Dolpo
5 oktober, Darbang.
Na 2 dagen bussen zijn we aan het begin van onze wandeltocht. Het is 15.10 uur, we wachten op onze chowmein, dat is een soort bami, in het restaurant van het dorp. Ontbijt was muesli om 6.45 uur, dus een beetje trek heeft Marcelin nu wel.
De jongens lopen heen en weer van de bushalte naar de kampeerwei. Vandaag hebben we twee keer over moeten stappen. In Beni op een lokale bus, en bij een aardverschuiving nog een keer. Daar was een bulldozer druk bezig, morgen is de weg weer open. Wij sleepten onze spullen er over en stapten in een nieuwe bus. Nou ja, wij, Marcelin mocht van Bhim nog net de appeltjes dragen. Hans pikte de thermoskan en EHBO mee.
Het is lang hobbelen in de bus. Het is warm en vermoeiend. Marcelin dut wat terwijl ze heel goed geslapen heeft vannacht. In het Mountain House, een heerlijk bed, geen muggen en vanochtend wauwie: uitzicht. Machapuchhare in dit licht van de opkomende zon...
Gisteren aten we met Namgel, bij Busy Bee. Het was niet heel busy maar wel lekker en een goede plek. Wij drieën slapen in het Mountain Guesthouse, de rest in een goedkoper en basic hotel vlakbij. De bus paste niet achter de poort dus die reed terug. Het was al donker, en al 19.15 uur toen we aankwamen. We waren 's ochtends om 8.45 uur vertrokken, wellicht wat te laat dus... We waren dus 10,5 uur onderweg. Wat een rit. Oponthoud op oponthoud, de brug ergens onderweg is bijna stuk dus mag er maar 1 auto tegelijk over... De lunch was al laat, om kwart voor 2. Nog samen met de mannen die Manaslu gaan doen. Een tijdje daarna is een politiepost, waar we een boete krijgen omdat er mensen op het dak zitten. Daar is ook de afslag naar Gorkha. Later horen we dat ze om 5 uur op de kampeerplek waren, Namgel had Sierra aan de telefoon gehad. Wij rijden verder, na een tijdje zelfs in het donker. Dat vindt Marcelin heel spannend. Gelukkig is de chauffeur goed en is het niet heel druk.
Nu hebben we nog een hobbeldag achter de rug. We vertrokken om 7.15 uur van ons hotel, en liepen naar dat van de rest. Dat was wel 5 minuten lopen...
De bijrijders van de bus zijn maarliefst met z'n drieën, en door hun gedrag kunnen we ons niet voorstellen dat ze geen seks met elkaar hebben. De feremonen spuiten de bus in.
"Onze jongens" plukken ook wel aan elkaar, maar dat ziet er niet zo seksueel uit. Ze geiten en kletsen, zingen en trommelen. Gerard had het gisteren al over het schoolreisjesgevoel. In de laatste bus vallen ze stil, alleen de jongens op het dak gillen nog als we onder een waterval doorrijden.
Nu staan de tenten. De jongens passen schoenen en krijgen allemaal een stukje zeil. Er staan ook matjes en we hopen dat ze een dekentje krijgen. De plaatselijke jeugd voetbalt, onze tenten staan wel wat in de weg. Er liep net een rare man tussen de tenten door, we vertrouwen het helemaal niet. De voetbal verdween net in de keukentent, waar Bhim en zijn maat zitten te koken. Het schemert iets dus de muggen komen. Ook vliegt er iets rond : volgens Hans een kruising is tussen een wesp en een kolibrie. Marcelin schrok er van.
Het eten is zoals verwacht lekker en veel. De route van morgen is naar Muna. Hé dat is toch dag 2? Nou ja, we zien het morgen wel.
Woensdag 6 oktober, Siang.
We zijn los! Maar ook niet helemaal, we wachten op een grote groep dragers die door Kanuri aangevoerd moeten worden. Wij zitten al aan de lunch, de keukenploeg maakt daal bath.
Het was even wennen. Het slapen in de tent, liggen op een matje, wat hebben we waar gelaten en waar laten we alles? We hebben een heel kleine dining, waar ze met 8 man in slapen. De toilettent is wel even groot als vorig jaar. En de hoeveelheid personeel is misschien wel onevenredig groot. Gisteren, in de bus, waren het er 19: 2 chauffeurs, 2 bijrijders. De rest gidsen, keukenhulpen en dragers. En vandaag zijn er 2 dragers extra aangenomen. 17 man personeel dus. Martine vertelde al dat er heel veel eten ingekocht was. Nou, dat moet dus allemaal gedragen worden.
Marcelin sliep heel goed, Hans goed. Om 6 uur waren we wakker, om 6.15 uur brengt het broertje van Bhim thee. Een kwartiertje later brengt hij een bakje heet water, waar we ons mee kunnen wassen. We hoeven er niet ieder één, we delen wel, zoals we afgesproken hebben. Dat gaat er dus wel in, één bakje in plaats van twee. Eén theezakje voor twee kopjes thee begrijpen ze dan weer niet...
Kanuri helpt ons met het afbreken van de tent. Twee dragers breken de binnentent af. Dat is jammer, we willen het zo graag zelf doen. Maar het toont wel weer de mentaliteit van de Nepali: altijd willen helpen.
Al voor 7 uur zitten we aan het ontbijt. En dat is uitgebreider dan afgesproken. Natuurlijk muesli, noten en melk voor Marcelin, haar omelet gaat in het lunchpakketje. Hans eet het eitje wel op, op toast, na de pap.
Om iets over 8 lopen we achter Namgel aan. De rest blijft nog: de last is te groot, dus worden 2 dragers uit het dorp ingehuurd. Ze wachten allemaal hierop, het broertje van Bhim is toch al vooruit gelopen. Hij steekt met Namgel en ons de rivier over. We lopen langs de rivier, zo'n 100 meter erboven, met wanden nog veel hoger boven ons. Het pad is vroeger een weg geweest, maar al heel lang niet meer. Lekker hoor. We klimmen gestaag, zien al witte bergen en passeren een paar aardverschuivingen. Broertje loopt een stuk met Namgel op. Wij lopen in hun spoor, het wordt steeds warmer. De zon heeft ons bereikt, nog meer zweten. We gaan over een houten brug waarvan de gaten met plankjes dichtgetimmerd zijn. Hierna klimmen we voor het eerst serieus. Namgel kijkt telkens achterom, en ziet maar niemand komen. Tijd voor een langere pauze, in de schaduw, maar ook dan komt er nog niemand van ons team aan. Dus gaan we "bistari" naar waar een man bij een bronnetje een andere man scheert. Even verder zien we Daulagiri, en gaan we wéér zitten. Twee keukenjongens halen ons in.
We lopen het bos uit en contouren een helling. Het is groen hier. We zien rijstterrassen en andere gewassen. Aan de overkant liggen dorpjes tussen de terrassen en staan bananenbomen. We zijn in Dharpani. Hier wachten we maar weer eens. Bhim haalt ons hier in en vertelt dat de anderen er aan komen.
We hebben onze gps meegenomen. Dat is leuk om achteraf het hoogteprofiel te kunnen bekijken. En de rusttijden, de looptijden, de afstand en hoogteverschillen. En omdat Astrid en Gerhard met HT vorig jaar met gps dezelfde route gelopen hebben, kunnen we ook zien waar ze geluncht of gekampeerd hebben. En dat is informatie die ons nog wel eens te pas kan komen! We gaan nog wel eens roepen onderweg: hier heeft HT geluncht, of hier heeft HT gekampeerd. Niet dat je er dan direct iets aan hebt, maar wel als we op zoek zijn naar water om te lunchen, of een kampeerplek met water. Dan is het wel weer heel handig.
