Trekking naar Mohare Danda

01-10-2017


1. okt, 2017

Trekking naar Mohare Danda

Lieve allemaal,

Ik ben de dagen al kwijt. Dat gaat heel makkelijk hier in Nepal en vooral in de bergen is het gevoel van tijd zo weg. Daar ben ik ben aan het lopen, tijd is niet belangrijk want het is best als ik voor het donker op mijn slaapplek aan kom. Ik kijk wat om me heen, doe mijn inspanning en geniet van de vrijheid, de nietigheid van mijn bestaan tussen de hoge bergen en van alle planten en dieren om me heen. Ik sjouw achter Sera aan. Hij wijst naar planten en vertelt wat hij er in zijn dorp mee deed, zoals papier maken of innemen tegen hoofdpijn, of pap van maken en op verwondingen smeren. Hij wijst me de vogels aan en vertelt hoe ze heten, noemt de namen van de bergtoppen, vertelt me dat dit de roep van een hert is, en ziet de apen veel sneller dan ik. Hij vangt de bloedzuigers ook beter dan ik, dat vind ik dan ook wel heel erg fijn. Ik heb ze gelukkig niet gehad deze keer. Bloedzuigers zijn heel kleine beestjes, maar als ze eenmaal aan je huid zijn vastgebeten groeien ze heel snel met dank aan het bloed dat ze opzuigen. Ze worden soms wel 15 tot 20 centimeter groot. Losmaken doet niet echt zeer vind ik, heel even maar, maar het bloed blijft in een verdikte substantie maar stromen. Je kan zout op een bloedzuiger strooien, net als op een slak, dat slinkt deze en gaat dood. Maar zover kwam het dus niet.

Sera vangt ook de meeste spinnen en hun webben: hij loopt voorop, vooral in de ochtend blijft me veel gespaard. Hoewel: ik blijf maar krabben op mijn hoofd en vegen over mijn gezicht. Ik ben toch echt een kop groter dan Sera waarmee hij niet alle spinnendraden voor me wegvangen kan. Springen wil hij niet....

We gingen met de bus naar Beni. Het was een "local bus". Er bestaan ook toeristenbussen, waar je meer ruimte hebt. Waar geen mensen in mogen staan, waar geen geiten in vervoerd mogen worden en waar geen mensen op het dak mogen zitten. Je hebt een beeld.... De bus zou om zeven uur vertrekken, om half acht reden we weg. Twee honderd meter wel te verstaan: er moest toen getankt worden. En alsof de bus met een volle buik nog niet kon rijden, bleven we vervolgens een kwartiertje staan. Het was druk op de weg, dus Kathmandu uit komen werd een tijdrovend en geduld rovend ding. Had ik al eens iets over Nepalezen en gevoel voor ruimte gezegd? Nog zo'n voorbeeld: ze weten hun auto's en bussen vijf rijen dik neer te zetten waar één rij mogelijk is en blokkeren daarmee de weg voor tegenliggers. Dat moet allemaal weer tot één rij slinken, met veel getoeter en gebaar. We stonden dan ook heel veel stil, de motor ging uit en dan maar wachten tot er weer beweging komt. Eenmaal de stad uit en op de weg naar Pokhara bleek onze bus de traagste van heel Kathmandu te zijn. We werden steeds ingehaald en dat is iets dat ik spannend blijf vinden. Het gaat altijd net goed met al die tegenliggers, maar tjonge, echt er op vertrouwen kan ik nog steeds niet, hoe ik mijn best ook doe.

