reizen in en naar Nepal in Covid-tijd

28-10-2021

In Nederland is weer veel toegestaan. Je kan binnenlandse reizen ondernemen. Je kan naar een restaurant, hotel, voetbalstadion en concertzaal. Als geteste of gevaccineerde persoon kan je bijna alles weer doen en laten. En dat terwijl Nederland een "rood gekleurd gebied" op de wereldkaart is.

Nepal is oranje. Er zijn veel, veel minder besmettingen dan in Nederland. Nu wordt er ook minder getest, maar dat staat niet in verhouding met het aantal besmettingen. Er zijn heel weinig ziekenhuisopnames van Covidpatiënten, je hoort geen verhalen over mensen die erg ziek zijn. Nepal lijkt hiermee veel veiliger dan Nederland, hoewel het percentage revaccineerden veel lager is, zo'n 45 tegenover de 85% in Nederland. Alle mensen werkend in de gezondheidszorg en alle mensen werkend in de toerismebranche hebben hun prik(ken) gehaald. Ook zijn mensen die in grote groepen leven, zoals in tehuizen, gevaccineerd. Verder komt het vaccin helaas maar mondjesmaat het land in. Zeker nu India weer eens moeilijk doet, terwijl dit normaalgesproken de weg is waarop goederen het land in komen.

Ik besloot dus naar Nepal te gaan. Het vliegen naar Nepal behelst misschien nog wel een risico. Iedereen in het vliegtuig en op de luchthavens kan een pcr-test van tussen de 24 en 48 uur oud overleggen of heeft (zoals veelal de werkers op de luchthavens) een vaccinatiebewijs. Er wordt extra geventileerd in het vliegtuig (nee, een raampje openzetten is geen goed idee) en iedereen draagt een mondkapje. Ik durf het risico wel aan.

Gisteren vertrok ik, Marcelin gaat deze keer niet mee. We hadden nog een hele dag samen, de emoties liepen op, dus was het om 14.15 uur echt tijd om te vertrekken. Marcelin bracht me naar Schiphol, we haalden de trein maar net ondanks de vertraagde bus. Ik checkte in bij de balie van Turkish Airways, netjes hoor die 28,5 kilo. De stewardess helpt me uitstekend want het is een ingewikkelde en grote papierwinkel dat ik bij het reizen in Covid-tijd nodig heb. Ik lijk de noodzakelijke papieren te hebben, de bagage is weg, dan kunnen we samen nog wat drinken. Dat doen we vaak in het restaurant op het panoramaterras. We zoeken en zoeken, komen via allerlei omwegen en buitenlangs via trappen omhoog op het terras maar het restaurant zit dicht. Covid...

Dan maar beneden wat drinken. Onze QR-code wordt gescand, groen is goed, we mogen blijven. En om half vijf gaat Marcelin de trein halen, ik ga naar de gate. Afscheid is nooit leuk, ook nu valt het zwaar. En net als altijd ben ik dat zware gevoel kwijt als ik me in de rij voeg voor de douanecontrole: ik heb zin in de reis. De schoenen moeten weer uit, de zakken leeg en de laptop blijft in de rugzak. Na het controlepoortje ben ik veilig bevonden om te kunnen vliegen (groen is goed), trek mijn schoenen weer aan en sluit aan in de volgende rij: de paspoortcontrole. Dat duurt met de zelfscan ook maar even, dan ben ik al bij de gates. Nog even plassen en veel te vroeg zit ik klaar om te boarden. Daar wordt al eerder ingecheckt dan de planning is, mooi, en in het vliegtuig heb ik drie stoelen voor mij alleen. Heerlijk!

Ik kijk wat filmpjes, kijk om me heen en drie uur later al landen we in Istanbul. Het beloofde internet op de luchthaven kan ik niet vinden, ik vrees op mijn eigen netwerk meerkosten gemaakt te hebben want ik wilde toch echt even appen. Marcelin en Martine volgen me op de voet, een veilig gevoel.