We wandelen door het dorp. Een oude vrouw bewaakt het graan dat te drogen ligt; met een stok jaagt ze duiven, kraaien en andere beesten weg. Vlak bij de school gaan we lunchen. Direct hebben we veel bekijks. Wel gezellig, maar ook onrustig. We verhuizen daarom het kleedje de hoek om. Hier ziet niemand ons. We kijken hoe de keukenploeg de daal bath en ons eten maakt. We kletsen wat en eten. De rest komt nu ook binnen. De dragers maken hun eigen eten, dat van de keukenploeg is al klaar.
We zijn nu anderhalf uur verder, tijd voor weer wat actie!
Sihang 1771 m hoog.
7:55 uur onderweg, waarvan 3:04 stil. 170 meter af en 865 meter op. 8 uur vertrek, aankomst 15.57 uur.
Nou, die aktie, dat duurde nog even. Pas om half twee, na 2 uur en 20 minuten zitten, gaan we weer.
De route is prachtig. We lopen langs dorpjes en vooral rijstterrassen, in vele kleuren groen. Het raakt wat bewolkt en dus is het niet zo warm meer. We klimmen flink en dalen dan geleidelijk. En we wachten af en toe op het team. De keukenploeg zit niet zo heel ver achter ons, maar de dragers zien we niet meer. We horen van Namgel dat we niet naar Muna lopen vandaag, gelukkig, want Marcelin maakte zich al zorgen.
We zijn gestopt in Siang. Daar is een school voor hoger onderwijs en management. Er is een hostel bij waar 50 jongeren wonen, dat moet wel want het is de enige school voor hoger onderwijs in de regio. Er is een volleybalveld bij, en een basketbalnet. Er wordt ook gevoetbald. Een brutaal ventje wil geld, Marcelin wil zijn schoenen. Hij ziet er de humor van in maar de deal gaat niet door. Bhim kletst zoals altijd met de kinderen.
Marcelin is blij dat ze er is, ze dacht dat ze nog een uur moest lopen en was best een beetje moe.
Nu is donderdag 7 oktober en we zijn in Lunsum.
Het is bijna half 4, de tenten staan en Hans heeft koekjes uitgedeeld. Er zaten net 14 kinderen te kijken, niet eens naar ons, maar naar alle bedrijvigheid. De mannen komen voor hen uit een andere wereld en wij helemaal. Een van de meisjes kijkt vreemd uit haar ogen, Marcelin denkt dat haar rechteroog niets ziet. Een ander meisje is opvallend schoon en netjes, met mooie oorbellen in en keurige schoenen. Ze kijkt ook heel alert uit haar donkerbruine ogen. Ook een ventje van een jaar of 6 heeft zo'n alerte, heldere blik. Anders dan de rest van de kinderen die heel passief zijn, of in elk geval lijken.
Lunsum lig top 2186 meter hoogte. Het was vandaag heet, vooral na de lunch. De zon brandt. Het is heel erg mooi, we lopen langs een rivier en later langs een smallere zijrivier. De mensen onderweg kijken nieuwsgierig naar onze karavaan.
Bij een prachtige waterval pauzeren we, en komen de dragers weer bij ons. We lopen de hele dag al min of meer gelijk op, veel fijner dan gisteren toen wij ver vooruit waren. Dat was niet prettig. Vooral voor Namgel niet. Hij wist dat er 2 lokale dragers gehuurd moesten worden, maar wist niet hoe het verder was gegaan. Voor hem is het ook de eerste tenttrekking en dat is wel even wennen. Uiteindelijk is er maar 1 drager bijgekomen en liep Kanuri gisteren zelf ook met een mand. Vandaag zijn de lasten opnieuw verdeeld en klopt het allemaal weer. Iedereen liep lekker door vandaag, en een paar van de dragers helpen ook met tenten opzetten. De jongen die onze spullen draagt is pas klaar, vindt hij, als alles in de tent staat. Keurig.
Het was een mooie dag vandaag. Vanmorgen zagen we prachtige witte toppen. We klommen flink, het rijstgebied lieten we onder ons. En liepen van dorpje naar dorpje. Er wordt hier boekweit verbouwd, en maïs, en aardappels, en andere gewassen. Bhim belt met een satelliettelefoon. Veel koeien en ezels en buffels hier. En ieder dorp heeft wel 1 of 2 winkeltjes, dat was 8 jaar geleden niet zo volgens Namgel. We lopen vandaag ook vaak achter Kanuri aan, nu hij geen last heeft bemoeit hij zich ook met ons.
De huizen in de dorpen hebben leisteen daken, niks golfplaten. Marcelin heeft het nu zelfs koud, de wind is aangenaam verkoelend en de zon is achter de wolken. De Nepali trekken hun donsjack aan..
6:25 onderweg, 4:00 bewogen. 200 meter af en 615 meter op, 9,6 km
De dragers hebben hout gekocht in het dorp, en wij zitten in de rook. Kinderen proberen bij ons en bij de tafel met koekjes te komen. Ze kijken scheef naar de tent waar Kanuri in zit, want die jaagt hen telkens weg.
We worden enorm verwend door Bhim en zijn keukenploeg. Elke dag 2 stuks fruit en heerlijk eten. Dat ons lunchpakketje wordt gesmeerd en ingepakt in folie vinden we wat minder. Folie is meer afval en we willen zelf wel kiezen wat we 's middags eten. Het is wel heel lief, zelfs zout wordt ingepakt voor het gekookte eitje, maar dus niet wat we willen.
8 oktober, Jalja La.
3420 meter hoog. En da's best hoog. Af en toe moet Hans bij-ademen. Het is goed te merken dat de lucht ijler is. De Sherpa's lijken hier helemaal geen last van te hebben. Maar hun longinhoud is dan ook twee maal zo groot.
Wij zijn op de Yalya La en gaan hier kamperen. De lunch hebben we op en we zitten aan de thee. Alle belangrijke spullen zijn er ook al een uur. De keukentent, de dining, toilettent en onze tent staan, onze spullen zijn er ook. En keukenspullen dus ook, want het eten is er al. Het tafeltje is er ook, en één stoel. De andere twee zijn nog onderweg. Hans is benieuwd hoe laat en wanneer de dragers binnenkomen.
Om 5.50 uur was Hans wakker. De keukenploeg is later dan we gewend zijn. Ze slapen in een hut en dat is donker, dus zijn ze later op. Maar ook de dragers worden wakker van ons geklets in plaats van andersom.
Het ontbijt is weer veel te uitgebreid. Maar: op verzoek van Marcelin mogen we nu wel zelf onze lunch maken en inpakken. Bij het ontbijt is zelfs paté, de westerse invloed van Martine dus. Ze weet namelijk dat Marcelin dit lekker vindt.
Om iets over 8 vertrekken we. We lopen naar de rivier, steken die over en beginnen dan aan een enorme klim. De zon schijnt op onze knarren, heet hoor, we zweten peentjes. We zwoegen omhoog. Het pad ligt vol keien, stenen en steentjes. Vele liggen los, dat is lastig lopen, we glijden steeds weer stukjes naar beneden. We lopen in een groep dragers mee omhoog, Kanuari voor ons, dan Marcelin en dan Hans, dan Namgel. Bhim voegt zich later in dit treintje, en we blijven de dragers tegenkomen.
Dan lopen we het bos in. Het is een bos met loofbomen en rododendron. De bomen zijn door baardmos ingepakt, mooi hoor. En af en toe hebben we uitzicht op hele hoge en witte bergen. Er komen wolken het dal in., die gaan om de hoge bergen heen hangen. Dat is jammer: geen uitzicht meer.
We lopen door en door. Om de ongeveer 200 hoogtemeters gaan we zitten, en klimmen dan weer. Hans deelt koekjes uit, de sfeer is goed. Er worden veel grapjes gemaakt. Er wordt gelachen, gezongen en de jongens fluiten melodietjes. Af en toe joelen of gillen ze naar elkaar, dat wordt dan weer met gejoel of gegil beantwoord.
De laatste 200 hoogtemeters zijn pittig. De spieren verzuren en gaan protesteren. De ijle lucht doet ons happen naar adem. Maar we gaan heel goed. Na 5 uur zijn we 1250 meter hoger. Best een stevige klim dus...
