtig fluiten, verrek, dat lijkt wel een vioolpartij uit een liedje van the Arcade Fire. Het liedje blijft lange tijd in zijn hoofd zitten. Niet zo erg, hij klimt er heerlijk op. Er zijn heel veel vogeltjes hier, ze proberen elkaar te overstemmen. De wolken lossen een beetje op, het heeft nog heel lang geregend vannacht. We gingen ons al een beetje zorgen maken, maar het ziet er nu wel goed uit, gelukkig.

We ontbijten buiten, samen met de Tukkers. Marcelin doet dappere pogingen haar pap weg te krijgen. Hans eet een halve bak van haar op na de roereieren en brood. De koffie is heet en sterk, heerlijk.

Om 8 uur lopen we weer. We laten de rivier nooit echt achter ons. Na een eerste aardverschuiving klimmen we wat hoger boven de rivier zodat we we elkaar ook weer kunnen verstaan zonder te schreeuwen.

We zitten inmiddels weer in het jungle bos. Zo mooi. Heel veel mos, parasieten en varens. En op oude aardverschuivingen groeit vooral bamboe. Er is zoveel water, overal watervallen, en ons pad is soms ook in een beek veranderd. De watertjes steken we een enkele keer met een betonnen brug over, een enkele keer met een houten brug. Maar meestal springen we van steen naar steen. De watertjes zijn nooit breed of diep, maar wel genoeg om natte voeten te kunnen krijgen. Ook veel paddenstoelen hier. En vogeltjes. Eentje is zwart-wit, en als ie vliegt spreidt ie zijn staart. Hierdoor lijkt het net een vlinder. Mooi hoor.

Een enkele keer verspreidt een omgevallen boom het pad, dan moeten we er onderdoor. Of overheen.

En de rivier kolkt maar door, met groot geweld. Enorme stroomversnellingen, watervallen en door de kleur denk ik dat het water erg koud is.

Al snel zijn we bij "Landslide Lodge". Veel te vroeg voor thee, we lopen door. Na het gedaal klimmen we nu. En dat gaat hard. Af en toe lijken de kuiten van Hans open te springen, zoveel druk staat er op. Een tweetal toeristen met hun drager en gids gaat niet voor hem aan de kant, de eikels, weten ze niet dat ook in de bergen verkeersregels zijn? Later druppelt er een heel grote groep Japanners naar beneden. Daar gaan we maar wel even voor aan de kant. De begroeiing is heel laag hier. Jonge boompjes, lage struikjes en bamboe. Dit is de plek die Herman beschreef als de aardverschuiving, maar 12 jaar later is ie wel weer begroeid.

We blijven stevig klimmen. Twee keer komt een colonne dragers naar beneden, wij dus snel aan de kant. Wat sjouwen die jongens en die enkele meid toch veel! Hans denk een keukenploeg te ontdekken, misschien hebben de Japanners een eigen kok bij zich. Dat zal ons niet verbazen.

Een koe graast in het bos en even verder zijn we bij het theehuis. Het uitzicht is prachtig, we zijn toe aan rust en bestellen een kopje thee. Shit, shit, we hebben alleen maar een briefje van 1000 roepies om te betalen! Gelukkig heeft de eigenaar geld terug, hier hadden we niet op gerekend. Er wordt nog een briefje van 500 uit de boezem van zijn vrouw gevist. We geven hem een flinke fooi voor deze problemen, hij grijnst van oor tot oor. Hij vertelt ons nog dat het een goed seizoen is. Volgens ons moet dat nog beginnen, dus is het zo vroeg in het seizoen dan al zo druk?

We lopen een beetje op en af naar de brug met de verse gebedsvlaggetjes en steken de wilde rivier over. Mooi hoor. En dan klimmen we weer. Nog even praten we met een Duitser die de Kanja La over wil. Nou, succes, er ligt nog heel veel sneeuw en het is nog niemand gelukt dit seizoen. Dat is relevante informatie vindt hij, en hij heeft de tijd. Dus wie weet lukt het hem.

We klimmen het bos uit en lopen omhoog, langs de eerste huizen van Syabru en door de landbouwgronden en weides. Een kind bedelt heel vervelend, opzouten, een vrouw jaagt drie koeien en twee kalfjes naar beneden. Het is niet ver meer. En het is warm, de zon brandt, we zweten ons een ongeluk. We lopen langs meer en meer huizen, hele mooie, houten huizen met prachtige houtsnijwerken. Beneden is de stal en met een trappetje bereiken de bewoners de bovenverdieping waar ze wonen. En dan, na 500 hoogtemeters, zijn we bij de lodges. Hans roept nog een paar keer "nee" tegen de mensen die ons graag in hun lodge zien logeren. Maar na 3,5 uur lopen zijn we bij "Blue Star Lodge". We worden heel hartelijk ontvangen, brengen de groeten over van Nema van Bomboo Lodge en krijgen dezelfde kamer als ruim een week geleden. Toch maar niet dan. Door lekkage zijn de matrassen nat geworden en staan ze te drogen, wij krijgen nu de kamer aan de voorkant.

We lunchen: omelet en gekookte aardappels, lekker hoor. Dan douchen we. Heerlijk, het water is warm! We doen dan een zeer noodzakelijk wasje. De kleding die we aan hadden stinkt toch wel behoorlijk. Best we vies en het gore waswater bewijst dat nog eens. Inmiddels is het Israëlische gezin ook in onze lodge gearriveerd. We ergeren ons even over de toon van moeders die ons min of meer beveelt nog wat warm water over te laten. Tja, dat getuigt van weinig vertrouwen. We hebben ieder 3 minuten gedoucht en wassen met koud water. En we ergeren ons aan het gepingel van de Israëli. Altijd moet er iets van de prijs af, ze geven bijna niets uit. Ze delen maaltijden en drinken gezuiverd water i.p.v. thee. Hoe vooroordeel bevestigend is dat? Maar verder zijn ze wel aardig!

Drie keer hoorden we een helikopter. Een heel gek geluid. Ruim een week hebben we niets motorisch gehoord, wat een rust. Dat maakt deze trekking ook heel bijzonder.

Dat is waar ook: er lopen hier een aantal honden rond dat heel erg veel op elkaar lijkt, het zal wel familie wezen. Best leuke beestjes om te zien, en ze zijn ook best lief. Er is ook een katje, dat is erg schichtig.

We drinken thee, lezen en schrijven en hopen dat de was drogen zal, want het waait niet en het trekt aardig dicht.

Woensdag 8 oktober, Sing Gompa.

Laagste punt 2221m, hoogste punt 3300m. Dalen 100m, klimmen 1169m. 4:30 onderweg.

Gisteren werd de was droog bij de kachel, samen met de uitgebreide was van de Israëlisch. Ze zingen met de dragers, die ook nog naar huis bellen. Met de telefoon die "I'm dreaming of a white Christmas" als ringtone heeft, dus niet de halleluja. Er is nog een Amerikaan zonder uit- of volumeknopje. Hij komt uit Portland, Oregon, en daar vertelt hij over. En over allerlei andere oninteressante zaken. Gelukkig niet tegen ons, maar tegen een jong stel en later tegen een andere Amerikaan die met een boedhiste reist. Wij denken dat ze zijn weggelopen is bij de 10-daagse cursus boeddhisme in het Kopanklooster. Sandra heeft die cursus gedaan, en geen enkele Amerikaan maakte het af. Noa maakt tekeningen voor ons, oh nee, dat was al een dag eerder maar wel heel lief. De oudere Tamang mevrouw met bril draagt ons op om op de kleine te letten. Ze moet een wedstrijdje dominant zijn doen met de Israëlische moeder, we zijn benieuwd wie er wint.

We eten heerlijk, verse koriander maakt de mixed spaghetti helemaal af. Super. Na het eten naar bed, het is al half negen... en het wordt nog veel later omdat de Israëlisch zeer lomp laat naar bed gaan en ook nog eens in plastic zakjes gaan graven. Maar goed, vanaf een uur of 10 slapen we prima, tot 4 uur. We denken nog even dat de Israëlisch weer aan het rommelen zijn, maar het is een muis. Die verjagen we en we slapen alweer, tot 5 uur. Dan worden we wakker getoeterd door de gompa. Om 6 uur staan veel mensen al op, wij slepen ons ook uit bed, moe en wel.

Ontbijt: pap en een ei. Dat is een goed idee! Hans zijn koffie is echt sterk, mooi zo. Bij het afscheid vraagt Ganga ons nogmaals om naar haar vaders lodge in Kutumsang te gaan. Ze heeft tranen in haar ogen. Zelf kan ze er niet heen, wij wel...

