Trekking van Beni naar Kagbeni.

02-12-2018

Tijdens de briefing over onze trekking werd ons niet heel veel meer duidelijk: het wordt een verkenningstocht weten we. We willen van Beni naar Jomsom en door naar Kagbeni. Er loopt sinds een jaar of acht een weg van Jomsom naar Pokhara dat het pad vernietigd heeft. Hiermee is voor veel wandelaars ook de lol verdwenen: ze lopen liever niet over een weg of hebben hem liever helemaal niet in het zicht.

De weg biedt veel Nepalezen alleen maar voordelen. Wij zien ze ook: infrastructuur is zo ontzettend belangrijk. Er kunnen producten vervoerd worden naar Jomsom en terug en ook mensen. Mensen die bijvoorbeeld naar een ziekenhuis moeten, of iets belangrijks in de stad moeten doen. Stemmen, dat in je geboortestreek gebeuren moet, wordt zo ontzettend veel makkelijker: in plaats van vijf dagen lopen zit je nu een dag in de bus. Waterkrachtcentrales kunnen veel makkelijker voor onderhoud bereikt worden en een pelgrimage naar het bedevaartsoord Muktinath is nu zelfs met de bus te doen. Allemaal grote voordelen dus.

Toch zien we ook veel nadelen. Toeristen blijven weg, ze pakken in Jomsom de bus of jeep of zelfs het vliegtuig in plaats van door te lopen naar Pokhara. De lodges, die langs de oorspronkelijke wandelroute staan verpauperen en mensen hebben geen inkomsten meer. Het ontbreekt hen aan bronnen, middelen, kennis en kunde om alternatieven te bedenken voor de toeristenstroom, dus houdt het voor velen van hen op.

Omdat er nog steeds mensen zijn die de Annapurnatrail helemaal willen lopen, en niet over de weg, gaan wij een alternatieve route zoeken waarbij de weg zoveel mogelijk vermeden wordt. Bij Narchyang zullen we de weg raken en daarna een pad omhoog en naar het noorden naar Jomsom zoeken. Voor die tijd wandelen we over een route door het gebied ten zuiden van de Annapurna's, een gebergte met een top boven de 8000 meter, waar het knap druk kan zijn. Wij hopen met een alternatieve route de drukte te vermijden en toch te kunnen genieten van de mooie uitzichten.

En dus vertrekken we op een dinsdagochtend om half zeven. Behalve Marcelin en ik reist ook Nadien mee die de hele trekking met ons mee lopen zal. Lisanne gaat mee tot Pokhara en trekt daarna haar eigen plan. We hebben elkaar in het guesthouse ontmoet, zij deden of doen vrijwilligerswerk en hebben nu vrije tijd.

Normaalgesproken zijn we een beetje gespannen voor we op trekking gaan. Een spanning die zich laat omschrijven als verwachtingsvol, een beetje zenuwachtig, een schoolreisjesgevoel en het gevoel "dat het eindelijk gaat gebeuren". Deze gevoelens werden enigszins naar de achtergrond gedrukt. In het totaal zijn er zeven mensen de afgelopen twee dagen ziek geworden die iets met het guesthouse te maken hadden. Sinds afgelopen nacht waren wij alle vier aan de beurt. Het is vreemd en we concluderen dat het niet met eten of drinken in het guesthouse te maken gehad kan hebben, omdat we allemaal elders gegeten hebben en anderen in het guesthouse juist niet ziek geworden zijn. Het zal dan wel een andere oorzaak hebben en welke oorzaak dan ook, dat maakt niet uit: we hebben er gewoon erge last van. Marcelin en Nadien hebben de hele nacht hun conditie op peil gehouden door van het bed naar de wc te rennen om daar hun darmen via diarree te legen of over te geven. Lisanne en ik hebben ook de hele nacht wakker gelegen, met een opgeblazen gevoel en het vermoeden dat de buik uit elkaar gaat spatten. De hele nacht was ik bezig met het bedenken van een oplossing voor het zieke gevoel, door bijvoorbeeld te kunnen overgeven of door naar de wc te kunnen. Een vinger in de keel durfde ik niet en de diarree kwam niet op gang, dus bleef ook ik hondsberoerd. Marcelin en Nadien proppen er voor vertrek toch maar een stoppingsmiddel in, want diarree in de bus is veel te lastig. Er zijn veel mensen om ons uit te zwaaien, wat leuk zeg! "Goede reis", ja, we zullen het nodig hebben. Dat vindt de taxichauffeur ook, hij rijdt een rondje om de tempel tegen de boom iets verderop, een kora dus, om goed geluk af te dwingen. De ronde voltooit hij niet helemaal, de terugweg rijdt hij nog even langs zodat de ronde compleet is. Ons humeur klaart hiermee een beetje op en we lachen toch nog aardig wat af voor we bij de bus zijn.