Jayla La is op z'n Turks inderdaad een yayla: een vlakte waar beesten grazen. Hier doen ezels dat. We zetten hier ons kamp op. Het uitzicht moet prachtig zijn, helaas zit het in de wolken. Misschien vanmiddag of morgenochtend meer. Soms zien we heel eventjes een bergtop. Even maar, dan is ie weer weg.
Een uur en 10 minuten na ons komt er een jongen van de keukelnploeg binnen. Hij zat lang in de kopgroep, gek, zou er iets gebeurd zijn? We wachten nog op de rest van de jongens.
Er bloeien mooie paarse bloemetjes op de La. Er staan wat herdershutjes, en een ruim opgezet kamp.
5:01, waarvan 3;54 bewogen. 1278 op, 42 af. 5,88 km. Vertrek 8:03, aankomst 13:04.
We hebben tijd wat te relaxen, en dat doen we dan ook. Best vermoeiend dat klimmen. De thee krijgen we in onze tent geserveerd. Inmiddels, vanaf 16.15 uur, regent het een beetje. Ook gisterenavond regende het heel even. We zaten buiten aan de soep en werden de dining ingestuurd. De jongens die daar zaten te zingen, moesten toen maar het keukengebouw in. Namgel ging geulen om onze tent graven, maar de bui was zo weer over. En nu ik dit schrijf, is hij wéér geulen aan het graven!
De jongens zijn uitgezongen maar beginnen al weer. Er wordt niet gekaart maar wel veel getrommeld en gezongen. We liggen een beetje scheef in de tent, maar niet zo als gisteren gelukkig. Dan glijden we niet zo naar het voeteneind. Marcelin is behoorlijk moe na de inspanning van vandaag. Wel voldaan en deze dag is zeker goed voor haar zelfvertrouwen.
Het regent nu echt, de wolken zijn helemaal naar beneden gevallen.
De laatste dragers waren er om tien voor 4, dat is best laat...maar gelukkig zijn ze er. Iedereen heeft ook gegeten nu.
Namgel en Kanuri hebben een tijd in hun tent gezeten, ook moe denken we. Ook Namgel moest af en toe stoppen om bij te ademen, het was best pittig lopen vandaag. Marcelin is trots op Hans, trots op haarzelf. En heel blij om hier te zijn.
9 oktober.
Vandaag is Marcelin iets minder blij, ha ha. Moe, stijf, na een hele lange dag (8 ½ uur onderweg, van kwart voor 8 tot kwart over vier.)
Zelfs een beetje grumpy werd ze op die Nepalezen die tot in den treure voor haar willen zorgen terwijl ze gewoon DOOR WIL LOPEN. Nee, GEEN appel nu. Die kreeg ze dus alsnog na aankomst. Bhim schud je niet zo makkelijk af... We kregen er ook nog een sinaasappel bij.
En dat hier op de militaire basis van het militaire vliegveld. Er is al jaren geen vliegtuig geland, we denken omdat niemand zin heeft de kippen, koeien, paarden en honden weg te jagen die op de vlakte rondlopen.
Deze militairen hebben er zeker geen zin in. Die zijn druk met hun wasje, appeltjes drogen, schreeuwen en kijken naar die malloten die hier kamperen. Hout hakken komt er ook nog bij, en oh ja, er moet altijd iemand wacht lopen. Die loopt verveeld rond op dit terreintje van 30 bij 20 meter met een geweer over z'n schouder. In uniform, dat wel.
Langs het terrein staan gebedsvlaggen, het zijn blijkbaar boeddhistische militairen. Of de 4 honden ook boeddhistisch zijn weten we niet, wel dat ze vannacht vreselijk tekeer gingen. Volgens Marcelin blaften ze naar elke vlieg die langs vloog.
De dag van gisteren was lang, vrijwel vlak en heel afwisselend. Eerst door de hoge wei, met allemaal anemoontjes. Glooiend, tussen groene heuvels en rechts van ons Dhaulagiri. Wauw... Het is heel mooi weer al hangen er wolken diep in het dal en om de heuveltoppen links van ons. We dalen een bos in, en al snel is het een verbrand bos. Kale staken van bomen, alleen de ondergroei is alweer groen. Dit was een grote brand. Namgel weet ook niet hoe lang geleden, we gokken een jaar of 2. Nog eens aan Astrid en Gerhard vragen hoe het vorig jaar was. Gelukkig dalen we langzaam weer een groen bos in.
Er zijn ook wat dorpjes, en al om 11 uur stoppen we voor de lunch. We eten weer veel te veel want die Bhim heeft patatjes voor ons gebakken. Lekker maar te veel... Om half 1 stappen we weer op. En we lopen, lopen. Lopen. Door een vallei, smaller, breder, heel breed. Met veel huizen, een Tibetan camp, een Tibetan gompa. We steken een rivier over waar geen brug overheen is, Marcelin aan de hand van Kanuri en Hans met Namgel. Ook de dragers komen hand in hand door het water, een enkeling gaar zelf en wankelt. Iedereen komt droog over. Namgel blijft wachten op de laatste 2 dragers: de lokale drager die heel veel sjouwt en de jongen met de tenten die ergens last van heeft (van zijn enkel, horen we later). Wij gaan verder met Kanuri en Bhim.
En we lopen, lopen. Verder, op en neer, huizen, vee, landbouw, bergen, manimuren. Eindeloos is het. Totdat we, hé hé, om kwart over 4 aan het eind van het dorp Dorpatan eindelijk op ons plekje zijn.
8:28 waarvan 5:10 bewogen. 3:18 stil. Af 699, op 191. 22,2 km.
10 oktober.
Dorpatan is enorm uitgestrekt. En wij zijn op 2880 meter hoogte.
En vandaag gaan we weer lopen. We schrokken een beetje van de briefing van Namgel en Kanuri (ja ja, moest hij erbij zijn?): vandaag gaan we een pas van 4000 meter hoog over. Nog geen korte dag dus.
We krijgen onze thee om 6,22 uur. Beetje laat, hebben ook zij last gehad van de honden en zijn ze hierdoor zo laat op?
Het is een beetje bewolkt, meestal schijnt de zon. We laten de tent nog even staan, eens kijken of ie drogen wil. Op het houten bankje ligt ijs. 5,1 graden vannnacht in de tent, buiten heeft het dus toch nog gevroren.
De lasten worden herverdeeld. De lokale drager is naar huis, we hebben nu 15 man personeel. Om 8.10 uur vertrekken we. Dat gekke politiepost. Het eerste stuk lopen we door die brede vallei. Ook Kanuri vindt dit mooi zegt hij. Zijn Engels is heel slecht. Maar het belangrijkste begrijpt hij en kan hij ook een beetje duidelijk maken. En hij is enorm sterk, en heel zachtaardig. Dus een geliefd slachtoffer van de pesterijen van Bhim. We lachen mee, wat een boefjes.
We klimmen door landbouw en veeleelt de vallei uit, even het bos in. Op een klein pasje kunnen we onze route voor straks heel goed volgen. Het pad klimt door bos en stuikgewas omhoog, tot we het niet meer kunnen zien omdat het de bocht om gaat. De heuvels zijn prachtig. Hoge en lage struiken, en ook paarse anemoontjes. We dalen, langs de kampeerplek van HT tot een gehucht. De gidsen vragen hier waar nog water te vinden is hogerop, dat zullen we voor een lunch nodig hebben.
We klimmen omhoog, achter Kanuri aan en voor Bhim uit. Namgel wacht op de dragers. Het is al snel loeisteil en het zicht ons dal in is prachtig.
Een dronkenman wil aandacht, beetje vervelend wel. We gaan goed omhoog, en op 3380 meter, net voor de bocht en om 11.10 uur is het tijd voor de lunch. De kans hogerop nog water te vinden is gering. Het eten gaat al tegenstaan op deze hoogte. De soep gaat er nog wel in, en fruit, en Hans eet een eitje. De chapati's blijven in het zakje. Vocht krijgen we ook wel genoeg, en de vaag paarse chemische juice verdwijnt voor de helft in de struiken. De tenten worden te drogen gehangen, daal bath zit er weer in en er wordt opgeruimd.