Om een uur of 8 zijn we op pad. We klimmen het dorp uit, langs de legerpost. Gek, die hadden we nog niet gezien. Het gaat best wel hard omhoog, over een soort gladde klei. We glijden af en toe weg, vooral Hans. Het is belangrijk niet te snel te willen, kleine stappen te nemen en vooral geen grote of krachtige afzet te doen. Juist dan ga je glijden. We klimmen naar een punt waar we prachtig zicht hebben op Syabru en de hoge bergen hierachter. Al snel komen we bij een dorpje, en dan nóg één. We volgen het doorlopende pad maar zijn niet helemaal zeker van onze zaak. We moeten vaak over afzettingen klimmen die het vee tegenhouden en worden gek van de vliegen. Een heel oude didi is bij haar huis iets aan het doen. We vragen haar of dit het pad naar Sing Gompa is. Nee dus begrijpen we, we moeten terug en omhoog. Maar waar dan omhoog? We hadden een stukje terug een pad gezien, misschien moeten we die dan hebben. Dus gaan we dat pad op, en worden door een meisje teruggeroepen. Fout volgens haar. Maar als ze hoort dat we naar Sing Gompa willen, stuurt ze ons toch weer dat pad op en wil als beloning chocolade of geld. Dacht het niet!

Een boer is vriendelijker. We zijn aan de kant gevlucht voor een stuk of tien koeien. Volgens hem moeten we omhoog, naar de gebedsvlaggen, daar is een beter pad naar Sing Gompa. Het duurt heel lang voor alle koeien ons gepasseerd zijn. Zo lang dat we kennelijk de aanwijzingen van de boer vergeten zijn. We denken een afsteker te volgen, en volgens een meisje is dat dus helemaal niet waar. Weer terug dus, en dan wel steil omhoog, naar de gebedsvlaggen. Pfoe, inspannend hoor. Niet alleen de klim, maar ook dit zoeken naar het goede pad.

Kennelijk zijn we al veel eerder fout gelopen. En hebben we teveel op de kaart vertrouwd dat we na het dorp rechts aan moesten houden. Het lijkt toch er voor te zijn geweest.

Bij de gebedsvlaggen staan drie chortens. Het lijkt een heel bijzondere plek te zijn. Er staan namelijk ook twee altaarachtige bouwsels en onder één hiervan staan kopjes. Een oude vrouw, vergezeld door een man met snoeimes, vraagt ons iets aan haar bloedende duim te doen. Marcelin ontsmet de boel en doet er een pleister op. Ze is er blij mee. Ze wijst ons het pad naar Sing Gompa, direct onder ons. Dat is mooi! We zitten nog even, nemen een slokje water en gaan maar weer. We blijven gewoon op dezelfde helling naar boven slingeren. En omhoog slingeren. Het is warm, de zon brandt, maar overal om ons heen zijn wolken. We zien dus niks van het mooie uitzicht. Dat is toch wel heel jammer. We klimmen het bos in, fijn om in de schaduw te lopen. Dit is bos waarvan we eerder een elf of hobbit verwachten dan zoiets gewoons als een panda (de rode panda leeft hier). Omhoog, slingeren, het blijft glad. Daar zijn twee hele oude chortens, helemaal begroeid met mos. Er hangen totaal verbleekte gebedsvlaggen tussen. Prachtig. We horen nog gekap, later vallen twee grote oude bomen. Dat mag vast niet hier in het nationale park.

Verder maar weer. Naar een open plek, waar ook gekapt is. Aardrijkskundeles 12: erosie ontstaat als er sprake is van teveel houtkap. In beeld. Om nooit meer te vergeten. We zien blauwe lucht, daar, daar is de heuvelrug. Met twee lodges, een goede lunchplek. Didi en Dhai moeten vreselijk om ons lachen, zijn we zulke stumpers? We eten soep met groenten en champignons, verrukkelijk!Twee hippe jongens, Tibetaans uiterlijk, bedienen ons. Een derde staat in de keuken. In een hoek van de dining staat een telefoon en fototoestel.

Verder maar weer. De Israëli's zaten in de buurlodge te lunchen en zijn ook alweer onderweg. Nepali flat nu, iets meer op dan neer. Toch een opluchting. Hans is moe. Toch gaat ie als een speer. Door nog steeds prachtig bos over een erg modderig pad lopen we in een uurtje vanaf de pas naar Sin Gompa. Bij de eerste lodge staat een dikke meneer klanten te werven. Van nee wil hij niet horen, ook niet beleefd. Dan maar onbeleefd. Hij roept ons nog na "friend, friend". Ik ben je vriend niet maat. Iets verder is de kaasfabriek en nog drie lodges. Welke kregen we ook weer aangeraden en door wie? Waar zitten de Israëli, want we zijn ze wel even zat, nou ja, moeder dan. We dubben en wikken en zien het gezin overal. Gelukkig hakken we na 3 minuten de knoop door en nemen Red Panda. Een grote lodge. Het slaapgedeelte, zestien kamers!, staat apart van de dining en keuken.

Het zit nog steeds potdicht, dus uitzicht hebben we niet. Wel kunnen we genieten van de foto's binnen. Onze kamer is groot, met een tafel, en twee flinke bedden. Ramen aan twee kanten. Prima. Het gezinnetje komt nu overal kijken en onderhandelen en uiteindelijk aan de overkant terecht. Prima. Ram, hun al wat oudere drager, bemoeit zich er al niet meer mee. Hij gaat aan het begin van een dorp zitten en wacht tot mevrouw haar zin weet. Een half uurtje dus. Gênant. De Engelsen die we op Kyangin Ri en vandaag met de lunch tegenkwamen zitten ook hier. En een groep Duitsers die van de andere kant komen. Evenals twee Polen trouwens. Er ligt een beetje sneeuw op de pas, maar niet veel. En het is koud boven. Dat hadden we verwacht, dus dat is ook geen probleem. Het is wel heel slecht weer geweest boven. Eigenlijk hebben wij tot nu toe heel veel mazzel: als het hoog slecht weer is zitten wij laag en andersom. Dat halve uur regen stelt niks voor in dit seizoen. We hebben nu iets meer uitzicht, dat zou nog wel meer mogen worden...

Oh ja: Ram ging, nadat hij tegen Marcelin had gezegd "you take picture" op zijn hoofd staan.

Er heeft hier 25 jaar geleden een brand gewoed. Dat kun je nog goed zien aan de bomen die duidelijk brandschade hebben. De wolken zakken nu het dal in, de zon staat laag en werpt lange stralen, het is prachtig.

Donderdag 9 oktober, Laurebina. 2:48 onderweg. Laagste punt 3300m, hoogste punt 3914m. Dalen 36m, klimmen 650m.

De nacht was lang. We gingen al om 7 uur naar onze kamer en sliepen om een uur of 8. Niks gehoord van de anderen. Om 10 uur even wakker en toen om 6 uur weer. Heerlijk! Uitgerust en fit zijn we, dus om half 7 zitten we al in de dining. De hele rare gids met grote zonnebril is er ook weer, en ook vandaag wordt hij genegeerd door de anderen. Apart. De Engelsen vertrekken om 7 uur stipt, hun gids mag dan jong zijn wat dit betreft is hij streng. Wij zijn om half 8 zo ver, we zeggen gedag tegen de Polen, de oudere Israëli's, de Duitse groep en we gaan omhoog. Door het bos, wat een prachtige bomen, mossen en varens. Dan over het kammetje naar de andere kant. Daar zijn bergen. Heel veel bergen. Jammer dat die rotbomen er voor staan. Verder, verder, hopend op een open plek. Kunnen ze hier niet een paar bomen kappen? Daar is een open stukje. We kijken, maken foto's, de wolken die naar beneden komen wensen we weg. Want daar komen ze alweer en het is nog geen 9 uur. We lopen door, Nepali flat naar Chandarbari. Het grootse uitzicht daar valt een beetje tegen door de wolken. Toch zien we Langtang nog liggen, en stukjes Ganesh Himal. En daarachter nog veel meer groots en wits. We drinken thee en gaan weer verder. De klim naar Laurebini Yak zag er van een afstandje afschuwelijk steil uit. Het valt gelukkig mee, het pad stijgt geleidelijk en ook Marcelin klimt mee. Hans loopt voor haar uit, ze ziet hem boven aan een trap staat, een silhouet tegen de lucht. Geweldig, we voelen ons heel gelukkig hier. De bomen en struiken laten we achter ons, nog wat bloemen en gras groeit hier (geen gentianen meer), verder niets. Rotsen, een paar paarden, wat yaks, wat toeristen en wij. Dat is super. We komen bij de eerste lodge. Hans heeft de boel al bekeken en we lopen door. Iets hoger zijn 3 lodges. Geen van de namen komt ons bekend voor. Dus gokken we wat. Maga wordt het. We raken in gesprek met een Napalese toerist. Hij woont in Pokhara, en gaat elk jaar naar een ander trekkinggebied. Vorig jaar Langtang, nu Gosaïkunda. Hij is ook en het Everestgebied geweest en uiteraard Annapurna. Wat leuk en bijzonder.

