Trekking "Three Passes".
Jaren terug al zat ik op de landkaart te staren naar de trekking 3 passen in het Everest-gebied. Ik fantaseerde over de route, keek naar de drie passen op de kaart en de hoogtes hiervan. Wat leek me het toch gaaf die eens te lopen.
En ineens heb ik in 2022 tijd! Eén en één is twee, dat gaan we doen. Zo bijzonder!
Ik plaatste een oproep met de vraag wie er met me mee wilde. Dat bleek mijn broer Wim te zijn, zo speciaal! Brothers on trek, ik zag het helemaal zitten.
En dus vertrokken we, op 2 oktober, met de luxe jeep naar Ramechap. We zijn gids Wngda, hij was in 2019 ook de gids van Marcelin en mij toen we in Upper Mustang liepen. Hij is kundig en betrouwbaar, heeft gevoel voor humor waardoor de sfeer ontspannen is. Ik heb hem graag om me heen. Verder dus Wim en ik, en later voegt Sundai Rai zich bij ons. Hij is onze drager en woont een dag of twee lopen ten zuiden van Lukla in het Everest-gebied. Hij is van de "volksstam" Rai, dat is wat anders dan Sherpa, wat Wngda is. Maar ook de Rai's komen uit de bergen en zijn genetisch helemaal toegerust voor een lange tocht in de Himalaya.
In Ramechap stappen we in een vliegtuigje dat ons naar Lukla brengt en we wandelen in twee dagen naar Namche Bazar. Er is veel landbouw, rijstvelden en graanteelt. De lodgedorpen met boerderijen liggen mooi in het dal en er zijn overal boeddhistische kenmerken in het landschap zoals manimuren, chortens, grote gebedsstenen en stoepa's. De gebedsvlaggetjes wapperen veelvuldig en witte toppen steken tegen de blauwe lucht af.
In Namche slaat het weer om. Onze acclimatisatiedag lopen we in de regen en het uitzicht is weg. Ook de tocht naar Thame zien we geen bergen en lopen we in de wolken. We hebben geluk want het kan erger weten we later: in het westen van Nepal regent het vier dagen hard of sneeuwt het, ontstaan aardverschuivingen, worden bruggen en zelfs dorpen weggeslagen door onstuimige rivieren en paden worden onbegaanbaar. Er vallen (dodelijke) slachtoffers en groepen toeristen worden met helikopters uitgevlogen.
In Thame bezoeken we het klooster, ik laat er mijn gebedsvlaggetjes zegenen door de plaatselijke Lama. Die gaan we op de passen ophangen.
Ook naar Lungde lopen we in de regen. We voelen ons al wel voldoende geacclimatiseerd, al blijft hoogte een raar fenomeen. Ineens in een zin moet je bij-ademen of 's nachts schrik je hijgend wakker omdat je met je gebruikelijke manier van ademhalen te weinig zuurstof krijgt. We slapen licht en het lichaam voelt vermoeid. Dat klopt: het is razend druk om extra rode bloedlichaampjes aan te maken voor het zuurstoftransport. En dan wordt er ook nog eens flink gewandeld en geklommen, ja hallo!, niet heel vreemd dat we moe zijn. We drinken extreem veel, gewoon omdat het lichaam veel extra vocht nodig heeft. En plassen doen we op de minst gunstige momenten. Het liefst 's nachts, als de wc buiten en 200 meter lopen is.
In Lungde overleggen we: we voelen ons goed, we besluiten de eerste pas, de Renjo La op 5360 meter hoogte de volgende dag te beklimmen.
We vertrekken vroeg, want in de loop van de dag gaat het steeds harder waaien en wordt het onaangenaam boven. Dus zijn we 5:15 uur op stap. Het begint al licht te worden en de bewolking breekt, kijk: daar zijn bergen! En stukjes blauwe lucht, geweldig. We klimmen vanaf het dorp loeisteil omhoog en komen op een soort vlakte, waar we minder hard omhoog gaan. Vreemd, het lijkt wel strand hier met het zand en de meren. Ook lopen we langzaam de sneeuw in. Het landschap verandert toch wel door die witte laag. Na drie meren staan we voor een blokkenterrein, de morene van een gletsjer. Die moeten we nog even over, best vermoeiend lopen. En dan gaat het echt hard omhoog. Wim loopt als een berggeit, soepel klimt hij omhoog. Zelf roept hij geen conditie meer te hebben, nou, als dit niets is vraag ik me af wat ik nog over heb. Twee keer Covid lijkt mijn longfunctie toch aangetast te hebben: ik hijg als een karrenpaard, maar kom nog wel vooruit. We klauteren voort, door de enkeldiepe sneeuw. Wat zijn die laatste 400 hoogtemeters toch steil, maar komen toch best vlot op de pas. Wim is nog nooit zo hoog geweest, voor hem is dit een enorme overwinning. Voor mij is het ook een overwinning, al was ik al hoger: het kostte voor mijn gevoel nog nooit zoveel moeite.
Helaas hebben we niet het mooie uitzicht: de wolken hangen voor en over de bergen. Toch zien we nog wel wat en zijn hier superblij mee. En wouw: kijk eens waar we zijn!!
We dalen af, Gokyo zien we al vanaf de pas liggen. Het eerste stuk is steil en Wim moet wennen aan het dalen door de sneeuw. Onder de 5000 meter verdwijnt de sneeuw en we lopen langs het diepblauwe meer naar het lodgedorp. Het is gaan sneeuwen en lager regent het. Om 12.30 uur komen we verzopen aan en in de lodge drinken we liters thee en komen bij. Wat een tocht: best lang en zwaar, maar we hebben het geflikt!