16,6 km, 9:20 onderweg, waarvan 6:15 bewogen. Hoogste punt 4037 meter. Af 885, op 1305.
Vertrek 8:10, aankomst 17:30, 3280 meter hoog.
11 oktober.
Het is al een dag verder en lunchtijd. We zitten op de flank van een berg in het bos, aan een stroompje. Er wordt gegeten, nog niet alle dragers zijn er.
Verder over wat er gisteren gebeurde. We vervolgden onze klim, het dal uit en komen via een bochtje en een mini pasje in een nieuw dal. Dit is smal, een riviertje stroomt in het midden en heeft in eeuwen tijd heel wat stenen meegevoerd. Het terrein ligt vol blokken en stenen. We hebben geen idee waar we er uit moeten, we zien de pas niet. Misschien ligt ie wel in de wolken. Er worden geintjes gemaakt. Het zal wel 8 uur worden voor we op de kampeerplek zijn. Of 9 uur. Gelukkig hebben we de hoofdlampjes in de dagrugzakjes.
Het is inderdaad een pittige klim. Het begint loeisteil, zo, dat hakt in de kuiten! Het wordt frisser, de omgeving desolater. Gek dat hier meerdere paden zijn, waar gaan die toch heen? Wij gaan omhoog, dat is zeker, en voelbaar. Want het blijft hard omhoog gaan. Een keer of vier steken we via gladde stapstenen de rivier over. De keukenploeg dendert op slippertjes door het ijskoude water.
Klimmen, klimmen, klimmen. Korte pauzetjes, dan weer door. Klimmen en klimmen. Tot 3900 meter gaat het best goed. Hier krijgt Marcelin het heel erg zwaar. Maar: ze gaat vooruit!
Eindelijk zien we hoe we dit gekke dal uit kunnen: achter een enorm rotsblok langs steil omhoog. En daar, over steenslag en later over een smal en instabiel pad langs de afgrond naar de 4000 meter. Van hieraf is het makkelijk lopen maar toch zwaar, naar de chorten op de pas. 4037 meter hoog, die is binnen!
Wat een klim. Lang en bij vlagen loeisteil. Het laatste stukje beet in de benen van Marcelin, au au. Maar we zijn boven. Het is helemaal dichtgetrokken. Flarden wolken dwarrelen om ons heen en het is koud. Nadat Namgel een foto heeft gemaakt van het gezin dat met ons op liep (pa, ma, 2 dochters, klein jochie) en Marcelin ook, lopen we door. De kinders hebben een zakje chips gekregen als beloning. Later vinden we de lege zakjes op het pad, want ze halen ons al snel in met hun twee paarden.
Dalen, dalen. Eerst geleidelijk, dan steil omlaag. Onder ons de rivier, daar staat een huis. We halen het gezin weer in, later komen de paarden langs galopperen. Vader en zoon huppelen er hand in hand achteraan. Eenmaal beneden is Marcelin stuk, moe, kapot. Het is half 6. Bhim ontvangt ons met een knuffel. Het keukenteam is al druk in de lodge, wij mogen binnen zitten. Na een half uur komt Kanuri met wat dragers en onze tent: long day, long day, zegt hij. Vinden wij ook. We zetten snel de tenten op want het wordt donker. Dan mogen wij in een slaapkamer van de lodge ons diner wegwerken. Twee kaarsen, het matje waar we altijd thee op drinken ligt op het bed, we zitten aan een minitafeltje. Het dienblad van keukenhulpje is te breed voor de deur... De dragers druppelen binnen, de laatsten worden opgehaald door hun maten met lichtjes. Het is pikdonker als ze aankomen.
Iedereen is moe. Zelfs Kanuri en die is beresterk. Namgel heeft wat last van zijn knieën en wij, effe denken. Alle spieren van Marcelin vanaf haar kont tot haar enkels doen zeer. Voor en achter. En ze is moe.. Maar wel heel gelukkig.
We gaan direct na de briefing door Namgel slapen. Het is 8 uur. Hans leest nog even, Marcelin probeert het niet eens. Dat is voor het eerst in 35 jaar denkt ze, ha ha. Morgen maar 6 uur lopen zegt Namgel, met veel Nepali flat. We zien wel.
Maandag. Vertrek om 8:07 uur. Aankomst om 15.55 uur. Dat is iets meer dan 6 uur. Eerlijk gezegd was het ook iets meer klimmen en dalen, en dan ook nog Nepali flat. Maar wat een geweldige dag weer. Overal om ons heen onontgonnenheden, met een enkel pad. Aan dat pad een enkel huis. Vandaag twee stuks, tussen de lodge van onze overnachting en het dorp Pelma waar we nu zijn. Volgens Namgel zijn er veel huizen bijgekomen in de afgelopen 8 jaar en ook veel mooie huizen.
We vinden het een mooi dorp. Er staan twee soorten huizen: met een plat dak waarop maïs ligt te drogen, en met een schuin dak. Wij staat met de tent op een plat dak. De keuken is beneden, de dining naast ons in het grote gebouw met het schuine dak. De familie die met ons over de pas in gekomen beheert deze lodge en wij zijn goed klanten.
7:51 onderweg, 4:50 in beweging. Af 1435 meter, op 690 meter.
12 oktober.
7:46 onderweg, waarvan 5:00 in beweging. 8.47 km, 630 meter af en 1400 meter op.
Een zeer spectaculaire dag. Eerst omlaag naar de rivier, nog in de schaduw. Brug over, wat een smalle wilde rivier is het hier! En dan begint de klim. Al snel zijn de dragers bij ons, we rusten in de eerste zonnestralen die over de berg komen. Door een dorpje, dat is al snel! Dan verder over een smal pad. Waar is het pad? Kwijt dus. Door bosjes, door watertjes. Kanuri helpt Marcelin teveel waardoor ze alleen maar onzeker wordt. We vinden het pad terug, hoera, en iedereen doet wat stug tegen broertje die de weg kwijt raakte. Boos worden hoort niet al heeft hij dat echt wel verdiend.
Omhoog, zigzag enzo. En dan rechts deze vallei uit. Om de bocht duiken we de jungle in, heerlijk die schaduw. Omlaag nu, naar de lunchplek, aan een watertje. De keukenjongens zijn er al, ze zetten juice, lemon deze keer, lekker. Twee bekertjes p.p. voor ons, keurig door twee zeefjes gegoten. Zelf nemen ze ook, en de gidsen en Bhim natuurlijk ook. Wij krijgen soep, voor zichzelf maken ze bhaat met terkari. De dragers maken een vuur, waar ze bhaat op koken, de dahl wordt door de keukenploeg verzorgd. Een wolkje voor de zon maakt het fris, we gaan maar weer lopen. Op en neer, vooral op. Door het bos. En dan lopen we een hele nauwe donkere kloof in. Prachtig.
Maar net in de kloof lopen we een hagelbui in. Au! Da's koud! Namgel vraagt of we regenjassen hebben. Eh... niet bij ons. Stom ja, trouwens, dat hij zijn plasticje vergeten is, is ook stom. Marcelin doet haar langen mouwen icebreaker erbij aan in de hoop dat dat wat helpt. Hans krijgt haar pet. Haar regenhoesje voor het rugzakje doet ze over haar hoofd. Met elkaar zijn we een ellendig hoopje, Kanuri en Bhim hebben wel jasjes maar staan er ook wat sneu bij. De twee keukenmannen hebben plastic over hun lading en zichzelf getrokken.