We blijven hier slapen, en maken daar het hele gezin blij mee. De kamer is prima, de wc wordt schoongemaakt (en dat lukt goed). Het is koud, dat wel. Het stormt. Het lijkt steeds kouder te worden. We richten onze kamer in en gaan binnen lunchen. Gebakken ei en een heerlijke sherpastew. In de dining hangen uiteraard foto's. Eentje is van de Koninklijke familie. Dat is wonderlijk, we dachten in maoïstengebied te zijn. We hebben geen tekenen van maoïsten gezien onderweg, en ook in Sin Gompa is ons niet opgevallen. Er hangen ook foto's van waarschijnlijk hun zoon, een monnik of Lama. Vader heeft een zeer Tibetaans uiterlijk. Zal best kunnen. Er leven hier veel gevluchte Tibetanen.

Na de lunch gaan we eventjes op bed liggen. Het is 7,7 graden in de kamer, best frisjes wel. Hans bedenkt of hij nog even wil gaan wandelen, bijvoorbeeld naar de stoepa die op het pad staat naar de naastgelegen heuvel. Maar de wolken gaan en komen steeds weer, soms is er zon en dan is ie weer weg. En de kou is toch ook wel wennen. We mogen in de vensterbank zitten, als de zon schijnt wordt ons ruggetje lekker verwarmd.

Er lopen kippen rond, ook binnen, twee naks werden van de heuvel gejaagd en heel lang vloog een roofvogel over. Twee toeristen bekeken de twee buurlodges en lijken nu toch in deze lodge te gaan slapen. Raar hoor, dat vergelijken. Er komt een grote groep in de (luxer?) lodge 40 meter lager, dus die zit vol. Zal dat onze Israëlische groep zijn? Er komen nu nóg twee toeristen boven, en die zijn wel goed aangekleed.

Uiteindelijk komen toch de eerste twee toeristen bij ons in de lodge. Het zijn Fransen en hadden geen zin in een Franse groep die in dezelfde lodge kwam, vandaar dat ze zijn overgelopen. Het trekt helemaal dicht, het regent en eventjes hagelt het. En koud... De kachel wordt opgestookt. We vragen ons af waarom er een schoorsteenpijp is: binnen ziet het blauw van de rook.

We eten chowmein. En dan nog even bij de kachel zitten en dat vallen de oogjes bijna dicht. Om 19.30 uur zoeken we de koude kamer maar eens op.

Vrijdag 10 oktober. Gosaïkunda, 4380m. 2:30 onderweg, laagste punt 3910m, hoogste punt 4380m. Dalen 51m, klimmen 517m.

Het ijs staat op de ruiten. Hans heeft het vier graden zien zijn binnen, buiten is alles bevroren. Marcelin had een hoogteslaapje, licht en veel dromen. Hans lag van 12 uur tot half drie wakker. Ook leuk. Om 6.25 uur zijn we klaar en staan ons te vergapen aan al die hoge bergen om ons heen. Fantastisch! Wat een geweldig uitzicht en het is helder. We zien zelfs Machapuchare, Annapurna South, Manaslu, de Ganesh Himal, Langtang, wouw, en misschien wel Sisha Pangba. Weer een 8000der...

Tegen half 8 gaan we lopen en ook onderweg kijken we nog tegen de hoge bergen op. Het klimt geleidelijk, dat gaat ons prima af. Alleen moet Marcelin af en toe een houtkachel uithoesten, dat vertraagt een beetje. De groep Fransen kletst voor ons uit, vooral Hans heeft wat last van ze. Als ze rechts omhoog gaan kiest Hans het linker, brede pad. Tot grote vreugde van Marcelin, want ook dat klimt rustig aan. We komen vlak boven een chorten uit, wat een prachtig gezicht met die vergen en die blauwe lucht er achter. Hans loopt er nog even heen, ergert zich verder aan de vijf Fransen maar weet een foto te maken van de chorten zonder bijfiguren. Marcelin is al een stukje verder gehoest, en heeft de Israëli's in beeld. Gelukkig zaten we gisteren weer een nachtje in een andere lodge, Marcelin was ze nog steeds zat. Hans praat met moeders, dat geeft Marcelin de mogelijkheid eens met een ander te praten. Omhoog, omhoog. We draaien een zijvallei in en laten het uitzicht achter ons. In de verte ziet Marcelin het eerste meer. Boven haar een pasje, het lijkt een heel eind maar na 10 minuten zijn we er al. Verder, over een heel mooi pad. En ineens wil Marcelin een pauze, een echte, met zitten. De eerste lodge is al in beeld, toch stoppen we om bij te komen. Slokje water enzo. En het laatste stukje. De Fransen liggen ver achter ons, hun gidsen moeten steeds weer wachten op de kletsmajoors. De Israëli's zijn we ook voorbij, hoewel de kinderen vlak bij zijn, alleen de ouders blijven achter. Ook zij praat veel...

Wij zijn boven! De eerste lodge heet Tibet, daar moesten we heen van de Blue Sheep schatjes. Het is wederom wat minder luxe maar ach. De kamer is prima, het uitzicht fantastisch. Aan alle kanten komen nu wat wolken omhoog, maar wij zitten in de zon. We drinken een pot thee en eten een stukje kaas. Dan gaan we een rondje om het meer lopen. Langs een gebouwtje met allemaal gebedsvlaggen en bellen. Er is een keurig pad aangelegd, dat zal wel i.v.m. de vele pelgrims zijn die hier komen, vooral met een festival in augustus. Overal staan steenmannetjes, dat zal ook wel een rituele betekenis hebben. Er liggen munten in het water, een offer denken we. Het meer heeft verschillende kleuren, door diepteverschillen en door lichtinval. Prachtig. Het kost ons nog moeite om wat te lopen, al is het pad ongeveer vlak (zoveel vlakker dan dit kan je niet krijgen in Nepal). Het zal de hoogte wel zijn: 4380m. Toch doen we het goed, ja ook Marcelin. Ze zit nu op één diamox per dag, blijkbaar is dat oké. Ze doet ook maar wat. Maar ze voelt zich goed en ze is blij dat we de afgelopen dagen rustig omhoog zijn gegaan. Maar nu is Hans ongedurig, zijn benen jeuken. In de lodge zijn zes Amerikaanse tandartsen aangekomen, die eerst hebben gewerkt en nu aan het trekken zijn. Hans gaat nog even lopen. Dat vindt Marcelin toch wel spannend, vooral omdat ze niet precies weet waar hij nou heen is. Dat vindt ze vervelend. Maar ze snapt dat hij meer wil, ze heeft het ook gehad met die korte dagen, ze wil meer, verder. Morgen de pas op, nog even flink omhoog tot 4600m, en dan afdalen. Ze ziet Hans, nu weet ze tenminste waar hij is. Het is binnen warm en gezellig. De Fransen zijn ook in deze lodge, maar Marcelin denkt dat ze slapen. Nu nog even het landschap. Prachtig. Zo mooi. Bergen, water, zon, wolken. Het is nog veel mooier dan we hadden verwacht. En de verwachtingen waren zeer hoog gespannen.

Hans is de heuvel opgeklommen maar kon het pad naar de top niet vinden. Het leek hem te gevaarlijk, afdalen dan maar. Later zagen we iemand wel op de top. We zitten met zijn allen om de kachel, die maar niet echt op gang wil komen. Het is gezellig met de Amerikanen, de Indiaanse pelgrim en de gidsen en dragers. We zitten nu weer in de wolken, koud hoor...

Zaterdag 11 oktober. Gopte. 6:15 uur onderweg. Hoogste punt 4654m, laagste punt 3461m. Klimmen 621m, dalen 1534m.

De ochtend kwam met zes Amerikaanse tandartsen, Larry, Harry, Terry, Robin, Hal en Chuck, en wolken. En nerveuze lodge eigenaren in de keuken, die opgejaagd worden door de gidsen van de Amerikanen. Ons ontbijt laat op zich wachten. Daar verontschuldigt de familie zich later voor. Ook Nima, de zoon van 13 die hooguit 10 lijkt en een boefje is. Maar wel een leuke. Het Tibetaanse brood gaat er weer goed in, net las de geijkte pot thee en Hans zijn kopje koffie (no suger, extra strong). Om half acht gaan we weg uit de lodge, een kwartier later lopen we echt (eerst nog veters strikken, onderbroeken rechtleggen etc.). Omhoog naar de gebedsvlaggen. Prachtig is het. Marcelin ziet het een beetje door een vermoeide waas. Volgens haar van de hoogte, misschien ook van het slechte slapen. Ze heeft ook een licht hoofdpijntje, gelukkig niks ergs. Omhoog, door de wolken die even uit elkaar gaan zodat we het klassieke uitzicht op het meer hebben. Mooi hoor. Als we op de pas denken te zijn zien we dat die nog veel verder weg is. En hoger. Door dus maar. De pas is volgens het horloge van Hans 4654 meter hoog, volgens die van Marcelin en de kaart 4610m. We hebben het gehaald! Helemaal zelf met ons eigen lijf, eigen benen, eigen longen, eigen hoofd. Zo trots is Marcelin. Op de pas staan wat restanten van huizen, er ligt een beetje sneeuw. Er staat een sneeuwvrouwtje, met rode lippen en een bloemenkrans. Later blijkt dat Robin, de vrouwelijke tandarts haar gemaakt heeft. Ook hangen er uiteraard gebedsvlaggen.