De busreis naar Pokhara is lang maar vooral ook goed. De darmen houden zich, wij geven niet over (op de gids na, die wordt wagenziek...). 's Ochtends voelen we ons al een stuk beter, er kan zelfs een ontbijt in! Onze gids Kunga heeft een jeep geregeld om ons naar Beni te brengen. Dat is lekker luxe, we doen drie uur over de reis. We passen alle zes prima in de jeep, ik stoot mijn hoofd nooit en de chauffeur brengt ons vlot en veilig naar Beni.

Behalve gids Kunga zijn er twee dragers mee. Dat is misschien wat luxe maar het is ook heel gezellig. Tsering is de jongere broer van Kunga, hij heeft dit seizoen al twee zware tenttrekkings gelopen en is dus in vorm. Hij vindt de last die hij draagt lekker licht en heeft voor zijn gevoel nu ook een beetje vakantie. Pasang heeft vijf jaar in Korea gewoond en gewerkt, hij is nu terug in Nepal maar wil wel weer naar Korea. In tussentijd pakt hij allerlei werk aan, zoals diensten draaien in het guesthouse en met ons op trekking gaan. Hij vindt de last wel een beetje zwaar, maar dat hoort er bij zegt hij. De dragers hebben grote lol met elkaar, met de gids en met ons. De sfeer is goed, dat is heel fijn, en we hebben er allemaal zin in. Ook Kunga. Dit is eigenlijk maar een makkelijk klusje voor hem, met drie toeristen een stukje wandelen. Hij is gewend klanten op Mount Everest te zetten, de hoogste berg ter wereld heeft hij drie keer beklommen. Of hij beklimt een 7000der en gaat er op ski's vanaf. Dit tochtje stelt dus niets voor. Hoewel: na een dag of vier zie ik hem wat lastig lopen en blijkt ook hij spierpijn te hebben. Een kleine onderschatting van de tocht dus, geeft ook Tsering toe, want deze is eigenlijk best pittig. We komen niet heel hoog, tot 3650 meter, maar de hoogteverschillen per dag zijn best groot en onze lijven moeten daar wel even aan wennen.

Het eerste deel van de tocht ken ik van mijn verkenningstocht vorig jaar en ik ben heel blij dat Marcelin dit ook ziet en meemaakt. We wandelen in drie dagen naar Mohara Danda. De eerste nacht slapen we in een "homestay" waar moeder onze dal baath maakt. Alles wat we eten wordt in de tuin geplukt en vers gemaakt. De kamers zijn prima, Nadien verslikt zich in het ontbijt nadat vaders vraagt of er "no mouse" was vannacht. Nee hoor, de muis bleef buiten. We lunchen onderweg in een gemeentelijke eetzaal, door hen zelf "common daining" genoemd. De uitzichten zijn prachtig, we kijken op een topje berg dat zich wit aftekent tegen de blauwe lucht. We lopen door dorpsleven, langs de boomgaarden met mandarijnbomen, ossen trekken ploegen voort, kippen en kinderen rennen rond en geitjes lopen mekkerend achter ons aan. We lopen door bossen, bomen zijn bedekt met baardmossen, de paden zijn glad en vochtig, er staan enkele tempeltjes voor een ons onbekende godin. We lopen over kale velden met het zicht op hoge bergen aan de overkant van de vallei. We slapen in kleine lodges, waar het keurig, netjes en schoon is en waar het eten lekker is. De zonsopkomst in Mohare Danda is prachtig. Veel toeristen trekken naar "Poon Hill", een heuvel iets verderop. Daar is de zonsopkomst ook mooi en zijn er heel veel hoge bergen te zien. Hier zien we dezelfde bergen en hier zijn we met zeven toeristen en zeven Nepalezen. Dat is even wat anders dan op Poon Hill, waar zo'n driehonderd mensen staan. We zien de hoogste bergen het eerst geraakt worden door de zon, zoals Dhaulagiri, Annapurna I en Manaslu: drie van de veertien bergen boven de 80000 meter in het zicht. Macchapuchhare, de berg die de vorm van een vissenstaart heeft, licht ook mooi op. Het is prachtig, de kleuren die de klimmende zon veroorzaakt, en met de wolken die in het dal hangen wordt het een bijna surrealistisch plaatje.