We gaan heel hard omhoog, we lopen flink door want veel is er in deze hagelbui toch niet te zien. Marcelin ziet het 5 graden worden, daarna kijkt ze maar niet meer. Het is best koud, de hagel blijft liggen en wij lopen hier in korte broek. En bloesje. Toch zijn we verrassend snel in Dhule. Volgens Namgel was er 8 jaar geleden nog niets, nu staan er drie huizen. Er wordt vee gehouden, van december tot mei wonen ze lager. Wij trekken een lodge in. De bovenverdieping is groot. We hangen er onze natte spullen uit en kleden ons om, voor zover dat kan. Want de jongen met onze spullen is nog onderweg. Marcelin heeft haar nieuwe warme jack in de rugzak, Hans een trui en windblock. De kont en benen blijven dus nat en koud. We worden in een hoekje gezet, op matjes en planken, de thee is klaar en Namgel gooit zijn slaapzak over onze benen. Heel lief.
We warmen op. Beneden is net zo'n grote ruimte, de keuken verhuist daar naar toe. Waar wij slapen weten we niet; er is geen ruimte voor de tenten. De lodge is nieuw: twee grote ruimtes, boven elkaar, ernaast de keuken en leefruimte van de bewoners. En geen wc.
We gaan naar de bewonersruimte. Hier is vuur en iedereen zit er omheen. De binnenkomende dragers leveren eerst hun spullen af en gaan dan bij het vuur zitten. Kanuri verdwijnt met onze tent, heel stiekem, en waarom wordt ons even later duidelijk. Op de bovenverdieping wordt onze tent opgezet, de haringen steken ze tussen de kieren van de houten vloer. Ook de tent van de gidsen wordt opgezet, het lijkt zo wel een showroom van een buitensportwinkel. We richten de boel in en trekken lekker warme kleding aan. En ietsjes later eten we al en na de briefing duiken we ons bedje in. De dragers ook, uiteindelijk liggen er vijf achter onze tent.
Woensdag 13 oktober.
Tja, met zoveel snurkers was de nacht niet geweldig...
De start is rommelig. Sommige spullen zijn nog nat, waar laat je dat? Er moeten andere spullen in de dagrugzakjes dan we gewend zijn, waar is dat en hoe pak je dat het handigst? We doen dus lang over het pakken en toch staan we om 7.50 uur al klaar. Een man met vriendelijke ogen legt in gebarentaal uit hoe we moeten lopen. Om 8 uur vertrekken we. Omhoog en omhoog. We klimmen naar een kammetje, 150 meter boven het gehucht, en zien dan heel erg witte bergen. Wat een mooi uitzicht! Er is ongetwijfeld verse sneeuw gevallen op die hoge toppen.
We klimmen en klimmen. De spieren zijn stroef na die koude douche gisteren en het vele gebruik. Ook de hoogte speelt een rol: kortademigheid, verzurende benen en Marcelin heeft tintelende vingers. Het gaat allemaal wat moeilijker. En we klimmen door. In bos en al snel op een kale kam. En wat een vergezichten! Zoveel bergen, en achter die bergen bergen, en daarachter bergen, en... Wat een schaal van het landschap. Enorm.
Om een uur of 11 staan we op de pas, 3926 meter hoog. Wat een mooie pas. Er staat een chorten en we kijken op het Dhaulagiri massief en andere hoge, witte bergen. Met de ons inmiddels bekende kopgroep duiken we het dal in. De kopgroep bestaan uit Bhim en zijn broertje, Kanuri, Namgel, de keukenjongens Jambu en Kancha Gurung, en wij. Het dal is smal. Er stroomt een wilde rivier, wij lopen er ongeveer 100 meter boven en de wanden boven ons zijn steil en groen of bruin. En overal komen waterstromen naar beneden. De watervallen zijn soms heel lang. Geweldig.
Om 12.05 uur gaan we lunchen. Marcelin wast haar haar, broertje doet haar na, en dan kan Kanuri niet achterblijven. En om 13.25 uur gaan we weer. We klimmen meer dan we dalen. Marcelin heeft last van haar maag. Misschien was het water bij de lunch, en dus de juice, soep en thee, niet helemaal in orde. Erg vervelend, en toch stapt ze nog lekker door.
We komen dichter bij de rivier, er net boven, en de omgeving wordt ook wat ruiger. Minder groen, meer bruin. Aan het eind van het dal zien we besneeuwde bergen, die in de wolken liggen. Soms drupt het een klein beetje.
Namgel is na de lunch achter gebleven, we lopen met Kanuri en Bhim. En we lopen lekker door. Op de gps ziet Hans dat de kampeerplek van HT al heel dichtbij is, ook Kanuri en Bhim staan te wijzen. Kanuri fluit naar de jongens van de keukenploeg: niet verder lopen hoor! Er staan wat restanten van huizen. Bhim benoemt er 1 tot keuken, een ander tot dining. Onze tent komt al snel, met Kanuri zetten we hem op aan de rivier, ver van de andere tenten. Namgel helpt het laatste stukje mee, in een t-shirt en met handschoenen aan. Vanaf de lunch heeft hij de dragers, en vooral de tentenjongen opgejaagd. Iedereen is er dus al en ons kamp is snel klaar. En zo hoort het dus eigenlijk ook. Niet nog een uur wachten op tenten en spullen, maar direct opzetten en inrichten. De thee is klaar zegt Radju, het broertje van Bhim. Waar? Vraagt Marcelin. Nu, in de dining natuurlijk zegt hij met een verbaast gezicht. We hadden dit best in onze tent willen opdrinken, nu moeten de jongens die in de dining zitten ergens anders heen. Jammer. Maar ja, deze tent is overdag voor ons, 's avonds voor hen, dat is de afspraak.
Vertrek 8.00 uur, aankomst 15.01 uur. 7:01 ondereg waarvan 4:30 in beweging. Af 410 meter, op 975 meter. 7,67 km.
Donderdag 14 oktober.
Naar Tarakot vandaag? 11 uur onderweg, 2 passen van 4500 plus over en 1600 meter afdalen? Of toch onderweg in Purbang overnachten? Het wordt het laatste. Marcelin stelde zich er een minidorp bij voor, zoiets als Dhule, met 3 of 5 huizen. Het is niets. 3 verlaten hutten zonder dak. Die gebruiken we als windbrekers voor de tenten, en dat is nodig want het waait hard.
De tocht was prachtig. Vanaf de Sell La waar we kampeerden omhoog, linksaf naar het noorden, klimmen naar de pas op ongeveer 4500 meter hoogte.
5:54 onderweg waarvan 3:44 bewogen. 3,29 km, af 555, op 700. 0,4 graden in de tent. Kamp op 4060 meter hoogte.
Het is hier woest en verlaten, al lopen we tegelijk op met een kudde koeien en stieren met drie herders. We zagen ze in Dhule al bij het vuur zitten.
Vanaf de pas zien we almaar nieuwe bergen met sneeuw, zonder sneeuw. Ook zien we de volgende pas, de Jang La, liggen. Die is iets hoger met z'n 4535 meter en ziet er angstaanjagend steil uit. Maar dat was deze ook en dat ging ook prima. Toch is Marcelin blij als Namgel vertelt dat we er twee korte dagen van maken. Ze is daar heel blij mee en ze is niet de enige. De Jang La bewaren voor morgen, nu dalen we af door deze schaars begroeide vallei. Alleen gras hier, en wat bloemetjes. De boomgrens ligt ergens onder ons.
Om half 12 moet er geluncht worden, Marcelin loopt liever door maar wat dat betreft is ze echt niet de baas. De dragers lopen wel door, waarom is ons een totaal raadsel. Juice, soep en thee, eitje. Na een uur en twintig minuten vertrekken we weer voor het laatste uurtje afdalen. We zien tenten! Het blijken de onze, uitgehangen door de dragers. Ook liggen er overal slaapzakken te drogen.
Tenten opzetten en lekker bijkomen. Daar had Marcelin al dagen zin in, eens vroeg aankomen en dan lekker tutten om de tent. Jammer dat het zo koud is, en zo hard waait.