Na de pas begint het serieuze afdalen. We denderen omlaag, vlot en heel erg steil. Na zo'n 50 minuten zijn we bij een lodge waar we thee drinken. De gids wacht op zijn tandartsgroep, wij vinden dat raar: hij moet toch gewoon bij zijn groep zijn? Na de thee lopen we verder omlaag. We zien helemaal niks door de mist, dat is stomvervelend. Wat een rotweer, zo is lopen minder leuk. Dalen, dalen. We ruiken vuur! Ja hoor, daar zijn twee lodges, dat is Phedi. Mooi zo. We drinken thee en eten een soepje. Een Belg, op reis met zijn Spaanse vriendin, heeft er erg veel zin in. En van Didi krijgen we een adres in Tatopani, om te overnachten.

We gaan weer. Heel steil naar beneden, over grote rotsen zodat we grote stappen moeten maken. En even later weer omhoog. Het blijft een lastig pad met losliggende keien en grote stappen. En gaat maar op, en af, en op. Er komen best veel mensen omhoog. Voor één uur hebben we er al twintig geteld. We moeten er niet aan denken hier omhoog te gaan, zo steil is het wel. Maar ook wij moeten eventjes heel hard klimmen. We lopen inmiddels met de drie dragers van de Amerikanen op. Een is zo vreselijk sterk! Hij draagt drie grote tassen en gaat toch nog sneller dan de anderen. Verrek: daar zijn de twee Canadezen! Zij en hun sympathieke dragersgids vertellen hoe ze toch nog over de Kanjing La gekomen zijn, geweldig!

Man, wat is dit toch een steile klim! Maar we komen er, en jammer dat we helemaal geen uitzicht hebben. Alles zit in de mist, het is één grote, dikke soep. Zonde.

We blijven dalen en klimmen en ondanks de rust zijn we wel wat moe. De spieren moeten flink werken, en de kop de concentratie vasthouden. Maar net na 15 uur klimmen we naar een heuvel met vlaggetjes en zien dan onder ons Gopthe liggen.

Zondag 12 oktober, Kutumsang. 6:00 onderweg, hoogste punt 3635m, laagste punt 2545m. Klimmen 570m, dalen 1450m.

Gopthe. Wat een hellehol, met bewaker. We zweren het je, de eigenaar van die lodge is de reïncarnatie van Hitler. Hans had gelijk al ruzie met hem, zijn rugzak moest van meneer de commandant op de bank, Hans zette hem er tegenaan. Gaat hij ongevraagd aan de rugzak staan sjorren, de sukkel. Dat kostte hem een uitbrander. Misschien dat we daarom van die lullige porties avondeten kregen, echt, die twee bij elkaar was zelfs nog geen fatsoenlijke portie. De familie, pa, ma en twee zoons uit Kathmandu had al gegeten. Zij vieren vakantie op een zeer on-Nepalese manier, door de bergen lopen. Ze genieten volop. Moeder heeft nog eens vier maanden aan de Universiteit van Wageningen gewerkt. Small World...

Het Finse gezin krijgt iets grotere porties eten. Maar ook dat houdt niet over. Gelukkig lust dochter (geboren in Nepal) niet veel dus kan jongste zoon (2.02 meter lang schatten we) wat extra eten. De andere twee zoons eten ook lekker door, en de rum gaat door de hot chocolat. We taaien vroeg af, al om 7 uur op bed, lezen, praten, slapen.

En vandaag dus vroeg wakker. Al voor 6 uur er uit, en om half 7 aan het ontbijt. Hitler ligt nog in bed, de aso. Wij eten alweer tibetan bread, dat gaat er makkelijk in. Wat een klein wondertje is voor Marcelin. Ze is zo'n lastige eter 's ochtends. Dit brood is van volkorenmeel, erg lekker. We vinden het jammer dat we niets positiefs over de gribusbende te melden hebben. De wc gebruiken we niet, wildplassen is prettiger, helaas, er moet gepoept worden. Toch op de glibberige plankjes dan maar, .... Getver.

We gaan, naar Tatopani eerst. 2 uur zegt René, dus zoiets zal het wel zijn. Eerst omlaag, door het bos, en dan een fors klimmetje. Wat is het toch mooi. Kijk, de lodge heet Tashi Delek, daar moesten we van de Blue Star mensen heen. Terecht, het zijn schatjes hier. We kopen zakdoekjes, nog niet nodig maar voor hen extra inkomsten. En we betreuren onze beslissing van gisteren om in Gopthe te blijven.

Verder maar weer, richting Magegoth. We volgen een kammetje, iets meer neer dan op. Erg mooi, we hebben werelds uitzicht. Oh ja, bij Tatopani wees Dawa ons nog aan waar de Thaise airbus is gecrasht in 1992. We zien het niet, maar het is dus daar ergens. Er zijn al wat wolken, nog steeds zien we heuvels, nou ja, bergen, met veel huizen en dorpjes en zelfs grote dorpen. Het bos is donker, weer veel bemoste bomen. In Magengoth zijn volgens Dawa twee lodges, dan een tijdje niets, en dan nog een lodge. Die moeten we hebben vindt hij. Dat "even niets" duurt best lang. We klimmen nog even stevig naar een staande gebedsvlag waar volgens Marcelin de lodge moet zijn. Hans roept iets vanaf het pasje maar Marcelin hijgt zo hard dat ze alleen haar adem hoort. Hij zei dat de lodge iets verderop ligt, en dat ziet ze ook als ze boven is. We drinken lemonthee (warme ijsthee zegt Hans), eten een groenten en paddenstoelensoepje en een gekookt ei. Ja dat is heel lekker. Een Britse reisleider uit Yorkshire heeft tijd tussen twee groepen in en loopt Langtang om verder te acclimatiseren. Twee jongens uit India, vermoeden we, komen ook uit Kutumsang. Verder hebben we vandaag nog maar een stuk of vier toeristen gezien, en gisteren zoveel. Gek hoor. We beginnen aan het laatste stukje van deze best wel lange dag: de afdaling naar Kutumsang. Eerst nog even het kammetje volgen en dan naar beneden. Serieus afdalen is dit. Dat gaat niet zo heel makkelijk. Aardrijkskundeles volgens Marcelin. Dit is erosie. Het pad is een geul geworden van soms wel een meter diep, gevuld met heel veel stenen. Daar moet soms wel heel veel water door stromen. Maar ook buiten de geul liggen losse stenen, af en toe rotsen. We hebben de concentratie hard nodig. We dalen heel vlot. We zijn weer uit de mist en lopen in het zonnetje, lekker hoor. En wat vooral zo fijn is, dat we uitzicht hebben. We zien heel veel heuveltjes (die eigenlijk bergen zijn). Er liggen dorpjes op. En we zien rijstterrassen. Groen, golvend, heel mooi. Bij een oude chorten vindt Marcelin dat Hans even terug moet lopen, en terecht. Er kruipt een soort marter-achtig beestje over de stenen. Rood bruin, met een lange staart. In het bos rusten we nog een keer en dalen dan weer verder. We lopen langs een mooie stoepa en even later wanen we ons in een alpenweitje, compleet met milka-koeien. Het duurt dan nog een kwartiertje en dan zijn we in Kutumsang. We passeren een gebouwtje met communistische vlaggen. Een dorpshuis denken we. De eerste lodge ziet er heel mooi uit en die blijkt van de vader van Ganga (Blue Star uitbaatster). Dat is mooi. We doen de groeten en krijgen een heel erg mooie kamer. De wc is schoon, geweldig. En een knusse dining. Alles is zo schoon.

Eerst thee en kijken naar de rest van de trek. Om een lang verhaal kort te maken: we zien wel. Hans doucht zich warm, Marcelin koud en haar kleren worden nat. Dat is balen. Ze vindt haar humeur terug, nu haar sokken nog.

Maandag 13 oktober, Chisopani. 8:25 uur onderweg, netto 6:15. Hoogste punt 2629m, laagste punt 1786m. Klimmen 933m, dalen 1282m.