Na een uurtje rijden moest de reserveband gerepareerd worden. Natuurlijk... In de heel gladde reserveband werd een nieuwe binnenband gezet en dat duurde ook weer drie kwartier. Dan moet er ook regelmatig geplast worden, en gegeten.... Maar eigenlijk zijn dit wel fijne dingen, want dan kan ik de bus even uit. Lekker de benen strekken en even bevrijd zijn van mijn buurvrouw met kind. Ze zit bijna bij me op schoot en het kind van een maand of drie ligt half op mijn knie. Het baby'tje lacht lief naar me, zo schattig. En dan moet ze weer een beetje kotsen. Dan kan ik natuurlijk mijn benen spreiden waardoor ik niet vies wordt, maar dan valt waarschijnlijk ook het kind op de grond. Dat wil ik dan ook weer niet op mijn geweten hebben. Dan maar een vieze broek en een zure geur om me heen. Luiers zijn duur en dus ben ik ook getuige van poep- en plasactiviteiten (mag het hoofdje weer op mijn knie? Dan mag jij de billen houden buurvrouw!), krijg ik haar kleren op schoot omdat de tiet er in moet en schopt moeders haar tas tussen mijn benen. De vrouw voor me doet haar stoel naar achteren tegen mijn benen en de man achter me laat zijn tas op mijn hoofd vallen.

De weg is goed, de kuilen niet heel diep dus valt het gehobbel erg mee.

Om vijf uur zijn we in Pokhara, dan is het nog tweeënhalf uur rijden zegt de chauffeur. We doen er echter iets langer over. Slechts een uurtje en een kwartier. De weg is hier wel slecht, de bus hobbelt onbedaarlijk en soms denk ik dat we omslaan (natuurlijk niet, het lijkt maar zo Hans!). De chauffeur doet heel moeilijk bij tegenliggers: we passeren elkaar heel traag en langzaam, waarbij ik denk dat de wielen dicht bij de afgrond moeten staan. Dat weet ik niet zeker want het is donker. Soms is het beter dingen niet te weten.

Om 21.15 uur zijn we in Beni. Ik ben gaar en weet niet meer waar het guesthouse is waar we eerder logeerden, dus nemen we het guesthouse waar de bus naast geparkeerd staat. Het is niet schoon maar ik kan er plassen en mijn tanden poetsen en het bed is zacht. Ze hebben er ook eten. Sera trekt een bedenkelijk gezicht. Dit is een Nepalees restaurant, dat is toch veel te pittig voor een westerling! Het smaakt me echter prima. Ook het ontbijt de volgende ochtend kan er mee door: een broodje gebakken ei met een kopje mierzoete thee. Lekker hoor...

Sera en ik proberen een nieuwe route. Enkele cliënten van Sherpaland hebben bijna alles al wel een keertje gelopen, dus onderzoeken we of er in dit gebied een nieuwe route te ontwikkelen is. Daarom gaan we eerst nog even boodschappen doen: het is niet duidelijk of we ergens onderweg kunnen lunchen. Sera koopt twee kilo appels, twee kilo bananen, biscuits en nootjes. Zo, verhongeren zullen we niet. Hij propt alles in zijn kleine rugzakje waar dus nog plek zat is. Ik mag daarom de EHBO-tas. Die prop ik in mijn grote rugzak: nou nou, ik heb wel vier keer zoveel bij me dan Sera. Fototoestel, batterijen, gps, boek, dagboekje en pennen, maar ook lakenzak, slaapzak, fleeceslaapzak, donsjack en allerlei zaken die me een verwende toerist doen voelen.

We zoeken de route en vinden die heel gemakkelijk. Aan de overzijde van de rivier klimmen we een trap omhoog. Dat is een pittige start van de dag, 350 meter steil omhoog. We komen bij een teashop waar we wat drinken en de weg vragen. Hierna lopen we ontspannen naar het dorpje Banskharka. We klimmen nog steeds maar niet steil meer. Al voor 12 uur zijn we bij onze overnachtingsplek. Dan is het voor ons helder: het is beter met de bus naar Pokhara te reizen, daar in het licht aan te komen, lekker te douchen en in de stad te eten, in een goed guesthouse te overnachten en dan de volgende dag in drie uur naar Beni te reizen. Na de lunch in Beni is er tijd zat de wandeling naar Banskharka te doen.