In de dining zitten de gidsen en dragers te trommelen en te kletsen. Ze juichen als Hans een blaadje met koekjes naar binnen schuift. De keukenjongens doen al voorbereidingen voor het eten en Bhim doet een dutje. De tentenjongen en de jongen van onze spullen verkennen de omgeving, we zagen ze op een steile helling met de ijsbijl. Gezellig zo. Wij zitten in onze tent te lezen en te schrijven en thee te drinken. Om 18 uur volgt weer een verplicht programmaonderdeel.
Wat geweldig dat we hier zijn, in dit woeste landschap!
Vrijdag 15 okotber. Sukrabihr.
6:21 onderweg waarvan 5:18 bewogen. 15,7 km, 2120 af en 560 op.
Dat waren de statistieken. De praktijk is: moeie voeten, moeie knieën. Maar wat een tocht! Het eerste stuk door de zeer onherbergzame woestenij waar we al dagen doorheen lopen. Omhoog, naar een valse pas, en nog één. Dan omlaag, dat gaat 'n stuk sneller maar oh wat komt Marcelin snel omhoog. Kicken echt waar. Ze is voor het eerst niet misselijk en dat scheelt heel veel. En ze loopt maar door. Ja, af en toe nemen we een pauze, maar tussendoor loopt ze. En geniet van haar benen, longen en lijf. Dat is heel, heel fijn. En ze geniet van Hans die achter haar loopt, haar volle vertrouwen dat hij er voor haar is. Van de gidsen die ons nu iets meer ruimte geven. Lekker is dat, ze kan meer haar eigen spoor maken. Zij zien ook dat het goed gaat en zijn druk met van alles bespreken. We lopen inmiddels omhoog naar de Jang La. Die wijkt steeds verder, we lopen stug door en klimmen verder. Adelaars vliegen boeven ons hoofd. Wij zwoegen de top op en worden beloond met een knuffel van Namgel en Kanuri. Bhim is al vooruit. Wij gaan snel dalen want het sneeuwt een beetje.
We dalen even hard, dan gaat het geleidelijker over een groene ondergrond. En voor ons heel mooie, en voor ons nieuwe bergen. De toppen zijn besneeuwd en steken nog zo'n 3,5 kilometer boven ons uit. Wat een landschap, wat een enorme schaal. Het is de Norbang Kang en nog zo'n kanjer. Mooi hoor.
We buigen iets naar rechts en dalen over een terrein met veel stenen. Grote en kleine, en veel liggen los. Dus moet de concentratie er blijven. We rusten met het zicht op Dunai, diep onder ons. Het is gek weer huizen te zien, na zoveel dagen verlatenheid. Dunai zullen we aan het einde van de tocht aandoen. We gaan nu een naast liggende vallei in, we houden het rechter pad aan. We gaan een pasje over en dalen dan serieus in blokkenterrein. Het is weer heel anders, dit nieuwe dal. Bomen staan op de hellingen en lager zien we akkerbouw. Boven dit alles torent een hoge berg met zo te zien een gletsjer. We zien ook gehuchtjes onder ons. We dalen het groen in, een enorme geitenkudde komt ons tegemoet. Helaas geen geitenkaas hier. We dalen verder omlaag, zo hard dat Hans' horloge op tilt gaat. Steil, snel, een aanslag op de knieën. We zien een dorp onder ons. Dat is Tarakot. Vlak voor het dorp ligt links een volleybalveld en daar is niemand. Oeps, want dit is de kampeerplek. Namgel vraagt e.e.a. na in het dorp en het komt er op neer dat we nog en stukje verder dalen. Tot het volgende deel van het dorp met school. Bhim had begrepen dat hij naar de school moest, daar is geen kampeerplek dus had hij er gewacht. Namgel is boos, niet lang en na een korte discussie valt het besluit om verder af te dalen. Aan de rivier is een kampeerplek, bij de checkpost. Daar gaan we heen.
Het is maar 10 minuten, local time, zegt Namgel er bij. Na een half uur staan we op een prachtige kampeerwei met klapperende knieën en zere voeten. De dragers druppelen binnen, ook moe. Onze spullen en de tentenjongen volgen pas na anderhalf uur. Maar dan staat onze eigen tent en de sherpatent al snel en is het eten klaar. Bhim heeft een domein binnen, heerlijk voor hem. Hij gaf ons onderweg elk nog 3 dikke zoenen: van Martine. Lief!
Onderweg zagen we bloed op het pad, maar bloedneuzen zien we niet. Er gebeurt niets in het kamp en toch een heleboel. Broertje mocht van Namgel niet met zijn voet op een manimuur staan en zijn aandeel werd in de discussie niet gewaardeerd. In het kamp delen we de patatjes en de koekjes. We kijken naar de interacties bij het tenten opzetten. Er wordt hout gezocht voor het vuur. Bhim vliegt Kanuri weer eens aan, en die weet de aanval af te slaan. Er komt nóg een groep, het blijken Franse klimmers. Die gaan niet dezelfde kant op als wij, van die groep zijn we dus snel weer af.
De jongens hebben niet gegeten vanmiddag, dat is zielig voor ze. En Namgel heeft besloten welke vier dragers terug naar Kathmandu moeten. Dat wordt voor hen een dag of 4 lopen en een lange dag in de bus zitten. Het is altijd weer een moeilijke beslissing wie er gaan moet, dat vindt Namgel ook, en ook een hele verantwoordelijkheid om deze beslissing te moeten nemen. De jongens zingen en trommelen al lange tijd naast de dining, waar wij aten en thee dronken, ze hebben er lol in.
Zaterdag 16 oktober, rustdag.
Daar waren we misschien wel aan toe, na 10 best wel pittige wandeldagen.
Om half 7 maakt Marcelin Hans wakker. Uiteraard heeft ze al gepoept en ze vertelt hem dat de vier dragers, die naar huis gaan, op het punt van vertrek staan. Nou, een Nepalees punt dan. Het duurt nog een uur en een kwartier. Eén voor één gaan ze de sherpatent in, om daar, denken we, betaald te krijgen. Ze krijgen spullen mee om naar Kathmandu te brengen, zoals een lege gasfles. Er wordt keurig een lijstje gemaakt van de spullen die ze meenemen. Een pan, een mand, een plastic mandje, 3 matjes, 4 borden...
Best jammer dat ze moeten gaan. Maar ja, dat hoort er bij. We missen ze nu al! De jongen, een jaar of 20?, die de tenten droeg, is er één van. Hij kwam altijd als laatste binnen en had het zwaar. Hij had al dagen een stijve nek en had eerder last van zijn enkel. Ook nu loopt hij wat moeilijk. Maar hij bleef lachen. Altijd goede zin en grapjes maken. Vooral met zijn vriend, die onze spullen draagt. En hij is de beste trommelaar van allemaal.
De jongen met het rode shirt gaat ook. Of rode trui, of rode jas. Ook altijd goedlachs. Hij had een speciale positie, want hij at bij het keukenteam. En was altijd als één van de snelste binnen. De stille knul vertrekt ook. Ook hij is heel erg jong. Hij valt weinig op, maar is een heel goede gozer. En de jongen die het rek droeg met etenswaar, de repen, eieren en koekjes gaat terug. Hij had zo'n prachtig borstelkapsel en een groen rond hangertje om. Wij hebben hem tot koekiemonster gedoopt. Altijd goedlachs, heel bescheiden. Volgens ons zou hij best wel eens goed Engels kunnen verstaan en spreken.
We geven hen onze fooi. Opvallend is dat ze echt afscheid nemen van iedereen, met een handdruk. Misschien zegt het ook wel iets over de hechtheid van het team. We zwaaien ze uit en dan is ons ontbijt er al. Ook de keuken heeft een rustochtend. Het ontbijt is kleiner dan we gewend zijn, en daar zijn we blij mee. Al die overdaad, wat moeten we er mee? Gelukkig wordt alles dat we niet opeten, door het team weggewerkt.