Da's nog niet heel makkelijk, schrijven met een heel Everestbiertje achter de kiezen. Lekker hoor. Vandaag was best lang. Marcelin had niet al te best geslapen (smal bed, en ze lag aan de buitenkant. Ze was steeds bang om Hans te storen of er uit te vallen). Nou ja, jammer dan. Hans sloep wel goed. Om 5.45 uur wakker, opstaan, pakken, ontbijten, kletsen met de Kathmandu-familie, de vader en moeder van Ganga dag zeggen. Pa is ontroerd, volgens ons mist hij Ganga net zo erg als zij hem. Wat een wereld.

We gaan op weg. Net na de drie Israëlische dames en vlak voor de familie. Omhoog door het dorp langs de andere lodges. Contouren langs de heuvels, met rechtsachter ons Manaslu. Wauw. En links andere bergen, die we gisteren in de bijna volle maan zagen glinsteren. Stiekem stijgt het pad, wij klimmen mee. Na een uurtje zien we onder ons een veldje met gebedsvlaggen. Dat zal Snow Leopards kampeerwei zijn. We lopen er langs en dalen verder af. Maar... is dit wel de goede route? Terug, en daar is de Kathmandu-familie. We nemen met z'n allen het andere pad. Help wat een afdaling. Ook nu weer is het pad deels weggeslagen door de regens, er zijn diepe geulen, af en toe is het erg glad. Marcelin begint haar linker enkel te voelen. Daar ligt Gut Ban Jyang, prachtig op een heuvelruggetje. We halen de tandartsen in, kletsen even en stoppen dan voor thee. Een echt dorp dit, met veel mensen die rondhangen of op weg zijn naar Kathmandu. De didi maakt voor onze thee het vuur aan, de thee is vettig en heel zoet. Hopelijk kunnen onze darmen het aan...

Verder naar Chipling. Verrek, een klimmetje tussendoor. Marcelin kan praten tijdens het klimmen, dat is knap. Op het hoogste punt staat een verlaten lodge. Veel bedrijven hebben het niet gered met de slechte jaren die geweest zijn. Omlaag nu weer, geulen, rotsen, glad. In Chipling zitten drie toeristen in blote bast, bah. Marcelin maakt een foto van onze VS vrienden, die hier lunchen. Wij willen nog wel even door. Afdalen langs een heuvelrug. Maar is dit wel de goede? Nee, daar is het "echte" pad van ons. Nou ja, zolang we de goede route kunnen zien zijn we niet verdwaald. En als we hem even later niet mee kunnen zien weten we nog waar hij is, toch? Nou ja, toch maar rechtsaf, tussen de velden door. Is dit gierst? Hans maakt er een foto van. Een jochie helpt ons het pad vinden en vraagt vervolgens om een pen pen pen, als een kapotte cd. We denken op de hoofdroute te zijn maar een ander jochie wijst ons een andere kant op. Oké, dat zal dan wel. Hij heeft gelijk, en bij een lodge vinden we de route weer terug. Met vijf van de Duitse dames! De andere twee, moeder en dochter, zijn bij Sim Gompa omgekeerd omdat dochter een luchtweginfectie had. Pech. Ze hebben overnacht bij het Lama Hotel vlak voorbij Gal Banyang. Een aanrader, erg mooi en leuk. Hun gidsen en dragers hebben i.v.m. het eind van Dasain een kip en twee hanen geslacht en bier gedronken. Renate heeft een tekenbord dat je uit kan wissen bij zich en speelt met de kinderen. Even verderop is een schommel gebouwd, dat hoort ook bij Dasain. Voor de rest hebben de kinderen weinig te doen, en niemand bemoeit zich met ze, dus de verveling slaat toe. Elke toerist is dan een attractie.

Vanaf deze lodge stijgen we naar Chisopani. Het valt mee, dit pad is meestal niet steil, maar het is wel warm. Een Israëlische vrouw is haar twee vriendinnen en dragers kwijt. De dragers komen achter ons aan, de vriendinnen zaten op een andere route. Nog een klein stukje... Daar zijn de lodges. En wat voor! Luxe, met westers toilet, douche, en alles wat we wilden. Larry staat schoon op het dakterras en wenkt ons. Ook de Duitse dames komen in deze lodge. Schoon worden, bier drinken, kletsen, snaaien. En 's avonds de laatste dal Bhaat. Een vrouw uit San Francisco die nu in Guatemala woont geniet van alle vogels hier. Ze laat Hans haar GPS zien, en hij is weer wat wijzer. Na het eten vallen we om. We kunnen niet meer tegen bier...

Dinsdag 14 oktober, Kathmandu. 3 uur lopen, hoogste punt 2435m, laagste punt 1438m. 286m klimmen, 1048m dalen.

Woensdag 15 oktober, Kathmandu.

Gisteren niet geschreven. Te overweldigd door deze grote, drukke, hectische, rare stad.

We zitten in Valley Guesthouse, van Loblang en Martine Sherpa. En dat is een heel goed plekje! Vanaf het dakterras kijken we naar de stoepa van Budnath. Gisteren zagen we hoe nieuwe gebedsvlaggen en nieuwe ruches opgehangen werden. We vonden de stoepa al erg wit, nou, even alter was dat over, toen gooiden ze lichtgeel spul over hem heen. Nu ziet hij er weer uit zoals we hem kennen. Vanaf het dakterras gezien ligt er eerst nog een klooster voor de stoepa en kijken we neer op het dak hiervan. Er komen soms monniken tevoorschijn om hun was op te hangen, of verveeld even over de reling naar de stoepa te kijken, of om met elkaar te ouwehoeren of te spelen. En achter ons zijn net boven de heiigheid en smog uit, de toppen van Gamesh Himal te zien. Daar komen we vandaan, uit dat land met hoge bergen. Wat geweldig!

We hebben een heerlijk ontbijt achter de kiezen. En dat, terwijl we naar de stoepa keken, en naar de duiven op de stoepa en de kraaien om ons heen. Het vliegveld is erg dichtbij, we kunnen zelfs een Boeing op de startbaan zien. Er gaat zo nu en dan een vliegtuig om de bergen te bekijken, en komt terug. En diverse vluchten uit stadjes in de bergen komen voornamelijk weer terug. Dit hotel is luxe. We hebben een prachtige kamer met tweepersoonsbed en een echt matras. En een zit-wc, een warme douche, en wastafel, voor ons alleen. Helaas was er bij  de buren wel een tv op volume 3000 gisteravond, dan het raam toch maar dicht, toen ging het beter. Het hotel heeft vijf verdiepingen en begane grond. Wij slapen op de eerste verdieping en onderweg naar het dakterras komen we allemaal schalen met bloemetjes tegen. En flessen met een kaars want de elektriciteitsvoorziening is ernstig beperkt. Er is gewoonweg te weinig water om de waterkrachtcentrales genoeg te kunnen laten genereren voor de hele Kathmanduvallei. En er hangen prachtige foto's, van Budnath en mooie bergen en duivelsdansen van monniken in Mustang. Die foto's heeft Martine gemaakt. Zij is een Hollandse en heeft ons gisteren ingecheckt. Naast het hotel runt ze met haar man Lobsang een trekkingbureautje. Vorig jaar hebben we met hun gemaild omdat we misschien met Daan en Marko wel naar Mustang wilden. Ze sturen ons sindsdien de nieuwsbrief en zo weten we van het bestaan van dit hotel. Haar ontvangst was heel erg hartelijk. Omdat de kamer nog niet klaar was dronken we cola en thee op het dakterras en keken onze ogen uit. Naast het theekopje, op het schoteltje, lag een afrikaantje. Hoezo welkom...

Martine geeft ons allerlei tips. Ook de prijs is nog eens leuk: 1300 rps per nacht. Veel goedkoper dan Summit. We eten in het restaurant 50 meter verderop, ze doen ook aan bezorgservice. Het is heel erg goed en heel erg goedkoop. Zeker in vergelijking met Summit. We hebben een beetje spijt van onze reservering vanaf donderdag. Maar dit annuleren willen we ook weer niet. Ze hebben het hotel vanaf begin juni. In twee weken tijd hebben ze het opgeknapt en eigen gemaakt. Wat een verandering, want Martine bleek ook zwanger te zijn. Kortom: we voelen ons hier heel erg goed en dit zou wel eens, als we ooit nog in Nepal komen, ons nieuwe thuisbasis kunnen worden.