Onze overnachtingsplek is geweldig leuk. Het is een "homestay". Ik heb een eigen slaapkamer en we eten superlekker van de groenten uit eigen tuin. De mensen, oma en opa, zijn superaardig. Dochter komt met kleinkind helpen. Vogels vliegen rond en fluiten een deuntje, vlinders fladderen van struik naar struik. Een heerlijke plek. 's Morgens is het helder weer en zie ik waar ik werkelijk ben. Daar is ze dan: Daulagiri, één van de veertien achtduizenders ter wereld, in volle glorie. En een stukje van de Hilgiri Himal, bijna zevenduizend meter hoog. Jazeker, dit is de Himalaya.

De dagen erna liepen we afwisselend door bos, groen landbouwgebied met rijstvelden en dorpjes en langs hoge rotswanden met kale grashellingen onder ons. 's Ochtends was het helder, in de loop van de ochtend kwamen er wolken die het uitzicht belemmerden. Gelukkig hielden we het telkens droog. De appels en bananen bleven in de rugzak: na een telefoontje van de mensen van onze overnachtingsplek werd er in een dorpje onderweg voor ons een lunch gekookt. De overnachtingsplekken waren goed en schoon en het eten was prima. En de zonsopkomst in Mohare Danda was ronduit geweldig. We hadden zicht op Daulagiri 1 t/m 4, op Annapurna 1 (ook zo'n jongen boven de achtduizend), Annapurna South en de bijzonder gevormde Machapuchare. Echt waanzinnig mooi: de zon raakte de bergen en kleurde ze goud. De wolken onder ons kleurden geel en oranje, echt prachtig.

We liepen over het kammetje naar Poon Hill. Dit is een toeristisch uitzichtspunt. Terecht toeristisch, het is er prachtig, maar even mooi als ons uitzicht in Mohare Danda vinden wij. We zagen hier voor het eerst in vier dagen toeristen en daalden af naar Ghorepani. Hier kwamen we op een bekende route en daalden tegen de stroom van toeristen in af naar Beretanti, dat aan de rand van het nationale park ligt. Het plan was om dit in twee dagen te doen. Wij kunnen dit in één dag vinden we. "Appeltje - eitje" volgens Sera, die ik maar geen nieuwe Nederlandse woorden ga leren. Het viel toch een beetje tegen. Halverwege raakte ik door de hitte bevangen. Ik ken dit helemaal niet van mezelf: ik kan altijd door. Nu moest ik echt zitten en rusten. Ik stond te trillen op mijn benen, mijn kuiten knapten van de spierpijn, ik voelde me misselijk worden en duizelig. Iedere stap over de treden omlaag ging gepaard met een pijn in de bovenbenen. Ik werd er ook onzeker van, ik werd bang te vallen. Onacceptabel: normaal gesproken ren ik bij een afdaling naar beneden. Dus vervroegden we onze lunch. Toen ik bij onze lunchplek in de schaduw zat brak het zweet me uit. Ik kan me niet herinneren ooit zoveel gezweet te hebben. Ik was drijfnat en onder mijn bank vormde zich een plas. Na zes kopen thee met suiker en een soepje voel ik me beter. De bovenbenen doen het beter, de maag ook en de duizeligheid is weg. De kuiten zijn nog heel strak, maar omlaag kan ik dat wel aan denk ik. Na zeven uur en twee duizend hoogtemeters afdalen zijn we bij in Biretanthi. Ik zie Sera ook wat kramperig lopen, dat doet me ergens goed want ik ben dus niet de enige die het zwaar vond. Mijn bovenbenen willen niet meer, mijn kuiten helemaal niet meer en ik ben blij dat ik niet verder hoef.

De volgende ochtend kan ik bijna niet meer lopen. Dat hoef ik gelukkig ook niet veel. Met de taxi gaan we naar Pokhara en met de toeristenbus naar Kathmandu. Om vier uur zijn we thuis, waar we met veel plezier nog even terug kijken op onze prachtige tocht en lachen om onze spierpijn. Opstaan van de stoel is lastig en we lopen als pinguïns.... Misschien moet ik gewoonweg ook maar erkennen dat ik een dagje ouder word...

Morgen ga ik een massage halen. Misschien dat dan de afvalstoffen uit mijn benen zakken en mijn spieren versoepelen. Ik kijk er naar uit.

Met veel liefs,

Hans