We lopen over Poon Hill heen en door Ghorepani, op de toeristische route dus, en gaan er snel weer af. In twee dagen lopen we omhoog naar het hoogste punt van onze tocht, Kopra Danda. We klimmen boven de wolken uit en hebben een fantastisch zicht op vele hoge bergen. Het is druk in de lodge. Niet vreemd want zoveel plek is er niet en als twee grote groepen twee nachten blijven, blijft er niet heel veel plek voor ons over. We slapen met z'n drieën in een kamer waar de deur eigenlijk niet van open kan, zo klein is de kamer. We hebben erg veel lol bij deze pyjamaparty, maar Nadien en mij vergaat het lachen een beetje als we die nacht geen oog dicht doen. Kou en hoogte houden ons wakker, net als het gesnurk van vele anderen. Veel minder druk was het in de lodge de nacht erna die we na een heel lange afdaling bereikten. Opa verwelkomde ons maar wist niet waar zijn schoondochter was, die de homestay runt. De jongens doken de tuin en vervolgens de keuken in, maakten de lekkerste dal baath van de trekking en wasten alles keurig weer af. Schoondochter, die later arriveerde, was erg blij met het bezoek, ze zwaaide ons uit met een "see you next year". In de lodge, een soort van schuur, zijn zes kamers afgetimmerd waar bedden in staan. Als ik op mijn tenen ga staan kijk ik over de muurtjes heen de kamers in. Opa slaapt in één van de kamers, hij is zo oud en krakkemikkig dat hij de kamer bijna niet meer uit komt. Onder het eten horen we een geklater: hij doet zijn plasje in een teil.

Even verder pakken we de klassieke Annapurnatrail weer op. Slechts een enkele keer is er sprake van landschapsvernietiging, bij wegenbouw of de aanbouw van een waterkrachtcentrale. Over het algemeen is het er erg mooi. We zien stukken van Dhaulagiri en Annapurna, wandelen door het dorpsleven en bos en waar het kan op smalle paadjes. Er is wel degelijk een mooie route op deze trail die niet over de weg loopt, we weten het nu echt zeker. In drie dagen lopen we naar Jomsom en zien de vegetatie en de omgeving onderweg veranderen. Was het eerder nog groen, het wordt steeds ruiger, kaler en droger. Marpha, een mooi dorpje met veel kloosters, bekijken we eens goed tijdens de lunchpauze. Na Jomsom lopen we in een paar uur naar Kagbeni, en is de wereld helemaal kaal, woest en zanderig. Kagbeni is een dorp dat veel boeddhistische kenmerken heeft, we genieten. Het is een mooi eindpunt van onze trekking vinden we, vooral als we het bord zien waar Upper Mustang begint, een gebied dat alleen met een speciale en dure vergunning te betreden is.

We worden door en door gaar van de terugreis, vooral van Jomsom naar Beni hobbelen we veel en lang in de bus, Niet iedereen krijgt dit mee: het is een kwaliteit om tijdens de reis in slaap te vallen en in slaap te blijven. De ander zet zit schrap bij spannende passages en slaakt een onderdrukt gilletje. Verschil moet er zijn....

In Pokhara vieren we ons feestje. We eten met het hele team, de complimenten worden uitgedeeld met de fooien. We hadden het veertien dagen heel goed met elkaar; gids, dragers en wij. Heel bijzonder.

Nu zijn we wel weer uitgerust "thuis" en kunnen we er weer tegenaan. De komende tijd gaan we projecten bezoeken, veel inkopen doen en sinterklaas vieren. Want echt: die komt ook in Nepal!