Goed, wat gebeurde er gisteren dan? Het bed was ruim en hard. Opstaan is geen straf. Vanaf 5.30 uur is er leven in het hotel en iets voor zes uur doen wij mee. Voor de laatste keer voltooien we ons ochtendritueel. Toch wonderlijk hoe snel we een routine in het inpakken gekregen hebben, hoe makkelijk en snel alles gaat. Al voor half zeven zitten we in de dining. Na het ontbijt zeggen we de Amerikanen en de Duitse dames gedag en zijn uitverkoren een stempel in onze permit te krijgen. Het mannetje dat de toeristen die dit nationaal park uitgaan, loopt een beetje rond en mist zo drie kwart van de toeristen. Maar wij hebben een stempel! Even verder kopen we een entree voor het nieuwe national park. Shivapuri National Park heet het. Rechtdoor gaat een breed pad, rechtsaf een smal pad. Volgens de dame en jongen van het winkeltje dat hier op de hoek staat moeten we het smalle pad hebben. De gids van de Amerikanen zegt rechtdoor... Wat doen we? De smalle dus. Omhoog... Ja, het gaat maar door. Door het bos, over gladde paden. Mooi hier. Verrassend. We waren helemaal vergeten dat hier nog een national park zit, dat is wel fijn! Het pad is afwisselend erg steil en een soort rolstoelroute. Gekke variatie. Soms is het een hol pad, wel 2 meter diep, met mos op de wanden. Prachtig. Tsja, ook dit zijn de gevolgen van erosie. We komen regelmatig mensen tegen, locals, geen toeristen. Zitten die op de andere route? Omlaag nu, weer een hol pad. Tijdens een klein klimmetje tussendoor steekt een dier het pad over, een paar meter voor Hans. Zo groot als een vos, vrij dikke, donkere staart, beetje holle rug, breed koppie, wat was dat? Dat moeten we nog opzoeken. Wel heel gaaf in ieder geval!

Omlaag, omlaag. Steil en glibberig. Rotsig en modderig. Een huis, en nog een. Een heleboel huizen. Het pad verandert in een betonnen trap. Au au, de knieën van Marcelin vinden dit niet fijn. De bovenbenen van Hans staan in de fik, dat kan ook, deze klappen met je spieren opvangen. Het dorpsleven trekt voorbij, wij trekken dus langs het dorpsleven. Dat is weer heel iets ander, maar ook leuk. Mensen zitten de maïskorrels van de kolven te halen, kinderen spelen, mensen roken, doen de was, hoeden de geiten en melken de koeien. En wij denderen omlaag over een paar, nee een heleboel trappen. Een waterbassin, daar komt het drinkwater van Kathmandu vandaan. Even verderop een checkpost, we moeten onze permit en entreebewijs laten zien. Omlaag, langs een waterpijp. Veel mensen klauteren hier omhoog, Nepalese families op hun paasbest (Dasain-best dus). Ook wat toeristen, och arm, je zult maar je trekking beginnen met zo'n verschrikkelijke betontrap steil omhoog. Wij lopen Sundarijal in, omlaag, langs winkeltjes, huizen. Geen bedelaars vandaag, een hele opluchting voor ons. Omlaag en kijk, daar is een bus. En de dragers van de VS groep. Nee, ze zijn er nog niet, dit is de moord voor hun oude knieën (met z'n vieren zijn ze meer dan 240 jaar, zei Chuck). We wachten, dat hadden we Harry beloofd, maar na een gaan we toch. We laten een briefje achter met ons e-mailadres en de groeten. De bus in, met muziek zo hard dat we bijna weer naar buiten worden geblazen. Een opgewonden standje, de bijrijder, wil dat Marcelin pay pay pay. Zij wil dat hij rustig doet. Help, we kunnen hier niet meer tegen. De bijrijder schreeuwt weer wat, Marcelin schreeuwt terug dat ie de muziek zachter moet zetten. Dat schiet niet op zo. We gaan naar de stad. Het wordt steeds drukker op de weg, mensen lopen en fietsen, motoren enz. Met het hele gezin op de motor, ja gezellig. Wel allemaal je mondkapje voor. We naderen Boudnath, herkennen de weg. Daar is de stoepa, stop, we gaan er uit. Hans weet de weg naar het hotel, Marcelin gelooft hem denkt ze wel maar weet het niet zeker. Hij loopt er rechtstreeks heen. De ontvangst hier is, zoals gezegd, hartelijk. We zijn alweer blij.

Nu zitten we in de tuin van het hotel. Het is 10.50 uur en we hangen wat rond. Het lijkt wel vakantie...

We lunchten gisteren in de Garden Kitchen. Na 16 dagen vleesloos eten willen we wel even iets anders. We kiezen chinees eten: een bakje rijst met kipfilet in een sausje met groenten. Wat heerlijk! Het vlees houden we extra lang in de mond, zuigen de smaak op, zuigen het bijna in stukjes, om het dan langzaam weg te slikken...

We zenden een mailtje naar onze familie en vrienden dat we veilig terug zin en dan shoppen we in Thamel. Wat een heksenketel! Wat een drukte en wat veel toeristen... Onze Amerikaanse vrienden zien we niet bij Ice and Fire, wij eten er veel salami, een grote pizza en drinken bier. Heerlijk, maar ook veel te veel...

Donderdag 16 oktober. Kathmandu, Boudnath.

We zitten in de schaduw in de tuin. Dan is het wel uit te houden, in de zon is het heet. We waren vanmorgen rond 6 uur wakker en dat is dus een gewone tijd. Best wel goed geslapen in het lekkere bedje. En wat jammer dat we vandaag "moeten" verkassen. Na een beetje chaotisch ontbijtje op het dakterras (drie bestellingen om 8 uur, dat kan eigenlijk niet goed gaan) pakken we maar eens in. We draaien dan nog wat rondjes om de stoepa en kijken naar al die mensen. Zo om dit uur zijn er vooral toeristen, de monniken en locals beginnen een uur of vier, vijf met hun rondjes. De Duitse dames staan op het balkon van de gompa, we gaan dus even een praatje maken. De twee afhakers zijn blij ons nog even te zien en wij hen. Dochter is hersteld en herstellende van keelontsteking en luchtwegeninfecties en moeder is opgeknapt van haar maagproblemen. In de gompa is een ceremonie aan de gang. De monniken zitten op hun bankjes, doen hun gebeden en maken veel kabaal met trommels, cimbalen, schelpen en hoorns. Na onze rondjes gaan we naar ons hotel om een potje thee te drinken, te lezen en te schrijven. Gisteren hebben we niet zoveel gedaan. We voelen ons moe van de trekking. Zolang we maar lopen en in het ritme van 6 uur op en om 20 uur slapen zitten, gaat het wel, maar nu slaat de vermoeidheid toe. Marcelin kocht een tasje en oorbellen bij een fair trade winkeltje, waar enkele mensen kleding naaiden. De vriendelijke verkoopster vertelde dat ze in 1996 gevlucht is uit Tibet. Ze is een van de vele, vele vluchtelingen die hun toevlucht in Nepal en vooral in deze wijk van Kathmandu gezocht heeft.

We lopen rondjes om de stoepa, We lunchen weer in Garden Kitchen. Wat een heerlijk plekje is dat toch. Er komen wat toeristen, maar ook heel veel monniken, die daar met elkaar of met familie die op bezoek is, een hapje te eten. Wij eten er heerlijk, een hamburger. Oh: vlees! Met patatjes en salade. Wouwie...

's Avonds, na onze rondjes om de stoepa, gaan we op een stoepje zitten en kijken naar de mensen. In vergelijking met de locals zijn er bijna geen toeristen meer, ze vallen in het niet in de grote stroom. Het wordt donker, er is geen elektriciteit nu en enkele winkeltjes schakelen over op hun accu of generator. Anderen doen hun zaken in het donker. Agenten vinden dat er geen boterlampjes aangestoken mogen worden, heel vreemd. Er is ook wel wat protest, maar er wordt toch niet zo heel erg moeilijk over gedaan. Raar.

We zitten ruim een half uur en gaan dan naar ons inmiddels geliefde restaurant. Behalve dat het er leuk is, de bediening aardig en efficiënt, het eten goed, is de prijs ook nog eens erg laag.

Het is goed hier te zijn, om rondjes te lopen. We zien een grote aap in de boom in de tuin. We wisten niet dat die hier ook zaten. De lucht is heiig, weinig uitzicht. Wel is Ganesh Himal te zien in het noorden. Zo meteen gaan we uitchecken, lunchen (bij de Garden Kitchen natuurlijk) en verkassen naar Summit.

Vrijdag 17 oktober, Patan.

Gisteren verkasten we, van Boudnath naar Patan, van de Valley Guesthouse naar Summit. Toch niet helemaal ons ding, Summit. Al is de ontvangst hartelijk als altijd. Room 123, beneden, wel een grote kamer. Onze spulletjes worden al snel gebracht. Fijn, wat schone kleren, een extra boek, en tuttedingetjes (shampoo, scheermes, doucheschuim etc.). We zoeken kleren uit voor de terugreis en leggen die gelijk apart.