Het wachten is te overzien. Het vliegtuig naar Kathmandu zit wel helemaal vol. Voornamelijk Nepalezen en zo'n 50 toeristen. Vooral de groep westerse mannen valt op, ze zijn sociaal niet handig en best onbeleefd, het lijken me klimmers. De Nepalezen gaan ouderwets om met ruimte: er zit al bijna iemand bij me op schoot, ik sta vijf minuten te wachten voor iemand de koffers in het bovenvak gedaan heeft zonder ook maar een stap opzij te willen zetten en ik kan ondanks dat ik in de eerste groep in het vliegtuig stap, mijn rugzakje al bijna niet meer kwijt. Wat een grote handbagage heeft iedereen toch, en veel ook...

Het lukt mij ook wat te slapen, wat een wonder! Tot ik wakker word van het gekrijs van kinderen. Nou, dat kan best zachter, maar van corrigeren houden Nepalezen niet heel erg veel.

Het is dan nog maar anderhalf uur naar Kathmandu. Kijk, daar zijn de bergen, daar is de Himalaya! Wat prachtig en wat indrukwekkend is dat toch.

We cirkelen een keer of vijf over de stad en mogen dan landen. We zijn mooi op tijd, dat gaat lekker!

Nu volgt een rondje loketjes bezoeken. Het eerste loket is bij de ingang van de luchthaven. Hier wordt de PCR-test gecontroleerd en het vaccinatiebewijs. In het voorjaar moest ik hier ook de vragenlijst afgeven die het ministerie verplichtte online in te vullen. Nu vragen ze er niet naar.

Bij de douane vragen ze naar mijn hotelboeking, Martine heeft hem mij gelukkig opgestuurd. Ik moet ook een foto laten maken en er worden vingerafdrukken geregistreerd. Zo zeg, wat een aanpak, best bijzonder. Toch sta ik in een recordtijd bij de bagageband. Daar sta ik een uur later nog. Of weer, want ik ben door Nepalezen allerlei kanten op en vooral naar achteren gedrongen. Maar kijk, daar is mijn duffel! Onmiskenbaar oranje, heerlijk, wat valt die op tussen al die grauwe koffers. En nu we compleet zijn ga ik mijn vrienden maar eens opzoeken. Eerst dat gebouw uit zien te komen zeg. Er is verbouwd zo'n driekwart jaar terug, ze hebben heel handig drie liften aangelegd waar je vroeger naar beneden kon roetsjen met je karretje. Het gevolg is dat er een enorme rij staat. We worden met drie personen met karretjes en al in één lift gestouwd, dat komt niet helemaal overeen met de overal op de luchthaven gepromote social distancy. Bij de uitgang word ik door geüniformeerde mannetjes staande gehouden om het verzekeringsbewijs te laten zien. Ik ben het zat, ze letten even niet op en ik sluip er snel langs. Zo, ik ben buiten!

Lobsang roept me, een omhelzing, zo wat fijn, ik ben er! Doma is er ook met Rach Kumar, de taxichauffeur. We rijden door die drukke straten van Kathmandu naar de stupa, waar Lobsang door de taxi opgepikt is en waar zijn scooter nog staat. We wurmen ons daarna door die nauwe straatjes met veel te veel scooters en motoren. Dit past echt niet, met veel moeite, gezwaai, getoeter en geschreeuw passeren we alle motoren. We rijden naar het Valley Guesthouse, toch ook een beetje mijn house zeg maar. Heerlijk!

De tuin in ontploft, wat groeit er veel en bloeit er veel. Ik word vriendelijk door iedereen begroet en ben wel toe aan een lunch. Er is nog rijst met kip over, veel te pittig voor mij denkt Doma. Ik mag even proeven en het valt me mee: dit kan ik hebben! Het is heerlijk!

Ik klets bij met Lobsang en ga daarna op zoek naar mijn spullen. Die liggen in de opslag, maar niet in de oranje duffel want die heeft Martine meegenomen vol met spullen naar Nederland, en ik vol met spullen weer terug naar Nepal. Alles is prima in zakken opgeslagen en ik sorteer de spullen uit de opslag en de meegenomen spullen, richt mijn ruime kamer in en drink flink wat water. Want vochttekort, ja, daar is toch wel sprake van...

