I'm an Englishman in New York
An Englishman in New York.
Dat liedje van Sting zit nu al een paar dagen in mijn hoofd. Niet alleen omdat het een grote hit tijdens het eten in het guesthouse is, ook omdat de tekst mij ergens aan denken doet. Die Sting toch, hij voelt zich soms een vreemdeling, laat ik dat nu hier ook wel eens hebben!
De Nepalese gewoontes en gebruiken zijn voor mij na al die jaren nog steeds niet helemaal te doorgronden. Nog steeds word ik verrast door een actie van een Nepalees, die ik niet helemaal zag aankomen. Achteraf kan ik het prima verklaren, bedenk ik me dat het nu eenmaal zo werkt hier en dat ik dit eigenlijk zelf ook wel had kunnen bedenken. Op het moment zelf valt mijn mond altijd wel weer even open.
Mede door die acties van Nepalezen heb ik geleerd naar eigen handelen te kijken. Het is zo vanzelfsprekend hoe ik reageer en hoe ik dingen doe zoals ik ze doe. Het is zo vanzelfsprekend er van uit te gaan dat eigen handelen en denken de norm is. In het westen past mijn manier van denken en handelen uitstekend (toch? Of ben ik nu helemaal gek geworden?). Hier in Nepal gaat het toch iets minder op. De Nepalees confronteert me met mijn manier van denken en doen en vooral met dat dit zo vanzelfsprekend voor me is. Misschien kom ik daarom ook zo graag in Nepal.
Er komen westerlingen hier met de allerbeste bedoelingen en het idee dat ze de Nepalezen kunnen helpen door hen de westerse manier van denken en doen aan te leren. Zaken lopen dan veel hygiënischer, beter en vooral efficiënter denken ze. Dat levert bijzondere situaties op, want Nepalezen begrijpen de standpunten van die westerlingen vaak niet, begrijpen niet wat het probleem is en vragen zich vooral af waar ze zich toch zo druk over maken. Doe maar rustig aan hoor, we doen het al eeuwen zo en dat heeft nooit problemen opgeleverd.
Bijvoorbeeld toen Sita, één van de schoonmaaksters in het guesthouse, last van haar rug had. Nepalezen vegen de vloer aan met een soort van takkenbos, gemaakt van heel fijne takjes. Daarbij bukken ze zich, de neus hangt bijna op de grond. Daar wordt de rug niet beter van dacht deze westerlinge, ze adviseerde Sita een bezemsteel te gebruiken en kocht er één voor haar. Na een halve dag stond de bezemsteel in de hoek. Sita vond het veel te onhandig, dat vegen duurde uren en ze schoot maar niet op, de rugpijn ging er echt niet over van en ze kon er ook nog eens niet mee overweg. Daar gaat je goed bedoelde advies.
In mijn opleiding heb ik geleerd dat ongevraagd advies heel vaak niet overkomt. Toch ben ik binnen het guesthouse in een adviserende rol terecht gekomen, doordat ik gepromoveerd ben tot "assistent van Martine" die samen met haar man Lobsang de eigenaar van het guesthouse is, tot boekhouder, financieel adviseur en commercieel medewerker. Toe maar, en jullie maar denken dat ik lang op vakantie ben.
Lobsang en Martine proberen in het guesthouse het beste van de Nepalese en de Nederlandse cultuur samen te laten gaan. Het is en blijft een Nepalees guesthouse maar de Nederlandse invloeden zijn groot. Dat maakt het een unieke plek. En ook een plek waar, vooral achter de schermen, de conflicten tussen de Napalese manier van doen en de Nederlandse manier van doen zichtbaar worden. Als "assistent van Martine" merkte ik hier veel van omdat ik regelmatig achter die schermen kom. Ik ken de eisen die vanuit de Nederlandse cultuur gesteld worden en zie hoe het Nepalese personeel hier mee omgaat. En dat schuurt soms. Om maar eens iets te noemen: het rochelen. Ik heb deze Nepalese gewoonte in mijn eerste blog "een eerste berichtje" in 2017 eerder beschreven: Nepalezen schrapen hun keel en snuiten hun neus op een heel bijzondere manier. Dat gaat samen: een diep en lang gerochel en neusophalen in één, waarna nog enkele geluiden geproduceerd worden die mij nóg meer kippenvel veroorzaken. Daarna wordt het slijm met een krachtterm in de wc of op straat of gewoonweg op de vloer gekwakt. Inmiddels weet ik niet meer waar ik het zoeken moet: bah, dit is zo ontzettend goor! Na veertien bezoeken aan dit land kan ik er nog steeds niet aan wennen. Hierin sta ik niet alleen: bijna alle westerlingen, op die éné hele rare na, vinden dit vies. De eigenaresse van het guesthouse heeft haar personeel dan ook opgedragen dit niet te doen in en rond het gebouw. Er zijn veel gesprekken overheen gegaan voordat de staf begreep wat er bedoeld werd en ze lachen er nog steeds een beetje om: gekke jongens die westerlingen, dat ze dat gerochel vies vinden...
