alsnog een cultuurshock

11-08-2009

Deze week heb ik op maandag en dinsdag mijn vrije weekend. Voor Nepalezen duurt het weekend één dag: de zaterdag. Ik werk dan, omdat de juffen van Maitri Griha vrij zijn. De jongens van Maitri Girha, die allemaal een verstandelijke beperking hebben en niet bij hun ouders kunnen wonen, hebben echt altijd toezicht nodig en daarbij kan ik als vrijwilliger mooi meehelpen.

Maar goed, nu is het mijn weekend. En ik had grootse plannen: op zondagmiddag na het werk naar Bhaktapur om Joyce te ontmoeten, en maandag door naar Nagarkot. Dinsdag dan een wandeling van Nagarkot naar Sankhu en door naar huis. Ik dacht van tevoren wel even dat het misschien wat veel was, maar had er vooral erg veel zin in .

Dus ging ik zondagmiddag -heel luxe met de taxi- naar Bhaktapur. Wat een mooie rit! Niet over de hoofdweg, die altijd vol staat, maar over een kleinere en slechtere weg, langs mooie dorpen waar de vrouwen op de rijstvelden werken. In Bhaktapur betaalde ik braaf voor mijn ticket, het kost 750 roepie om de binnenstad in te mogen. Veel mensen vinden dat veel geld maar vrijwel iedereen vindt het achteraf erg meevallen. De stad is zo mooi dat het de 7,50 euro wel waard is. Op het Durbar square staan heel veel tempels en paleizen, gebouwd door koningen in de 14de, 15de en 16de eeuw. Geloof ik. Ik ben nooit zo goed met tempels, de informatie blijft niet helemaal hangen. Maar deze lijken wel mooi .

Eerst mijn bagage maar eens afleveren bij het door Joyce aangeraden Khwopa guesthouse. Dat zit vlak bij het pleintje met de tempel met de 5 verdiepingen. Ik liep zo in een keer naar het pottenbakkersplein, en toen ik daar was bedacht ik dat ik verkeerd zat. Overnieuw, nu wel naar het goede plein. Een erg mooie tempel trouwens, die met de 5 daken. En nu de goede zijstraat vinden. De laatste die ik probeer dus... en al die tijd met mijn rugzakje aan het sjouwen. En ondertussen lopen er overal om me heen mensen, en het is zo idioot druk en ik versta niemand. Er is overal herrie en ik word zo moe van al die mensen en die auto's en ik begrijp deze wereld niet. Ik kan niks lezen, er worden spullen verkocht waarvan ik niet weet wat het is, of waarvan ik iets te goed kan ruiken wat het is (vis die al te lang ligt). Aan Boudha, het guesthouse en mijn werk daar, de straten en de mensen die ik tegenkom, ben ik na 3 weken vrijwilligerswerk wel gewend. Maar dit is weer totaal iets anders, ik weet de weg niet en ik ken deze mensen niet, het stinkt en het is zo belachelijk druk. Afijn, ik ben zo mijn cultuurshock binnen gelopen. Ik dacht -misschien wat arrogant- er zonder vanaf te komen. Ik ben tenslotte al vaker in Nepal geweest, ik ken het toch wel? Nou, nee dus. Hier is een cultuurshock in zuivere vorm. Compleet met me willen opsluiten in mijn veel te donkere kamer in het guesthouse, toen ik het eindelijk had gevonden.

Maar hop, ik ben stoer, dat hoor ik nogal eens dus laat ik me dan ook zo gedragen. Dus naar buiten, waar ik op het pleintje met die tempel met die 5 daken gaan zitten. Of ik armbanden wil kopen? Wat wierook? Misschien een trekking wil maken? Of toch liever portemonneetjes kopen? Nee, nee, nee, nee. Ik wil niks, alleen proberen om een beetje grip te krijgen op wat ik allemaal zie en hoor en ruik en voel.

Dan komt er een jonge man naast me zitten. Hij begint een gesprek, of ik een gids nodig heb. Nee. Of ik het dan goed vind dat hij zomaar wat met me praat. Vooruit dan maar. Deze Krishna blijkt uit Changu Narayan te komen, een dorp in de buurt van Bhaktapur. Ik ben er geweest, de eerste keer dat ik met Hans in Nepal was, en heb er zelfs overnacht. Dat doen heel weinig toeristen, en Krishna vindt het hartstikke leuk. Of ik plannen heb voor vandaag. Naar waarheid kan ik zeggen dat ik een afspraak heb, met een Nederlandse die hier werkt. Hij blijkt Joyce te kennen, ze heeft iemand uit zijn dorp geholpen. Inmiddels zijn er ook wat vrienden van Krishna bij komen zitten, en we hebben een prettig gesprek. Ik loop daarna nog even rond door deze prachtige middeleeuwse stad, en ik begin het zowaar leuk te vinden.

Om 19.00 uur komt Joyce me ophalen in het guesthouse. Ze is Nederlands stipt, je hebt hier twee soorten tijd: Nepali time en Western time. Ook Nepalezen gebruiken soms Western time, dat zeggen ze er dan wel even bij. Het betekent dat je op tijd moet komen. Bij Nepali time zit er wat rek in. Een half uurtje, of een paar uur. Of een paar dagen. Tijdens het eten vertelt Joyce me veel over har keven in Nepal en de projecten die zijn ondersteunt. Het is het begin van een lange vriendschap.

