een eerste bericht

18-09-2017

Hallo allemaal,

Even een berichtje, vooral voor de mensen waarvan ik inschat dat die een verhaal op prijs stellen, om jullie allemaal een beetje op de hoogte te brengen van hoe het me vergaat. Maar ik kan jullie vertellen: het is heel gewoon hier, maar toch ook erg wennen. Wennen aan het idee dat ik zo lang weg ben, wennen aan het idee dat ik alle tijd heb. Dat is toch iets anders dan het rennen van de afgelopen tijd.

Het afscheid van Marcelin was niet leuk maar eenmaal op weg naar de douane zat mijn goede humeur er wel weer in. De douane was tijdrovend. Ik heb een batterij aan elektrische spullen mee, zoals mijn telefoon, laptop, e-reader en tablet. Dat moet allemaal uit mijn overvolle tas. De voor Martine meegebrachte smeerboter hoeft er niet uit en ik hoop dat de roze koeken een beetje heel blijven. Roze koeken... Het zal me niet verbazen dat Martine dit appje midden in de nacht verstuurd heeft, ineens wakkere geschrokken uit een roze droom: "Haaaaaans, roze koeken!!!!" Tja, zo'n smeekbede kan ik niet aan me voorbij laten gaan, dus gaan ze in de handbagage mee. De schoenen moeten ook uit en uiteraard moet ik nog even gefouilleerd worden. Mopperen doe ik niet, ik besef dat dit ook voor mijn eigen veiligheid is, dus ik vind het prima.

Samen met een stuk of dertig stoere jongens wacht ik op het vliegtuig. Zij zijn militair of marinier en ik vermoed dat ze worden uitgezonden. Ik kijk nog even goed of ik Jesse, de zoon van Edwin, tussen alle kleerkasten kan ontdekken, maar ik zie hem niet. Marcelin vond het maar niets, zo'n vliegtuig vol militairen is een doelwit vindt ze, ik voel me juist wel veilig tussen al die spierballen.

Het vliegtuig heeft uiteindelijk een uur vertraging en ik denk dat ik hiermee mijn aansluitende vlucht mis. Maar Istanbul is Azië en in Azië zijn altijd mannetjes. Dit mannetje roept "Kathmandu" en loopt voor de rij uit, mensen die deze vlucht willen halen rennen achter hem aan. Ik wil hem niet uit het oog verliezen en ren op de eerste rang achter hem aan. Deze man kent de weg op het vliegveld uit den treure, kruip door en sluip door, binnen vijf minuten staan we in de rij om te boarden. Kan ik nog mooi even plassen.

In het vliegtuig kijk ik wat series en films, slapen lukt niet echt. Ik dommel wat. Mijn buurvrouw valt in slaap en dat vallen doet ze iedere keer naar rechts. Daar zit ik toevallig. Ik zet haar een paar keer recht maar ik lijk een magneet in mijn schouder te hebben. Eten met een hoofd op je schouder is best lastig, maar ik oefen twee keer en dan kan ik het best. Van een broodje smeren wordt ze niet wakker en ze heeft er ook geen last van dat ik de laatste druppels uit mijn flesje wijn in mijn glaasje schud. Zowel het diner als ontbijt bevalt me wel. Die Turken houden van paprika, nou, dat krijg ik thuis nooit dus ik geniet hier wel van. Wat een luxe is dit eten, en wat voel ik me bevoorrecht!

In Kathmandu moet ik lang op de bagage wachten. Ik ben als één van de eerste door de douane (ik weet inmiddels wel welke formulieren je op welke manier invullen moet, waar je betalen moet en in welke rij je moet gaan staan voor een visum) en sluit aan bij de Nepalezen die zich voor de bagageband verdringen. Nepalezen en ruimte delen, dat is een ingewikkeld ding. Ze dringen ongegeneerd voor, mopperen een beetje als ik terug dring maar maken er geen wedstrijd van. Denk ik, want even later staan ze toch weer voor me. Zulk vriendelijk volk, die Nepalezen, vooral in een rij. Mijn achterbuurman rochelt nog even lekker in mijn oor en haalt luidruchtig zijn neus en slijm op, klotst dit nog even lekker door zijn mond en kwakt het met een laatste krachtterm op de grond. "Welkom in Nepal" denk ik, terwijl de rillingen over mijn rug lopen en het kippenvel op mijn armen staat.

De bagageband stopt met draaien en een irritant piepje gaat af. Een mannetje of zes kijkt in een kwartier tijd wat er aan de hand is. Ze komen allemaal weer terug, kijken nog eens en lopen weer door. Dan gaat band twee met een groot kabaal van sirenes lopen. Mensen die er op zitten draaien mee en springen er toch maar af. De band draait, functioneel lijkt het niet: bagage komt er niet binnen. Wel op band één, die met veel lawaai ineens weer gaat draaien. Ik was inmiddels weer van de eerste rij bij band twee door de Nepalezen verdrongen, handig, kon ik me omdraaien en vooraan bij band één gaan staan. Lang duurt dit niet: voor ik het weet hebben drie Nepalezen me kundig verdrongen en sta ik weer achteraan in de rij. Ik heb medelijden met de zuchtende en kreunende toeristen die naar band één rennen. Welkom in Nepal denk ik, ze zullen nog heel veel van dit soort situaties meemaken en er moet duidelijk nog wat incasseringsvermogen gekweekt worden.