We drinken thee in de tuin, die is toch wel heel mooi. En wat een rust hier, en wat een uitzicht. Meer dan we ooit gezien hebben.

Aan het eind van de middag vertrekken we naar Thamel, op ringenjacht. Martine heeft ons een tip gegeven waar wat juweliers zitten. En we moeten een foto sturen van het resultaat. We zien veel ringen, allemaal met stenen. Nee dus, da's niks. Verder kijken. Daar is een juwelier die ook veel gewone ringen heeft. We passen, kijken, passen nog meer en zien veel moois. We vinden een zilverkleurige ring het mooist, dat had Marcelin nooit gedacht. Om mani padme hum staat er in het bladgoud gegraveerd. Ze passen en moeten samen 3000 NRP kosten. Doen we! Missie geslaagd, na drie kwartier al... We zijn blij.

Een trekkingbroek vinden we niet, we kopen nog wel een gebedsmolen voor Herman, die vond hij zo mooi.

We eten bij Roadhouse, pizza maar weer, en zeer duur opnieuw. Daarvoor krijg je wel entertainment, de obers en oberin maken een hele show van de tafeltoewijzing. Erg grappig. Taxi terug en slapen in een zeer comfortabel bed, met veel rust om ons heen. Het afscheid van Martine en Lobsang en staff was hartelijk. Ze bedankte ons en wij haar. Van Lobsang kregen we een khata om. Marcelin was helemaal ontroerd. Wat een leuke plek, wat een lieve mensen. We hopen ze eind februari of begin maart op de fiets- en wandelbeurs te zien. En daarna weer in Bouddha. Hopen we. Willen we.

Vandaag weer op stap: naar Bhaktapur. Iets nieuws voor ons, dat is leuk. We zijn er in drie kwartier, dat is mooi. De chauffeur zal op ons wachten en ons terugrijden. Bhaktapur is best een leuk plaatsje. Er zijn heel veel smalle klinkersteegjes met aan weerszijden hoge huizen met heel veel houtsnijwerk. Ineens, vaak op een kruising, staat een tempeltje, of een beeld met rode verf. Resten van bloemetjes en rijst bewijst dat er levendig geofferd wordt.

We lopen tegen een soort vijver aan, dan nog een, en dan vinden we een pleintje met een tweetal oude tempels. Gebouwd, ongeveer 500 jaar geleden, door één van de koningen van Baktapur, die de pleinen van de koningen van Patan en Kathmandu moesten overtreffen. We kijken en kijken en besluiten even wat te gaan drinken in een restaurantje met uitzicht op het plein. Ook daar weet een verkoopster ons aan te spreken, een grappige, maar ze raakt niets aan ons kwijt. Veel minder grappig is een vent die niet helemaal spoort. Hij plukt een duif en zet zijn tanden in het rauwe vlees.

Het zijn twee mooie tempels, met puntvormige daken en stenen bewakers. Er tegenover staan op pilaren beeltenissen van een knielende man, er hangt ook een lantaarnpaal in. Renate, één van de Duitse dames, zit ook op het terras en we komen niet onder een praatje uit. Ze komt hier al voor de vijftiende keer, nu drie maanden, en gaat nog de Makalu-trek lopen.

Wij weten nu, met dank aan het plattegrondje, waar we zijn en lopen naar Durbar Square. Een heel mooi plein met veel tempels. Het is prachtig, al die trappen met beelden van bewakers, neushoorns, leeuwen, olifanten en mythische figuren. We komen nog meer Duitse dames tegen, moeder en dochter, erg leuk. Ze genieten zo enorm...

Al die pleintjes, al die tempels, al die toeristen. Thuis zoeken we wel op wat wat is, en hoe oud. Nu genieten we van deze hele andere kant van Kathmandu. Op het plein is een restaurantje, propvol. Iets verder is een kleinere tent, hier zijn we de enigen en eten lekker. Om een uur of 3 zijn we uitgekeken, niet zo raar want we waren hier al voor 11 uur. Onze taxi staat te wachten en de helletocht terug naar Patan begint. Wat een ellende. Te veel verkeer, te veel ego's, te veel stank. Op zijn boeddhistisch laten we alles over ons heen komen. Een uur en vijf minuten doen we over de terugweg. Het is 12 kilometer. Help, mag dat verkeer af?

Bij Summit internetten we even. We bestellen een biertje en lezen en schrijven in de voortuin. Met uitzicht op de bergen, want het is verrassend helder vandaag. De zon gaat onder, de bergen kleuren rood. Prachtig. Dat is wel een hele mooie kant van Summit: het uitzicht.

We bleven toch maar eten hier, en gingen toen ineens meedoen met de barbecue. Geweldige salades: papaja, biet, aardappel, ei, couscous, pasta, avocado, tomaat, nog meer. Het vlees is ook goed alleen zijn onze magen dat echt niet meer gewend. Ook niet aan het bier trouwens, 2 hele flesjes pp is best veel. Om een uur of 9 gaan we naar bed. Hans wil heel graag doorslapen en niet weer om 12 uur wakker worden.

Zaterdag 18 oktober, Kathmandu.

We hebben een stukje gelopen vandaag. Door Sanepa, een luxe wijk in Patan. Over de westelijke brug. Onder de brug wonen mensen, letterlijk op de vuilnisbelt. Afvalscheiding gebeurt hier met de hand. Katoen apart, plastic apart. Voor een deel bouwen ze er hun woningen van. Wat ze niet kunnen gebruiken gaat de rivier in. En dat naast die sjieke wijk. Kathmandu ligt aan de andere kant van de rivier en is heel anders. Oude, nauwe straatjes. Vrijwel elk pand is een winkel, en anders zit er wel een straatverkoper voor. Veel mensen, veel motoren, auto's drukken zich door de menigte. We lopen recht op Durbar Square af, na zo'n anderhalf uur wandelen vanaf het hotel. Het blijft imposant, al die tempels en paleizen, maar we weten het niet, het kan ons niet echt pakken. We drinken wat en eten momo's, met uitzicht op al die oude bouwwerken. Toch wel mooi...

Nu we toch hier zijn willen we het koninklijk museum ook bekijken. Vorige keer zijn we daar ook geweest. Toen ging het over Tribhuvan, Mahendra en Birendra. Dipendra en Gyandra werden volledig genegeerd, er was geen foto waar ze opstonden en hun namen werden niet genoemd. Blijkbaar was het trauma over de schietpartij van 1 juni 2001, waarbij de kroonprins Dipendra zijn ouders, zus, broer, nog wat tantes, ooms, neven en nichten doodschoot te vers, wisten ze het nog geen plek te geven. Dipendra schoot ook zichzelf neer, maar werd in coma tot koning gekroond. Drie dagen later stierf hij, en werd zijn oom Gyanendra de nieuwe koning. Nog steeds geloven veel mensen dat de afwezigheid van Gyanendra op de familiebijeenkomst wijst op een complot van zijn hand. Ook het ongedeerd wegkomen van Paras, Gyanendras's zoon en dus de nieuwe kroonprins, bevestigt volgens velen dat hij en pa achter de schietpartij zitten. Koningin Komal was weliswaar gewond maar overleefde, en dat zou nog meer hun betrokkenheid bewijzen. We hebben er een leuk boek over gelezen, vreemde maar boeiende recente geschiedenis. We vragen ons af of Willem Alexander, onze eigenste kroonprins, Dipendra kende. Ze zijn van dezelfde generatie, en zoveel koningshuizen zijn er niet meer in de wereld.

Het museum dus. Het is druk, want het is zaterdag. Vooral jonge Nepalezen krioelen door dit voormalig paleis, met heel veel hoekjes en gaten waar kroonprinsjes uitstekend verstoppertje konden spelen. Hier hangt een galerij met foto's van de koningen. Ook Dipendra en Gyanendra hangen er bij, maar nog zonder commentaar. Toch een stap verder. Maar ja, wat moeten ze ook opschrijven? Gyanendra is inmiddels afgezet door de democratisch gekozen regering. Hij is nog wel in Nepal, maar zijn troon en zijn macht is hij kwijt. Zijn geld nog niet. Boeiend om zo'n land volop in verandering te zien, de geschiedenis wordt nu opgemaakt. Met het koningshuis is het afgelopen, definitief lijkt ons. Niemand wilde Gyanendra en zijn zoon Paras werd nog minder vertrouwd. Dipendra had geen kinderen, zijn broer ook niet, alleen zijn zus had twee dochters. Dat is dus ook niks voor de troon. Birendra's andere broer was al uit de familie verstoten, dus dat schiet ook niet op, en trouwens ook hij is gedood bij de schietpartij (hij heeft nog enkele dagen geleefd).

Goed, het museum dus. Is er ook zoets van de Nederlandse koninginnen? Toch wel boeiend...