We slaan Gokyo Ri, een heuveltop met geweldig uitzicht over: dat uitzicht is er met dit weer niet. Wel lopen we de volgende ochtend in de vallei richting Cho Oyu BC. Indrukwekkend zeg, al die gletsjers en morenes. Cho Oyu laat zich ook zien, een berg van boven de 8000 meter, geweldig!
's Middags lopen we door naar Dragnag. Een tochtje van twee uur maar man, wat een landschap! We dwalen over het blokkenterrein van de gletsjer, langs meertjes en afgronden, waarbij de concentratie niet losgelaten mag worden. Natuurlijk gebeurt dat, ik struikel meerdere malen en glijd van stenen af richting de afgrond, nou, dan ben ik wel weer wakker hoor! Ik voel me bijzonder ongemakkelijk op de gletsjer. Die verplaatst zich nog steeds, het voelt heel onwelkom hier, in die enorm grote steenmassa waar het pad ieder seizoen weer opnieuw gemaakt moet worden omdat er weer een totaal ander landschap ontstaan is. Wat voel ik me klein en ook machteloos, ik ben opgelucht als we het terrein uitklimmen en de lodges zien liggen.
's Ochtends zijn we er weer op tijd bij voor de beklimming van de tweede pas: de Cho La. We klimmen langs een beekje omhoog, niet heel steil, toch gaan we hard omhoog. Daarna lopen we over en grote vlakte waar het toch nog verrassend steil klimt, tot we voor een blokkenterrein staan. Daar gaan we weer... Na het blokkenterrein klimmen we loeisteil omhoog. Er ligt sneeuw, dat maakt het lopen heel lastig. Wngda geeft het tempo aan. Wim roept dat het heel langzaam gaat, na een uurtje roept hij dat het een heerlijk tempo is. Zo werkt het dus: niet te hard van start, dan houd je energie over voor het laatste gedeelte. En dat is wel een heel erg steil gedeelte. De trappen zijn besneeuwd en de rotsen glad van het ijs. Er zijn kabels gespannen, heel makkelijk, we trekken ons hieraan omhoog en het geeft ons zekerheid op de spannende gedeeltes. Wngda maakt een filmpje en lacht zich stuk om mijn grote mond en het even later buiten adem zijn: ik kan beter mijn energie bewaren voor het klimmen.
En we komen er: op de pas! Wat hadden we een prachtige vergezichten vandaag. De wolken komen nu weer binnen, maar oh wat is dit mooi! We hangen de vlaggetjes op, drinken water en kijken verwonderd om ons heen. Het lunchpakketje gaat open, we snoepen wat en Wngda heeft tot onze grote hilariteit weer gebakken aardappels uit de lodge meegenomen.
De afdaling begint steil maar al snel is het een lange en geleidelijke afdaling. We rennen door de sneeuw en net als we de 5000 meter grens passeren is de sneeuw ook weg.
We zijn heel vroeg in Zhongla. Wngda verdwijnt 's middags om alle gidsen te vertellen hoe snel die oude mannen de pas genomen hebben en om dit met één glaasje raksi te vieren.
De dagen erna zijn druk. We komen op de toeristische route en wurmen ons langs heel veel mensen naar Everest Base Camp. Iedereen heeft het recht hier te zijn, maar soms denk ik ook "jij niet!!!", als weer eens iemand ons heel lang opgehouden heeft en hijgend aan de kant van het pad zit. Everest Base Camp valt ons heel erg tegen en ook de top Kalapatar, waar het uitzicht op Everest prachtig is, beklimmen we vanwege sneeuwval niet. Net van de route af staat een wetenschappelijk station in de vorm van een pyramide. Het is zo raar, deze pyramide in deze omgeving, het lijkt wel een scene uit een sciencefictionfilm of uit het boek "de mannen van de discus" (voor de ouderen onder ons). Er is ook een lodge bij, wat een heerlijk plekje om te verblijven. We krijgen een rondleiding en genieten van de gastvrijheid. Het pad er naar toe is helemaal stil, onder ons zien we de drukte op het hoofdpad.
Vanaf Pyramid trekken we over de derde pas. Opnieuw vertrekken we vroeg, het is nog donker. We klimmen naar de heuvelrand om daar de gletsjer te zien liggen. Die moeten we dus eerst over. Het pad loopt dit jaar over een gletsjermeer, we balanceren over de grote blokken en met behulp van onze gids en drager weten we het evenwicht te houden. Handig, anders waren we een meter of tien naar beneden gevallen het koude water in.
De klim naar de pas is gebruikelijk steil. Er ligt sneeuw, en daardoor kunnen we niet goed zien of we de voeten op een steen zetten of in het gat er naast. Dat is heel vermoeiend lopen, we vallen diverse keren bijna en Wim houdt er een souvenir aan over: zijn nieuwe fles heeft een grote deuk van een gecontroleerde val. 5520 meter is best hoog merken we, puffend komen we boven. De uitzichten zijn prachtig, het weer is heel mooi vandaag. Wat een genot!
De afdaling is even steil en dan heel geleidelijk. We dalen de sneeuw uit en komen uiteindelijk op weilanden. We zien Dingboche van verre liggen, met wat afsteken zijn we er zo.
Nog één keer gaan we flink omhoog, naar Amadablam BC. Een prachtige wandeling, het weer is prachtig en de uitzichten op Everest zijn fantastisch. Verder dalen we alleen maar, in een paar dagen terug naar Lukla. Daar vieren we feest met elkaar: wat een tocht, wat mooi, wat een prestatie en zonder onze gids en drager was het nooit mogelijk geweest. En wat bijzonder dit met mijn broer Wim te mogen doen. We delen de fooien uit, proosten nog eens en weten dat we de volgende dag in het drukke Kathmandu zijn. Een heel ander leven...