Wat gebeurt er nog meer op zo'n rustdag: er wordt gewassen. Iedereen doet zijn was, nou, dan wij ook maar. Daarna zijn de lijven aan de beurt. De Sherpa's gaan in onderbroek onder de waterstraal. Wij wachten vol ongeduld tot iedereen geweest is. Hans gaat ook in zijn onderbroek, helemaal ingezeept, onder de straal. Marcelin houdt er een T-shirt bij aan. Wat is het fijn weer schoon te zijn!
We lezen wat, kijken naar de mooie omgeving, kletsen wat met de jongens. En genieten van de "hot lunch". Bruine bonen, springrol, patat en komkommer. We dutten. Kijken naar de duttende jongens. Drinken thee, kletsen, lezen, doen niets. Nou ja, zoiets dus. Er is een groep Vlamingen gekomen, zij gaan overmorgen terug naar Juphal. En twee uur geleden kwamen nog 2, nader te identificeren toeristen. Zonder wc-tent, zonder dining, en zo op het eerste gezicht wat zonderlinge figuren.
En wij zullen zo wel weer gaan eten. Dat lukt heel aardig, terug uit de hoogte, en zonder dat we de inspanning van het lopen hebben. Want juist dan lijkt het lichaam geen tijd te hebben voor het verteren van voedsel en gaat er dus ook minder in.
Zondag 17 oktober.
Dat valt nog niet mee, op gang komen na een rustdag. Alle spieren doen zeer... De lunch zit er bij ons in, de dragers koken nog op hun vuur, de gidsen en keukenploeg zien we niet.
We liepen vanochtend langs de rivier, Nepali flat. Kanuri heeft een prima tempo vandaag. De twee Fransen lopen met hun team bij ons in de buurt. Ze hebben paarden i.p.v. dragers, i.v.m. Dasain (de belangrijkste feestdagen in Nepal) konden ze geen dragers vinden. Vlak voor de lunch is een checkpost waar Namgel onze papieren laat zien en Bhim een tika krijgt. De boogbrug is andersom dan we gewend zijn. Een van de paarden is te breed beladen, er wordt wat gesjord, en dan snel er overheen. We lopen er achteraan en zien suiker op de brug, en aan de overkant een kapotte tentzak. Blij dat het mijn bagage niet is. We zijn weer eens blij met ons team, dat hard werkt en hard zingt. Soms iets té enthousiast, als ze ons omhoog willen helpen op lastige passages. Of als ze de tenten afbreken. Er wordt getrokken aan de stokken, waarom zou je duwen? Zo brak vanmorgen een elastiek van de stok van de Sherpatent. Een hoop extra werk.
We zitten aan en boven de rivier. IJsblauw is ie en gaat hard tekeer. Aan de overkant staat een gompa. We hebben al veel manimuren, stoepa's en chortens gezien. Mooi hoor, dit boeddhistisch gebied. We hebben ook al zo'n toegangspoort gezien, van binnen zijn ze beschilderd.
We liepen voor de lunch in een heel mooie kloof, met onder ons de rivier. Soms was het flink treden lopen, het pad is in de rotsen uitgehakt. Nu gaan we een zijrivier volgen, de Tarap Khola. De Tarap vallei in dus, hoe bijzonder! Heel bijzonder, zeker! Bijzonder steil ook. Sodemieter wat klimt dat zeg, iets anders kan ook niet want de rivier dendert hier naar beneden. In de zon, loeiheet, Marcelin foetert op de Nepalezen die zo lang lunchen dat je in elk geval op het heetst van de dag het zwaarste stuk hebt, in de brandende zon. Tof plan. Maar wat zijn Namgel en Kanuri lief voor ons, en de rest ook.
Omhoog dus, door bos nu, lekker hoor, schaduw. Een aardverschuiving maakt Marcelin even onzeker maar ze komt er makkelijk door. Hans ook, mooi zo. De Française niet zo, met dank aan de gids die haar ophoudt en niet helpt. Marcelin foetert nu op deze sukkel die ook nog eens zijn rugzak aan de toeriste geeft en ze komt al zo moeilijk omhoog. Hij gaat de paardenman helpen, da's dan wel weer oké. Ze kunnen met hun last niet langs deze aardverschuiving.
Wij gaan verder, langs de woeste rivier die zich door de kloof perst. Het pad is uitgehakt in de wand, en in de moesson niet begaanbaar denken we. Omhoog, nu rustiger: de rivier heeft hier veel minder verval. Een groepje tenten staat op een van de weinig vlakke plekken, nomaden, niet de eerste vandaag. We gaan hier ons kamp opslaan, even verderop is het een zootje volgens Kanuri.
Tentenman is de onopvallende man. Hij is er al snel samen met onze spullenjongen.
8:02 onderweg, waarvan 5:16 in beweging. 12 km, af 300 meter, op 1180 meter. Vertrek 7.58 uur, aankomst 16.00 uur. Het kamp staat, de thee zit er weer in, en wat gaat de tijd snel. We zitten nu al weer in de dining. Zojuist kwam een grote groep ezels aan, een stuk of 25, we denken dat ze hier met de nomaden wonen. Vanochtend pauzeerden we bij een andere nomaden familie. Ma ging verder met meel malen, met twee grote ronde stenen waarvan in de bovenste een gat zit. Het meel valt er aan de zijkanten uit. Pa snijdt tomaatjes in vieren om te drogen. Er liggen al drie rekken in de zon. Vijf meiden kijken naar ons en wij naar hen, van moeke gaat de telefoon... Ja, we hebben nog bereik.
Maar nu niet meer. Al diep in de Tarap vallei, of kloof eigenlijk. We genieten van de woeste wilde natuur en van de nomadenfamilies.
Marcelin had het vandaag erg zwaar, vandaag is zogenaamd een niet al te zware dag en dan 1180 meter klimmen.... Ze trekt het goed en kan gelukkig nog genieten. Nog 2 dagen naar Do!
Oh ja, de speelse hond die de bedelende kinderen wegjaagde en de kinderen opjaagde door ze in de billen te happen. Zonnepanelen op het dak van de nomadententen. Stenen gooien over de rivier naar de overkant van het ravijn. Bijna 4 liter vocht binnen hebben, fruit en eten niet meegerekend. En wat maakt de rivier een herrie.
Maandag 18 oktober.
Wat een mooi weer. Al dagen is het 's ochtends bewolkt maar vandaag is het strak helder. Vannacht pisten we bij het licht van de halve maan, geen hoofdlampje nodig. We zien er minder sterren door maar die hebben we de eerste nachten wel gezien.
Vanochtend dus een blauwe lucht en alles liep op rolletjes. Om 8 uur weg, zo doen we dat. En omhoog. Sodemieter, steil omhoog. En nog een beetje steiler. Bijna 300 meter langs één wand. De gps zegt dat we stilstaan, nou, dat stil staan kost anders wel bakken met energie. Na de klim blijven we min of meer op dezelfde hoogte. Eerst hoog boven de Tarap rivier, nu ernaast. De paarden van de Fransen staan te grazen. Tijdens de klim liepen ze in de weg, en trapten een steen los die een meter achter Kanuri en 3 meter voor Marcelin landde. Doe ons maar dragers, die kijken beter uit en zijn gezelliger. De Fransen zeiden al tegen ons dat we zo'n leuk team hebben. Dat vinden wij ook! Het leuke team is nog niet binnen. De keukenmannen zijn al druk, wij hebben al juice en soepie gehad. Bhim heeft de aardappels al geschild en gesneden. Kanuri haalde hout. Namgel speelt met zijn telefoon die hij vannacht heeft laten opladen in de nomadentent. Bhim bleef iets achter, we dachten even dat ie een geit aan het kopen was. We kwamen een hele grote kudde tegen, met een jonkie van 1 of 2 dagen oud. Mocht Marcelin even aaien, aaaah. Nu dus lunch. De Fransen zitten op de HT lunchplek, wij zijn 300 meter doorgelopen. De eerste dragers zijn in beeld.
6:21 onderweg waarvan 4:01 bewogen. Af 405 meter, op 755. 12,6 km. Vertrek 7.57 uur, aankomst 14.11 uur.