We lopen weer een stukje, nu richting Thamel. Het gaat niet helemaal zoals we willen, maar wat is dit toch leuk. Zomaar wat door de straten banjeren en het dagelijks leven opzuigen. Wat ruikt, klinkt het hier toch anders dan thuis. En het licht is zoveel scherper, de schaduwen dieper. Al die mensen die hier moeten leven van dat beetje handel. Al die troep. De geur van wierook en de stank van stront.

Thamel is ineens blank. Echt, je gaat de wijk in en struikelt over de toeristen, terwijl je twee straten verder nog de enige blanke bent. Raar. En dat struikelen is vrij letterlijk. In alle drukte raken Nepalezen je niet aan, en elkaar ook niet. Hoe het kan weten we niet maar in al het gedrang is geen lichamelijk contact. Toeristen beheersen dat niet, die duwen en trekken, staan op je voeten etc. Een Nepalees die ons hasj aanbiedt trapt tegen de voeten van Marcelin, en ze wordt boos. Rot op met je dope-hoofd.

We drinken wat, snuffelen nog wat tussen de kleren, Marcelin koopt nog wat haarbanden. Dan zijn we klaar. Met Thamel. Met kijken. Alleen nog even eten (Yin en Yang steak special, heel goed vlees maar alweer veel te veel). Taxi naar Summit, biertje in de tuin.

Douchen, inpakken, horloges zetten op 5.55 uur. Taxi regelen voor morgenochtend 6.30 uur. En slapen. Of in ieder geval een poging doen...

Zondag 19 oktober.

Hans slaapt heerlijk, Marcelin slaapt niet... Opstaan, en zo'n 20 minuten later zijn we klaar om te vertrekken. De "wake up call" hebben we niet gehoord, gelukkig deed de piep van onze horloges wel hun werk. We leveren de sleutel in en zeggen dag. Misschien tot een volgende keer.

Het is al licht en achter de heuvels zien we toch weer witte bergen. Ganesh Himal en Langtang Himal, bergketens die we van zoveel dichterbij gezien hebben en waar we tussen gelopen hebben. Wouw.

De taxi staat al even klaar. Dag Summit, op naar het vliegveld. De chauffeur heeft gehoord dat er niet meer gerookt mag worden in Nederlandse restaurants, wat een gekkigheid vindt hij. Hij vertelt over zijn leven in Kathmandu, veel te veel mensen in één stad, vervuiling, slechte scholing en armoede. Hij heeft een zoon van 10 jaar en werkt hard om te kunnen eten en wonen. Voor veel meer is nauwelijks geld. Een liter benzine kost 100 NRP, en als je dan nog een auto onderhouden moet, en moet betalen voor belastingen en rijbewijs, blijft er weinig over. Hij lijkt echter weinig van zijn goede humeur te hebben moeten inleveren. Het is nog stil op de weg, daarom zijn we heel snel op het vliegveld. We bedanken en betalen de chauffeur en sluiten aan in de rij om het gebouw in te mogen. Het gaat vlot hierna. Bagagechecks, taxes betalen, inchecken. Dit laatste gaat niet zo heel vlot. We zijn wel snel aan de beurt maar moeten twee maal terug omdat we niet naast elkaar zitten in het vliegtuig. De Nepalese inchecker wil ons graag helpen, maar snapt het alfabet niet zo heel goed. Tja, vreemde taal dat Engels. We krijgen het toch voor elkaar en na paspoortcontrole wachten we in wachtruimte 1. Er is hier nog wel iets te koop, we nemen een aangepast ontbijtje en kijken nog wat in de winkeltjes. Het Israëlische gezin is er inmiddels ook. Ze hebben een dag langer over de tocht gedaan dan wij, de pasdag hebben ze in Phedi overnacht.

De douanecheck valt ons mee, Marcelin hoeft haar handbagage niet echt uit te pakken. We wachten weer in wachtruimte 2, mogen boarden en wachten in wachtruimte 3, tot de bus er is die ons naar het vliegtuig brengt. Dat hoeft dus niet, we mogen lopen naar het vliegtuig. Maar voor het instappen toch nog een laatste fouilleerbeurt. Dames in de linkerrij, de heren in de rechterrij.

En vliegen dan maar. Het uitzicht over Kathmandu en de Himalaya is geweldig. Maar daarna, als dit over is, is het gewoon weer lezen, hangen, wat tv kijken en vooral hangen. De opgelopen vertraging halen we niet meer in. We vragen nog aan een steward of de vlucht naar Londen nog te halen is, die wacht wel zegt hij.

In Doha is het bloedheet. Fijn dat er airconditioning bestaat. Een vrouw bij de ingang van het luchthavengebouw roept de passagiers naar Londen bij elkaar. Ze gaat iets doen begrijpen we. Dat is fijn want het is al bijna 12.30 uur, en dat is het tijdstip waarop de vlucht naar Londen vertrekt. Als ze even weg is komt een man ons vertellen dat onze vlucht al vertrokken is en dat we de vlucht van 16 uur kunnen nemen. Voor de mensen die naar Oslo en andere bestemmingen doorvliegen is er iets anders geregeld. Maar Amsterdam noemt hij niet. Marcelin vindt dit onrechtvaardig en gaat in protest. De man kijkt wat bedenkelijk, ziet de vrouw die iets regelen ging komen, en trekt zich met haar terug in een kantoortje. Drie minuten later komt zij vertellen dat we nu naar de Qatar balie tegenover gate 12 moeten gaan. Daar krijgen we tickets voor de vlucht naar Milaan van 13.45 uur en tickets voor een vlucht van Milaan naar Amsterdam. Dat is een goede deal! En inderdaad, bij de balie weten ze er al van en we wijzigen onze tickets. En niet veel later zitten we al in het vliegtuig naar Milaan. Het ticket naar Amsterdam ziet er uit als een handgeschreven opdrachtbon, hiermee kunnen we in Milaan een instapkaart krijgen. We vliegen dan KLM begrijpen we. Voor alles moet een eerste keer zijn.

Twee Hollandse dames delen ons lot en het is best fijn dit niet alleen te hoeven ondergaan. Ze hebben hun trekking bij Lobsang geregeld en ook in Valley Guesthouse overnacht. Heel leuk.

De vlucht naar Milaan duurt 6 uur en 20 minuten. Heel lang dus. Marcelin is niet lekker; misselijk en heel erge hoofdpijn. Ze heeft een beetje wijn gedronken en mag daarom geen pijnstiller van de stewardess (die ook maar handelt volgens de richtlijnen). Later, een uur voor de landing, krijgt ze toch nog wat.

En verder is het zitten, hangen, lezen, tv kijken, spelletje doen, dutten (Marcelin). Het gaat vanzelf een keer over. In Milaan vinden we de KLM balie. We moesten eerst de aankomsthal helemaal uit en dan naar de vertrekhal. Ook de dame van de KLM is op de hoogte, tjonge, wat is iedereen toch goed geïnformeerd! Ze geeft ons advies om eerst uit te zoeken waar onze bagage is. Misschien gaat die wel via de oorspronkelijke route (Londen - Amsterdam). Of gaan de rugzakken met ons mee? Of blijven ze in Milaan omdat niemand begrijpt dat de bagage naar Amsterdam moet? Dus wij met z'n vieren naar het loket van Qatar Airlines. En ook deze juffrouw wist er van! Ze belooft ons uit te zoeken waar onze bagage is en dit door te sturen naar Amsterdam. Dat is heel mooi. Ze biedt excuses aan en Qatar Airlines neemt de volle verantwoording voor de bagage.

Ik heb, samen met een van de dames, nog geprobeerd bij de bagageband te komen, maar omdat we de douane al door zijn en dit eenrichtingsverkeer is, lukt dat niet. We krijgen de instapkaarten bij de KLM balie en lopen flink door naar de gate, en kunnen meteen het vliegtuig in. Bij het boarden vertellen ze op de hoogte te zijn van onze situatie. Ze zijn druk met zoeken naar onze bagage. Twee stuks, die van de dames, zijn inmiddels gevonden en onderweg naar het ruim van het vliegtuig. Anderhalf uur later landen we op Schiphol. We zijn vijf minuten later dan oorspronkelijk plan. Geweldig dus. MaRiet en PaJan staan te zwaaien, wij laten een rapport opmaken want onze rugzakken zijn inderdaad niet met de KLM vlucht meegekomen. Ze zullen z.s.m. thuisbezorgd worden. We drinken wat met PaJan en MaRiet. Dan pakken we de trein van 23.21 uur, zwaai zwaai.

Een Amersfoortse taxi scheurt ons naar huis. Wat gaat ie hard! We zijn geen snelheden van boven de 50 km per uur meer gewend.

En nu dan weer thuis. In een fijn huis...