jetlag en ritme
Twee weken ben ik al weer thuis. Nepal voelt best ver weg, hoewel een deel van mijn lijf daar anders over denkt. Dat uit zich in het vroege wakker worden, al gaat dat nu langzaam over. Om een uur of vijf of zes was ik klaarwakker. Buiten sliep de wereld nog en was het nog pikkedonker, in mijn hoofd was het licht aan en riep het hard om de dag te starten. Heet zoiets een jetlag?
Ik heb er eigenlijk altijd wel een beetje last van, van het tijdsverschil. Vooral in Nepal voel ik het. De eerste nacht is nooit een probleem, ik ben dan af door een overgeslagen nacht dat ik om acht uur in mijn bed lig en er de volgende ochtend acht uur nog eens uit kom. De tweede nacht komt de klap: ik word om twaalf uur wakker en slaap niet meer tot een uur of vijf. Na deze beroerde nacht is het ook wel weer oké, dan kom ik in het ritme en voel ik er niets meer van.
Naar Nederland toe ben ik altijd al, ook na de eerste nacht, vroeg wakker. De eerste ochtend om een uur of drie, en langzaam verschuift het elke ochtend een uurtje. Tot ik om een uur of zes wakker word, dit blijft nog wel een week of twee aanhouden.
In Nederland heb ik voornamelijk een laat ritme. Dat komt vooral door het werk. Ik heb veel late diensten en werk dan tot een uur of elf. Dan fiets ik nog naar huis, ben kwart voor twaalf, twaalf uur thuis en zit nog vol in de adrenaline. Dus kijk ik nog even tv. Dan wordt het een uur of één, half twee voor ik moe genoeg ben om te slapen. Half negen ben ik wel weer op, en heb zo een prima nacht.
Dat is een totaal ander ritme dan ik in Nepal heb. Daar ga ik een uur of acht, half negen naar bed. Ik lees nog wat in bed, het leven buiten is ook al lang klaar. En om een uur of zes wordt het licht en sta ik op. Ik ben wel een keer wakker geworden hoor, van de blaffende straathonden die met elkaar ruziën om hun territorium of van de boeddhistische monniken die om een uur of vier hun eerste puja houden. Het klooster is hemelsbreed 200 meter verderop schat ik, maar in mijn bed hoor ik de mantra's, het getrommel en getoeter prima. Soms doe ik mijn balkondeur dan maar even dicht en ga nog even lekker verder slapen. Lekker dan, behalve de goden hebben ze deze jonge god ook gewekt, nou, die gaat nog even verder slapen.
Uitgerust sta ik een uur of zes op. En ben dan ook gelijk in touw. Ik lees wat, of ga al op de laptop aan het werk. Of ga een stukje rennen, iets om vooral 's ochtends te doen als de lucht nog een beetje fris lijkt, het verkeer nog rustig is en de mensen wakker worden. Het is een heerlijk moment van de dag, ik geniet er erg van. Ik kleed me aan, giet er een kopje thee in en ren de poort uit. Naar beneden, over de asfaltweg. Hier kan ik het rustig aan doen, me een beetje warmlopen en de spieren losmaken. Grappig hoe je hier vaak dezelfde mensen tegenkomt. Een slaperige man poetst zijn tanden en steekt zijn hand op, die zal ook wel denken "daar heb je die gekke hollende witte weer". Iets verder veegt een vrouw haar stoepje, jawel, ze is inderdaad al weer aan het werk. Ik ren langs winkeltjes die hun rolluiken openen, het geratel is een onmiskenbaar geluid in de ochtend en avond. Dan kom ik op een drukkere weg. Niet dat het nu al druk is, er rijdt een enkele scooter, motor, tuktuk en taxi. De drukkere weg is minder goed geasfalteerd, hele stukken asfalt zijn weggeslagen en er zijn kuilen en natuurlijke drempels ontstaan. Kijk, zo kan je ook snelheid beperken, laat gewoon de weg verwaarlozen en je kan echt niet harder dan 30 met je auto. De taxi voor me rijdt niet van me weg, die hobbelt van kuil naar kuil en gaat daarmee niet harder dan 10 km. Ik ga dus net zo hard maar neem even verder toch wat gas terug: het gaat hier omhoog en dat merk ik wel, ook omdat ik op 1350 meter hoogte zit. Of misschien ook wel omdat die jonge god stiekem een oude man is. Mensen gooien water op straat om te voorkomen dat het straks gaat stoffen, nog meer rolluiken gaan omhoog. De glasophaler zeult zijn fiets door de kuilen en roept dat hij glas ophaalt, een rij honden achtervolgt hem al blaffend en de brutaalste hond doet nog eens een hap naar zijn kuiten. In de handwerkplaatsen wordt al volop gewerkt, het koper wordt geslagen en stenen ornamenten gepolijst. Daar verbaasde ik me vlak bij het guesthouse ook over: onder een zeiltje zijn werktuigen geplaatst. Jongens, ik weet niet hoe oud, drijven dit werktuig met een touw aan door met hun benen fietsbewegingen te maken. Het is een soort draaibank, door die bewegingen draait een stenen ornament rond, dat wordt door de jongens gepolijst. Ze zien wit van het stof, het zal je vak maar wezen zeg...