Bij de start van het guesthouse hebben Lobsang en Martine heel veel samen schoongemaakt met de staf. Waarbij Martine met veel geduld en begrip uitlegde wat de westerse norm van schoon is. Die westerse norm wordt nu in het guesthouse gehanteerd. Niet omdat het volgens de Napalezen hiermee schoner is, met één keer per week schoonmaken in plaats van elke dag is het ook schoon, maar omdat westerlingen dit graag willen. En zo zijn er heel veel gekke dingen te bedenken die westerlingen willen of comfortabel vinden, waar Nepalezen hun wenkbrauwen bij optrekken. Nog zoiets: niet zomaar een kamer binnen lopen, maar eerst kloppen en dan ook nog op antwoord wachten. Hoe bedenken ze het, die westerlingen, maar als ze dit graag willen, vooruit, dan doen we dat maar. En die rare westerlingen willen ook iedere keer dat de buitendeur dichtgedaan wordt. Rare jongens die westerlingen, want Nepalezen vinden het heel gewoon de deur niet achter zich te sluiten, ook al vriest het buiten en staat binnen de kachel te loeien.
Zo zijn er heel veel zaken te bedenken die ik als westerse gast in een guesthouse heel belangrijk vind, waar een Nepalees geen of weinig waarde aan hecht. Er wordt dan ook constant bemiddeld tussen eigenaar en staf: wat moet, wat kan, wat moet niet en wat kan niet.
Mijn taak als boekhouder is een uitdaging. Want je snapt het al, ook in de geldstromen gaat niets zoals wij westerlingen gewend zijn, het gaat allemaal op een Nepalese wijze. Die voor mij soms moeilijk te begrijpen is. Wat het ook sterk bemoeilijkt is dat in Nepal een contante geldeconomie heerst. Geldstromen lopen hier heel anders dan in Nederland. Het is zo makkelijk en we zijn het zo gewend: even geld pinnen bij de automaat. Maar eigenlijk doen we dat nauwelijks meer. We rekenen nu heel anders af, alle aankopen pinnen we. We betalen contactloos, we betalen via een "tikkie". We betalen onze vrienden via onze mobiele telefoon terug na een etentje. Leve het gemak!
Hier werkt dat anders. Ik haal mijn geld bij de geldautomaat. Daar zijn er niet heel veel van, ik sta dan ook regelmatig in de rij. Deze bestaat uit heel veel andere buitenlanders. Het is eerst soms nog een uitdaging een automaat te vinden die het doet. Die op dat moment niet bevoorraad wordt, waar nog geld in zit of waar de stroom het nog doet.
Er zijn maar weinig Nepalezen in de rij voor de geldautomaat, al worden het er wel steeds meer. De meeste Nepalezen hebben geen bankrekening. Alles gaat contant. Salaris wordt in een envelopje gegeven, als je iets koopt betaal je contant. Maar ook de rekening voor het ophalen van de vuilnis wordt contant betaald. Net als de energierekening, de huur, reparatiekosten. En dat kost tijd, met z'n allen in de rij bij een kantoortje waar je de stroomrekening betaalt.
Ook klanten van het guesthouse betalen contant. Dat is tenminste wat je wil, in deze economie. Niet veel westerlingen zijn dit gewend en hebben onvoldoende geld bij zich. Dan betalen ze met dollars of euro's. Dat is onhandig, dan moet je de koers omrekenen en ook nog eens naar een kantoortje om het te wisselen in roepies. En dat kost tijd, en dus ook geld. Een enkele keer zijn de bankbiljetten beschadigd van de vreemde valuta, dan zit er een scheurtje in. Geldwisselkantoortjes nemen ze dan niet aan, dus de staf ook niet bij het afrekenen. Dat levert nog wel eens boze gezichten op. Maar ja, het is niet anders. En dan is de wisselkoers van een klein biljet ook weer lager dan die van een hoger biljet. Een hoop rekenen gedoe dus. Dan kun je het geld wel overmaken, maar dan wordt de prijs toch ook hoger omdat de wisselkoers anders voor rekening van het guesthouse is. Afrekenen is nooit leuk, een beetje weet van hoe het hier werkt zou een heleboel ergernis kunnen schelen.
De afgelopen dagen, toevallig was ik allang begonnen met dit blog over dit onderwerp, hebben we gediscussieerd over het nut en belang van westerlingen om de Nepalezen te ondersteunen en de rol die cultuurverschillen hierin spelen. Een mooie discussie vond ik. Want het is helemaal niet duidelijk of de Nepalezen wel geholpen zijn onze ondersteuning, die we dan weer "ontwikkelingssamenwerking" noemen. Want de westerse hulp geeft ook weer zoveel schaduwkanten. Bijvoorbeeld: er ontstaan "weeshuizen" waar vrijwilligers kunnen werken. Deze wezen zijn gewoon verzameld en de enigen die hier geld aan verdienen zijn de managers van zo'n project. Maar ook bij kinderhuizen die wel kinderen opvangen die nergens anders heen kunnen: wat richt je hier als vrijwilliger, die even een maandje komt, aan? Wat doet dit met de hechting van kinderen?
Ik weet het allemaal niet, het is wel goed om hierover te praten en te discussiëren, zeker ook met de Nepalezen.
Morgen gaan we op trekking. Marcelin is er, dat is heel fijn. En we gaan lekker de bergen in, de schone lucht in, we matten ons af en gaan nog heel veel cultuurverschillen ervaren. Fluitend, I'm an Englishman in New York.