Als ik met de bagage naar buiten loop komen Martine en Pema terugrennen. Pema moet naar school en veel tijd hebben ze niet meer, ze wilden eigenlijk al gaan. Leuk dat ik ze toch nog even zie. Pema heeft een mooi bordje voor me gemaakt: "welkom Hans", de afrikanenkrans hangt ze om mijn nek. Dat is een mooie Nepalese traditie vind ik. Het doet me ook denken aan mijn overleden pa, die zijn leven lang afrikaantjes kweekte. Arme man, met mijn matige baltechniek wist ik iedere keer weer een voetbal op de plantjes te schoppen, of ze nu binnen of buiten stonden.

Ik vind het heel erg fijn Pema, Martine en Lobsang weer te zien. Ieder jaar is het afscheid moeilijk. We zijn best goede vrienden geworden in al die jaren en zien elkaar ieder jaar in Nepal, en af en toe, één keer in de twee of drie jaar als ze in Nederland zijn. Lieve vrienden, fijn jullie weer te zien.

Martine gaat met Pema achterop de scooter naar de school van Pema. Ik ga met Lobsang mee naar het guesthouse, in de taxi. De weg is verslechterd het eerste deel, het laatste stuk ligt er asfalt. Soms gebeurt er echt wel wat in Nepal! Bijvoorbeeld de stroomvoorziening. Er is een nieuwe "directeur" die over de stroom gaat, en nu is er bijna de hele dag stroom in plaats van een uur of zes per dag. Dat is toch ook een heel grote vooruitgang.

Ik zie en spreek alle mensen van het guesthouse. Ik kom al een jaar of acht bij hen in dit of een vorig guesthouse, dus ik voel me vertrouwd tussen deze mensen. Martine is terug van school en we kletsen lang, eten roze koeken, lunchen en ik doe toch nog maar even een dutje. 's Avonds eet ik dal baath in het guesthouse, met Lobsang, Martine, Pema en een aantal vrijwilligers dat hier verblijft. Het is gezellig, de verhalen rollen over tafel, zo leuk.

Om kwart over negen ga ik naar bed. Na een paar bladzijden lezen val ik in slaap.

De volgende ochtend bespraken Sera, een gids van Sherpaland die ik door verschillende trekkingen met hem gelopen te hebben best goed ken, Lobsang en Martine welke wandelroute we onderzoeken willen. Sera en ik gaan dit samen doen: Sera om de weg te vinden, ik om uit te vinden of een westerling dit ook kan lopen. We hingen een uur over de kaart, bespraken allerlei mogelijkheden, maakten keuzes en herzagen keuzes. Uiteindelijk kwamen we er uit, toch ben ik benieuwd wat er uiteindelijk van het originele plan over zal blijven. Vrijdag gaan we weg naar hopelijk Beni. Dat is niet zeker, want dan begint Dasain (een nationaal feest dat vergelijkbaar is met kerstmis bij ons) en zal het heel moeilijk zijn een bus te krijgen. Iedereen wil dan naar familie, dus het wordt heel druk op de weg. We zullen zien, anders wordt het Pokhara en vandaar uit een bus naar Beni. Het liefst komen vrijdag al in Beni aan: dan hebben we alle tijd een leuke route te zoeken om een alternatieve "Ghorepani met Poon Hill-tocht" te maken waar heel weinig toeristen zijn en het nog redelijk onontgonnen is.

Ik loop mijn rondjes om de stoepa. Ze staat er mooi bij, de herstelwerkzaamheden na de aardbeving zijn goed gelukt. Ze lijkt meer goudkleurig dan eerder, maar misschien komt het door het licht. Het is bewolkt er lijkt regen te komen, een donkere lucht stapelt zich achter de stoepa op. Na een paar rondjes pin ik geld (de derde pinautomaat die ik probeer werkt wel, dat is handig!), doe wat boodschappen en wandel naar Garden Kitchen. In de tuin van het restaurant wordt ik hartelijk ontvangen, de obers geven me een hand, vragen hoe lang ik blijf en waar mijn vrouw toch is. Die komt zes weken later. Nou ja zeg, het is toch altijd andersom? Ze weten ook alles...

Ik eet er mijn favoriete gerecht: knoflook nan met kofta curry. Het valt me zwaar, ik wandel terug naar het guesthouse en ben er net op tijd: de bui barst los. Na twee uur is het droog.

Afgelopen nacht sliep ik heel slecht, maar dat was ingecalculeerd. De tweede nacht overkomt me dit eigenlijk altijd: ik val in slaap en na een uur of twee, drie ben ik klaarwakker. Mijn boek is bijna uit, om vijf uur sliep ik nog een paar uurtjes.

Morgen vertrek ik dus op trekking met Sera en zal ik niet in staat zijn, denk ik, om berichtjes te lezen of te sturen. Over een dag of acht, negen ben ik terug in de bewoonde wereld en zal ik van me laten horen.

Voor nu: heb het goed allemaal en tot later!

Liefs van Hans.