Goed, ik ren door en sla links af. De wereld opent zich, ineens ligt er landbouwgrond in een vallei onder me. Ik blijf omhoog lopen, soms wandelend, dit is echt te steil voor een Hollander! Ik loop de wijk uit, langs het Hindoeïstische tempeltje waar altijd een oudere vrouw haar offers brengt. Ze legt er afrikaantjes neer, sprenkelt water, strooit rijst en doet haar gebeden. De geurkaarsjes branden al vanaf de eerste zonnestralen.
Hier vlakbij ga ik de trap omhoog en wandel over het steile stuk naar het klooster van Kopan. Ook hier zijn de monniken al druk bezig, ik hoor bekkens slaan, tromgeroffel, het getoeter op de schelpen en blaasinstrumenten en ik hoor de mantra's. Ik vind het een rustgevend geluid, en inmiddels ook zo vertrouwd dat het me soms niet eens meer opvalt. Ik geef weer gas, ren over het paadje langs nog twee kloosters, ren over de weg langs de politiepost waar ze altijd even naar me zwaaien en ga het paadje op door het bos. Lekker is dit, hier is het zo stil, zo fijn, in het zuurstofrijke bos langs een afgrond. Bij een dorpspleintje ben ik weer in de bewoonde wereld. Mannen wachten op de bus of op werk. Hier ren ik vaak nog even heen en weer naar een tempeltje en kijk daarbij uit over Kathmandu. Daar in de verte, dat witte gebouw, dat is het guesthouse. En daar nog verder weg, dat torentje daar, dat is de stoepa. Dat voelt een beetje thuis.
Ik ren terug naar het dorpspleintje. Er zijn veel huizen bijgebouwd sinds ik hier kom. Moderne huizen ook. Toch wordt er nog veel gebruik gemaakt van de waterpunten. Het water komt uit de bergen uit een kraan en valt in een soort bak. Mensen wassen hier hun kleding en op zaterdag ook vaak zichzelf, ze helpen elkaar met de haren.
Ik ren nu verder langs de diepte, kijk uit over de stad en bij een grote Hindoeïstische tempel ga ik rechtsaf. De weg daalt met vele bochten heel hard zodat ik de rem er op moet zetten en voegt zich beneden bij een grotere weg. Die ren ik verder af, het gaat een heel klein beetje naar beneden. Langs de plek waar mensen motorrijles krijgen: er zijn rotondes, hellingen en drempels nagebouwd op een circuitje. Langs de scholen waar 's ochtends vroeg judoles gegeven wordt. Langs een badmintonveldje, waar fanatiek gespeeld wordt. Langs nieuwe huizen, langs heilige bomen die midden op straat staan. Langs de tempeltjes aan de kant van de weg, tot in een winkelstraat. Hier geef ik weer even gas en kom bij Tinchuli Chowk, een pleintje met een boom en een tempeltje. De taxichauffeurs kijken verveeld voor zich uit, ééntje probeert me lachend in zijn auto te krijgen. Het is nu echt al drukker op de weg en de uitlaatgassen hangen tussen de straten. Tijd om naar huis te gaan, rechtsaf, langs winkeltjes, kroegen en heel veel kloosters en op de splitsing weer rechtsaf omhoog naar het guesthouse. Lekker man, ik tik de 10 km aan, pak binnen mijn telefoon, trek de schoenen uit en ga lekker buiten zitten. Doma brengt me thee en even later mijn ontbijt. Yoghurt met fruit en muesli, dat is goed voor de eiwitten en het herstel van mijn spieren. Na flink wat koppen thee is het water voor de douche inmiddels wel door de zon opgewarmd, ik word schoon en ga dan aan de koffie met Lobsang. Ook zo'n ritueel, gezellig, functioneel voor de taakverdeling van de dag en het geeft me ritme. Ik ga dan aan het werk, lunch vaak in een restaurantje bij de stoepa, doe daar wat kora's om de stoepa, pin maar weer eens geld voor een project of kennis en loop terug om nog wat aan het werk te gaan. Of bezoek één van de projecten die we op wat voor manier dan ook ondersteunen. Of bezoek vrienden en kennissen. Altijd wat te doen...
In Nederland mis ik, vooral door mijn onregelmatige werk, dit ritme. En stiekem kan ik daar om zes uur 's ochtends, als ik toch even wakker ben, wel naar verlangen...