(on)verantwoord reizen in Nepal

04-04-2021

Ondanks een code oranje, ondanks corona en alle maatregelen, ondanks alle twijfel en weken wikken en wegen, zijn Hans en ik in Nepal!

Wat is dat fijn, wat is dat raar, wat zijn we blij.

En niet alleen wij zijn blij, ook de staf van the Valley Guesthouse, onze vaste verblijfplaats, en onze vrienden hier. Er zijn sinds 2 april 2020, toen de laatste 7 gasten werden geëvacueerd naar Nederland, vrijwel geen gasten geweest. In januari 1 Nederlands/Nepalese man, hij heeft zijn quarantaine in het guesthouse doorgebracht, en in maart 2 Nederlandse dames die al enkele jaren zaken doen in Nepal. En nu zijn wij aan de beurt.

We worden van het vliegveld afgehaald door Martine en Pema, we houden keurig onze mondkapjes op. In de taxi van RajKumar is een plastic spatscherm geplaatst tussen de stoelen en de achterbank. Hij brengt ons dus veilig thuis (naar het guesthouse dus. Dat is ons Nepalese thuis) We praten en praten en praten. We hebben elkaar de afgelopen anderhalf jaar heus wel eens gesproken, en heel erg vaak geappt, maar zo live samen zijn is toch echt wel heel fijn. Ook met de staf hebben we hele gesprekken, er is niet veel gebeurd in 9 maanden lock down maar toch hebben we elkaar veel te vertellen.

Op dag 2 gaan we met de taxi naar het Star Hospital voor een PCRtest. Als die negatief is mogen we gelijk uit quarantaine, we hoeven geen 5 of 7 of 10 dagen meer te wachten. Alles is goed geregeld, de testlocatie is om de hoek van het ziekenhuis met een eigen ingang. De medewerkers dragen beschermende kleding. De bezoekers hebben mondkapjes op en houden afstand. Totdat ze de afstand weer even vergeten. Of je moet je neus snuiten, dus mondkapje af, vingers om de neus, mondkapje weer op, papieren aangeven. Ik besluit bij deze meneer uit de buurt te blijven. Na een kwartiertje staan we weer bij de taxi, na 3 uur zijn we thuis. Nog 3 uur later hebben we de negatieve testuitslag, hoera, we mogen naar buiten!

Helaas raadt de regering naar buiten gaan af. Door de vele bushfires in het zuiden van Nepal en in India en de wind uit het zuiden, is er enorme smog in Kathmandu. De scholen gaan zelfs dicht. Uitzicht is er niet. En het geldt niet alleen voor Kathmandu, ook in Ghandruk, een plaatsje in de bergen in het Annapurna gebied, is geen uitzicht. De zon laat zich langzaamaan wel iets meer zien, en de verwachting is dat de smog over een dag of 3 weer weg is.

We mogen de deur dus wel uit maar blijven toch veel in en om het guesthouse. Gelukkig gebeurt er hier altijd wat, vandaag is de waterleiding verstopt. Dat klinkt eenvoudig maar is het niet. Als je hier een huis bouwt, sla je je eigen put om grondwater op te pompen, zodat je huis water heeft. Er is dus geen centrale waterleiding. Als je geen water meer krijgt kan de leiding verstopt of kapot zijn, maar het kan ook zijn dat het grondwater zoveel is gezakt dat jouw put geen water meer geeft. En dat is wel vrij vervelend, en kostbaar. Gelukkig viel het mee en was het een gewone verstopping, die door Lobsang, zijn broer, de 2 mannen van het bedrijf en de buurman werd opgelost.

De volgende dag gaan we op stap, naar de Stoepa. Een van de grootste stoepa's van Azië is het, een boeddhistisch heiligdom. Het is vertrouwd allemaal, al zien we ook vrij veel verandering. Lang niet alle shopjes hebben de 9 maanden durende lock down overleefd, vele zijn gesloten. Er zijn wel heel veel duur uitziende inpakbedrijven, de handel in boeddhistische kunst naar China is groot en wordt steeds groter. Dat merk je natuurlijk in deze boeddhistische wijk. We lopen onze rituele kora om de stoepa, samen met wat monniken, een heleboel Nepalese toeristen, wijkbewoners en wat jochies op een fiets. We eten bij een van onze vaste plekjes, helaas werken er nieuwe mensen die we nog niet kennen. De kok is zo te proeven nog dezelfde, wat een heerlijk eten.

We gaan naar de school van Lama Jhampa, een boeddhistische monnik die hier al 10 jaar een schooltje runt. We sponsoren 3 kinderen van vrienden zodat ze deze uitstekende montessorischool kunnen bezoeken. Wat een goede keuze is dat, Lama Jhampa zit weer vol ideeën. Tijdens de lock down zijn ze met de kinderen van het bijbehorende tehuis naar een dorp in de buurt gegaan, zodat de kinderen naar buiten konden. Nu is de school weer begonnen, en zijn er op vrijdagmiddag als afsluiting van de week zumbalessen gestart. Want bewegen is belangrijk, en dansen is goed voor iedereen. Ze zijn ook met alle kinderen een dag naar het zwembad in de buurt geweest, 'children need to learn about the water', volgens lama Jhampa. Nog een van zijn wilde ideeën is dat de docenten respect moeten hebben voor de kinderen, en dat ze de kinderen echt moeten kennen.

De kleding die we hebben meegekregen brengen we naar Shang ri La Home, een kindertehuis. Onze Belgische vriend die dit tehuis runt, uiteraard met een uitstekende en uitgebreide Nepalese staf, heeft een jaar lang geen bezoek uit het buitenland gehad. Wij zijn de eersten weer. De kinderen spelen, enkelen komen nieuwsgierig gedag zeggen, en dan spelen ze weer verder. Een van de grote kinderen neemt de rol van scheidsrechter over bij het trefbal van de kleintjes. We praten bij. De Nepalese regering stelt steeds hogere eisen aan buitenlanders die in Nepal willen werken. Financiële eisen, uiteraard, maar buitenlanders moeten ook een steeds hoger opleidingsniveau hebben. Het lijkt bewust beleid om alles in Nepalese handen te krijgen. Begrijpelijk, maar ook pijnlijk, vele buitenlanders hebben hier jarenlang goed werk kunnen doen en het werken wordt ze steeds moeilijker gemaakt. Het kindertehuis zal echt niet verdwijnen, er komt een Nepalese directeur en de steun uit België en Nederland blijft gewoon doorgaan.

Tijdens ons gesprek krijgen we van een van de kleintjes aan de lopende band lekkers uit de zandbak. Het woord genoeg wuift ze weg, en daar komt weer een taartje. Wim vertelt over enkele nieuwe kinderen. Deze kinderen hebben in hun leven voor Shangri La Home al heel wat meegemaakt, ze komen van de straat of uit heel slecht functionerende gezinnen. Er is veel alcoholisme in Nepal. Daarnaast worden kinderen uit een eerder huwelijk meestal niet geaccepteerd door een nieuwe partner, en zo belanden de kinderen op straat. Soms al op 2jarige leeftijd. De staf kent al deze kinderen, kent hun verhalen, biedt hen de ondersteuning die ze nodig hebben en vooral bakken met liefde.

De kleding is zeer welkom, de voorraad is klein en voor 70 kinderen heb je heel wat nodig. De goudkleurige jas valt op, 'daar gaan ze mee vechten'. Het is een druppel op een gloeiende plaat, maar wat een belangrijke druppel.