De volgende dag ben ik langs geweest bij het kindertehuis dat Joyce heeft opgericht, Swarga, dat hemel betekent. Er wonen een stuk of 18 kinderen, die allemaal een lichamelijk beperking hebben. Enkelen missen een deel van hun voet, of een arm, of een been, omdat ze als klein kind in het kookvuur zijn gevallen. Anderen hebben een aangeboren handicap, spina bifida bijvoorbeeld. Eén van de kinderen heeft in Maitri Griha gewoond, maar was daar niet op zijn plek omdat hij geen verstandelijke beperking heeft, alleen lichamelijk. Het levensverhaal van deze Bishal is nogal opmerkelijk, al is hij pas 8 jaar. Hij is zo'n drie jaar geleden gevonden op het toilet van het Orthopedisch ziekenhuis hier vlakbij. Een Nederlandse verpleegkundige die daar een paar maanden per jaar werkt, heeft hem gevonden. Ze is met andere op zoek gegaan naar een goede plek voor het jongetje. Omdat hij niet kon praten en ze helemaal niets over hem wisten hebben ze hem de naam Hari gegeven, wat zowel in Nepal als in Nederland een gewone jongensnaam is. Wie zijn ouders waren was niet bekend. Via via is hij bij Maitri Griha terecht gekomen.

Urken, de manager van Maitri Griha, heeft me de rest van het verhaal verteld: op een dag waren ze op outing (uitstapje) in de dierentuin. daar was een man die steeds naar Hari zat te kijken. Urken is zo brutaal geweest om op de man af te stappen. In eerste instantie wilde hij niks zeggen, maar later gaf hij toe dat hij familie was van Hari. Ze zijn gaan aandringen, om in contact te komen met de familie van Hari. Dat is ook handig om te voorkomen dat je een beschuldiging van kinderhandel aan je broek krijgt: je moet kunnen bewijzen dat de ouders het kind aan je overgedragen hebben. Uiteindelijk heeft de man, die een oom van Hari bleek te zijn, toegegeven en zo is de vader van Hari achterhaald. Hij heette natuurlijk niet Hari, maar Bishal. Toen hij dit jaar naar Swarga verhuisde was dat een goed moment om hem zijn eigen naam weer terug te geven. Zijn vader komt elke maand langs en is heel betrokken.

De andere kinderen hebben heel andere maar niet minder boeiende levensverhalen. Ik geniet van hun levendigheid, hun inventiviteit en de stralende levenslust. Na dit geweldig leuke bezoek was het pas dinsdagmiddag en had ik nog een groot deel van mijn weekend te gaan. Ik ben op de bus naar Nagarkot gestapt. Nagarkot ligt in de bergen en er is niks te doen behalve naar de bergen kijken. En in de zomer, als het regent, liggen die vaak verstopt achter de wolken. Heerlijk leek het mij om niks te hoeven en alleen maar een beetje te lezen en eten. En heel misschien heb ik wel geluk en zie ik toch nog een stukje berg.

Na het bustochtje van ruim een uur a 25 roepie (25 cent, iets minder zelfs) ga ik naar de Peacefull cottage. Ik heb er over gelezen in de Lonely Planet en herinner me dit hotel ook van de vorige keer dat ik in Nagarkot was, met Hans in 2006, ruim 3 jaar geleden. Het hotel krijgt een goede recensie in de Planet, maar het heeft vooral een prachtig uitzicht: vanaf het dakterras 360 graden. En vanaf mijn kamer uitzicht op het noorden, waar de bergen zijn.

Na een paar uurtjes lezen komt Ganesh Himal uit de wolken te voorschijn. Deze bergreeks heb ik vorig jaar heel veel gezien tijdens onze trekking in het Langtang gebied, dat ernaast ligt. Wauw.

's Avonds klets ik wat met de manager en een vriend van hem, en ga vroeg naar bed. Ik zet de wekker op 5 uur voor de sunrise, wie weet is het mooi weer. Maar nee, om 5 uur regent het hard, en ik draai me nog even om.

Om 7 uur alsnog opgestaan, na een ontbijtje ga ik weer op het dakterras kijken. En ja hoor er vallen weer gaten in de wolken. Door die gaten zie ik Shisha Pangma, een berg van meer dan 8000 meter die in Tibet ligt, en Dorje Lakpa, die op de grens ligt, en nog meer witte toppen. Volgens mij zelfs Mount Everest, verder naar het oosten, maar daar trekken de wolken al heel snel weer samen. Ik geniet, ik ben blij en ik ben een lucky girl. Nadat ik manager Alex beloofd heb dat ik nog eens terugkom pak ik mijn rugzakje en wandel naar Sankhu. Dat is via de kortste route 2,5 uur, ik neem een langere en doe er 3,5 uur over. Het eerste deel loop ik op met een heleboel kinderen die naar school gaan. Een meisje is wat gehandicapt, ze loopt moeilijk. En dan elke dag een uurtje naar school lopen... ik begrijp nu nog beter waarom een tehuis voor kinderen met een beperking nodig is. Ik maak een praatje met Bishnu en Anita, 2 meisjes die redelijk Engels spreken. Bij het schoolplein zwaaien we elkaar gedag, hun schooldag begint en ik daal verder af naar Sankhu. Daar pak ik een bus terug naar huis. Ik heb het gevoel dat ik een week ben weggeweest en volgens mij ruik ik ook zo. Morgen aan het werk, dan kan ik tenminste weer een beetje bijkomen.