Ik heb 19 chocoladeletters mee, negentien! Eigenlijk 20, Marcelin heeft er nog stiekem eentje in mijn tas gedaan. Ze zijn voor de staff van het guesthouse en voor vriendinnetjes van Pema en de twee monnikjes die een ruime tijd bij Lobsang en Martine in huis gewoond hebben. En voor enkele Nederlanders in Nepal. En pepernoten, veel koffie, rookworsten, koffiefilters, nog wat praktische zaken voor Lobsang en de traditionele babi pangang voor Lobsang. Die heb ik bij de chinees gekocht en ingevroren en bij de kaasboer laten sealen, dat doen we al jaren zo. Het komt bevroren in Nepal aan, kan zo de vriezer weer in en ontdooid worden als Lobsang er zin in heeft.

Ik houd mezelf met moeite wakker. Ik loop naar de stoepa en probeer te pinnen. Dat lukt niet, de automaat is stuk. Voor straf loop ik zeven rondjes om de stoepa en geniet van de sfeer. Het is er druk, veel mensen zijn vrij of uit de bergen gekomen voor een komende belangrijke boeddhistische feestdag. Het "om mani padhme hum" klinkt uit de boxen, ik ruik de wierrook en kaarsen en hoor het geratel van de gebedsmolens en de gemompelde gebeden om me heen. Wat is dit toch fijn, vertrouwd, rustgevend en bijzonder.Toch geen straf dus!

De douche is lekker warm, ik moet de koude kraan er bij open zetten. Dat is een enkele dag anders, als het koud is geweest of bewolkt, dan heeft de zon weinig tijd of kracht gehad om de energie te geven die de zonnepanelen nodig hebben het water te verwarmen.

We eten met z'n vieren: Kami, Doma, Lobsang en ik. Dal baath, het is superlekker!! En na de kop thee duik ik het bed in. Man wat ben ik moe. Ik voel de matras en ben meteen weg....

De volgende dag word ik 11,5 uur later wakker! Zulk slapen zeg, dat heb ik volgens mij sinds mijn puberteit niet meer gedaan.

Ik ontbijt in de zon, een korte broek misstaat niet. Ik maak hierna enkele spullen verder op orde. De stekker van de telefoonoplader zat niet goed in het stopcontact, ik vogel uit hoe ik hem beter vastzetten kan. Nachtkastje er tegenaan, zo, die zit nu zo vast als een huis, die valt er niet meer uit! De stekker van de laptop past niet goed, dat gaat hem niet worden, Daar moet ik even wat meer creativiteit op los laten. Ik zal toch ook wel veel beneden zitten met mijn laptop, want boven is geen internet en beneden wel, dan laad ik hem beneden wel op.

Ik app wat af met het thuisfront. Tijdens de koffie met Lobsang hebben we het over een trekking. Hij gaat eens informeren wat de mogelijkheden zijn en doet me morgen een voorstel. Ik heb er zin in, we kunnen langer weg dan ik dacht, wel twee weken.

Dan loop ik naar de stoepa. En terug: ik ben mijn bankpas vergeten. Reset dus: dan loop ik naar de stoepa. Het is een prachtige wandeling, zo door het stadsleven. Er is altijd wat te zien en te beleven. Het straatje is smal, toch rijden van beide kanten de motoren en vrachtauto's af en aan. Voor de vuilniswagen ga ik wel aan de kant, ik verstop me achter de lantarenpaal, die lui kijken echt niet uit. Verder loop ik vaak gewoon door ondanks al het getoeter, het is een kwestie van ruimte nemen, ze gaan echt wel voor me aan de kant. Er zijn verschillende koperwinkeltjes waar ze prachtige spullen maken als gebedsmolens, beelden en schalen voor de boeddhistische rituelen. Verder zijn er meubelmakers druk aan het werk, in kledingwinkels hangen de mensen verveeld over het kledingrek, hippe jongeren hangen in de hippe koffiebar, de hotels zijn uitgestorven en in de lokale restaurantjes staren de koks voor zich uit. Monniken in hun rode pijen lopen breed uit over straat en bij de groenteboer laat ik wat vers fruit uitpersen en drink zo mijn vitamines op.

Maar wat zijn er veel bedelaars. De hele Indiaase wijk is uitgelopen, het stikt van de meisjes die studeren willen, meisjes met een kind op de arm die melk willen, mannen met krukken, blinden met blindenstok en mannen in een rolstoel. Ik blijf maar vriendelijk glimlachen en nee zeggen. Behalve bij die ene man in de rolstoel. Met hem maak ik een praatje, geef hem 20 roepies en met een "tot morgen" ben ik weer weg. Het is pure handel: hij geeft tegen betaling een goed gevoel. Dat is zijn onderneming, zijn winkel. Bij mij niet altijd: hij weigert ook wel eens geld van me, het hoeft van hem niet elke dag, we zijn toch ook gewoon goede bekenden, vrienden? Maar dit jaar is wel een erg slecht jaar, er zijn nauwelijks toeristen en dus is er nauwelijks inkomen. Dat al meer dan twee jaar. Dus pakt hij vandaag wel wat extra's aan. Het gaat allemaal op de grote hoop: zijn verdiende geld bij dat van de melkmeisjes en de studiemeisjes. Ze verdelen alles netjes om hun vaste lasten en hun eten te kunnen kopen.

E zijn niet alleen Indiaase bedelaars, ook veel Nepalezen houden hun hand op. Het is in heel Nepal merkbaar: er is geen inkomen. Winkels staan te koop, restaurants stoppen er mee. Garden Kitchen, een restaurant waar we vanaf 2005 regelmatig komen, heeft driekwart van het personeel in de wacht gezet (of ontslagen, zo kan je dat ook zien: kom maar terug als er toeristen zijn). Nog een seizoen zonder inkomen kunnen ze niet lijden vertelde de hoofd-ober: als er in het voorjaar geen toeristen zijn, overwegen ze de zaak te verkopen. Zo lang hebben velen al niet kunnen wachten: er staan veel winkels en restaurants te koop. Trekkingbureau's zijn opgeheven en hotels dicht. Geen toeristen is geen inkomen en dat al twee jaar lang, dat houdt niemand vol. Er is geen overheidssteun, geen samenleving dat een uitkeringssysteem kan veroorloven. Heb je geen geld meer, klop je bij familie aan. Ook wordt er binnen de eigen etnische groep hulp geboden. Zo wordt er bijvoorbeeld binnen de groep van de Sherpa's geld ingezameld voor slachtoffers van Covid, economische slachtoffers van Covid maar ook voor mensen of kinderen met een handicap. Maar als dat dan niet lukt en je de huur niet betalen kan en ook niet meer door familie opgevangen kan worden raak je dakloos en heb je honger. En dat is wat er nu gebeurt, want velen zijn door hun reserves heen. Het is zo triest....

Thuis pompen we de banden van de fiets van Martine op. Zo, ik kan met de fiets i.p.v. met de taxi. Dat is goedkoper, leuker, milieuvriendelijker en onafhankelijker. Zo zijn er ook wel vier minpunten te bedenken: de taxichauffeur krijgt geen inkomen van me, er hangt een vieze en dikke laag smog boven de straten, het is heel druk en niet iedereen kan rijden. Maar die minpunten ben ik nu al vergeten.

Voor veel mensen is het niet verzekerd zijn een reden om niet naar Nepal te reizen. Ik heb mijn verzekering er op na geslagen. Nog steeds komt er een helikopter als ik mijn enkel breek in de bergen. Alle gewone zaken zijn zoals altijd verzekerd, alleen Covid-gerelateerde zaken niet. Het ziekenhuis wordt niet vergoed als ik met Covid opgenomen word, als het land in lockdown gaat wordt mijn extra vlucht of extra verblijf niet vergoed. Er zijn verzekeringen die je hiervoor willen bijverzekeren. Ik kocht een flexibel ticket, waardoor ik zonder extra kosten mijn vlucht kan vervroegen of verlaten. Ik verwacht doordat ik dubbel gevaccineerd ben niet met Covid in het ziekenhuis terecht te komen, en om dit nog eens extra te voorkomen ben ik voorzichtig en houd me aan maatregelen als mondkapjes (iedereen draagt hier een mondkapje op straat), afstand en mijd grote groepen. Hiermee heb ik voor mijn gevoel het risico dusdanig verkleind en durf ik, ondanks een niet dekkende verzekering, wel te gaan.

Ach mensen, kom voorjaar en/of herfst 2022 naar Nepal! Ik voel me hier veilig. En als er eindelijk weer toeristen komen kunnen de Nepali inkomsten genereren, waarmee eindelijk na 3 jaar een einde komt aan de armoedeval.

En voor nu, waar je ook bent, stay safe en heb het goed!

Hans.