Na de lunch, die best lang duurde lopen we langs de tenten van de nomadenfamilie. We hadden al een tijdje laten zien dat we wel klaar waren met zitten en hangen, maar een reactie kwam maar niet. Er was iets te doen over ons handenwasemmertje. Er zat rijst in. En toen we in het kamp kwamen, was de rijst weg. Waar die nu gebleven is?
Hans hielp tijdens de lunch Kanuri met het opvouwen van de tenten, die hij te drogen had gelegd. Omdat het waaide was hij hier wel blij mee. Hij sprokkelde ook al hout voor het vuur van de dragers, altijd druk deze hulpgids.
Goed, we liepen dus langs de nomadenfamilie en we zwaaien naar de kleine nomade. We gaan achter Kanuri aan over de brug en volgen hem over het vrij nieuw uitziende pad langs de rivier. Tot we bij weer een brug komen, terug naar de linker oever. We lopen lekker, er zit niemand achter ons. We gaan omhoog en dan weer omlaag, passeren nog een tentenkampje. De omgeving is woest: hoge, ruige wanden zonder begroeiing. Kanuri wil weten hoe ver het kamp van HT 2009 volgens de gps nog is. De gps heeft geen satellietontvangst, we zijn te diep in de kloof en verborgen voor de satellieten. Nog een uurtje misschien? Maar na 10 minuten kijk ik nog eens en zie dat we er bijna zijn. Dat denkt Kanuri ook. En inderdaad. Net om de bocht ligt een mooie weide in het zonlicht, tussen die woeste wanden. En aan die ijsblauwe, soms zelfs groene rivier.
Kanuri, Namgel (hij is vlak na ons op het kamp), broertje en wij spelen wat, in en aan de oever van de rivier. Hans wast zich een beetje. De schaduw valt over de kampplaats. De keukenploeg arriveert en iets later de dragers. In korte tijd wordt ons kamp opgebouwd en is er thee.
De dragers verzamelen hout en al snel staat een man of acht om het vuurtje. De sfeer is goed, er wordt geplaagd en gelachen. Fijn team. Maar de tent op zetten, laat dat maar, dat doen we zelf wel...
Dinsdag 19 oktober.
8:09 uur onderweg, waarvan 5:37 bewogen. Af 315 meter, op 890. 23,1 km.
Moe. Dho Tarap! We zijn er. Dat is echt heel erg bijzonder.
Het is winderig hier en koud, niet zo raar op 4060 meter hoogte. De wind hadden we achter tijdens deze lange, mooie wandeldag langs de Tarap rivier omhoog, meestal geleidelijk, soms steil omdat er een groot rotsblok in de rivier ligt.
Het is hier heel onherbergzaam, kale bergen met wat struikjes. Namgel had 10 jaar geleden toen hij hier voor het eerst kwam ook nog nooit zoiets gezien. Misschien is Afghanistan ook zo, of Irak.
Wij zijn in Dolpo, en zien blauwschapen tegen een steile wand. Eerder al één alleen, die stenen los trapte die op ons pad terecht kwamen. Ook zien we een enorme eagle, een gier volgens ons, hij is groot en vliegt vlak boven ons. Ook de gidsen en kokkie zijn onder de indruk. Even verder vliegt een kleine, volgens ons een jonge wauw. Het pad is goed, het enge en smalle valt mee. Soms is steenslag waar we overheen moeten, maar wij zijn reuze stoer en doen dat zonder problemen. Wat een ontdekkingsreizigers waren de mensen die voor het eerst van Tibet door deze valleien trokken, op zoek naar handel. Ze maakten de paden door onbekende gebieden.
Ook al is deze plek winderig en koud, het is wel de enige vlakte in de omgeving. Dus logisch dat hier een dorp is. Er grazen yaks en koeien en geiten en schapen. Er wordt gedorst dus er moet landbouw zijn. We weten nog niet waar. Maar we hebben morgen de joker ingezet, de extra dag, dus de tijd om het dorp te verkennen. Ook de prachtig opgeverfde gompa boven het dorp willen we graag bezoeken. Ook goed om de spieren in beweging te houden. En dat moet want we gaan nog twee passen van boven de 5000 meter over.
De Fransen staan aan het begin van het dorp, ze kwamen op ons af rennen, vooral Francoise was wild enthousiast. Leuk hoor, zo'n begroeting.
Onze dragers waren wel laat. Wij waren er al ruim een uur, en het was best koud. Namgel was al een beetje mopperig vanochtend, volgens ons ook op de dragers, maar nu was ie echt boos. In de tijd dat wij op de dragers wachten, liepen we even naar boven, naar het dorp. We kwamen hier Bhim en Kanuri tegen, die ons meesleepten een "hotel and shop" in. We herkennen de inrichting van de lodges in het Everest gebied. In de dining staan bankjes met kastjes en tafeltjes ervoor. Om hier te komen moeten we eerst door een donker hol. In de dining staat ook een eettafel. Er zitten vijf mannen die luidruchtig kaarten. Eentje schenkt nog maar eens whisky bij zijn thee. Er liggen dikke stapels bankbiljetten voor hen op tafel. Big money. Per spelletje gaat het om honderden roepies. Heel, heel veel geld voor hier denken we.
Wij drinken een glas boterthee, heel vies, maar omdat we ons op iets verschrikkelijk vies hadden ingesteld valt de smaak mee. Dan gaan we terug naar de keukenploeg om daar de voor ons gezette zwarte thee te drinken.
Kanuri wordt door Bhim plagend "boka" genoemd, wat bok betekent. Kanuri is een gewild slachtoffer van de plagerijen van zowel Bhim als Namgel. Altijd weer wordt hij achterna gezeten, uitgedaagd of wordt er met hem gevochten.
Woensdag 20 oktober. Rustdag.
Marcelin voelt zich niet lekker. Dat gebeurt wel vaker 's ochtends op deze hoogte. Nu geeft ze er even aan toe en gaat nog even lekker liggen. De dragers krijgen de restanten van ons en het keukenteams' ontbijt. Er wordt gewassen, ook de tafelkleedjes en dienbladkleedjes worden schoon. Drie dragers trommelen en zingen. Eén van de dragers pakt een boek, drie anderen duiken er boven op om te kijken wat het is. Namgel en broertje zijn naar de winkel, misschien om de drie stukken zeep die wij over hebben te verkopen? Wij hebben tandpasta nodig, maar kunnen nog wel wachten tot Phoksumdo.
Er wordt veel bebouwd hier in Dho. Mannen dragen stenen in een mand op hun rug omhoog. Het waterpunt van het dorp ligt naast ons kamp, daar komen ook steeds meer mensen met een jerrycan. Een ezeldrijver loopt langs met vijf ezels beladen met wat? Men leeft hier van handel. En van yaks. Vanochtend toen Marcelin in de wc-tent zat kwam er een kudde voorbij, ze dacht dat ze door de tent kwamen...
Met Namgel en onze spullenjongen lopen we naar de gompa boven het dorp. Namgel regelt de sleutel bij één van de twee dorsende vrouwen. Het is een heel kleine gompa. Namgel gaat eerst bidden en vertelt ons dan dat het geen Boeddhabeeld is, maar een beeld van de goeroe rimpoche. Oh. Het beeld is wel heel erg groot voor zo'n kleine gompa en heel erg detaillistisch. Ook de muurschilderingen lijken ons heel erg oud en het zijn er heel veel. Hans hoort geritsel boven zijn hoofd, het is denkt hij ook een goede behuizing voor allerlei gedierte. Namgel doet de boel weer op slot en brengt de sleutel terug. We bekijken hierna nog een stoepa-tje. We kunnen er in, in de onderste vierkante fundering, heel bijzonder. Daar kijken we tegen een rond deel van de stoepa aan. Er zijn stenen platen met beeltenissen van Boeddha. Het licht doet het niet en aan de zijkant ligt gras volgens Namgel, we kunnen er dus niet omheen lopen. Buiten is het landschap woest, vreemd, zo'n kleurrijk klooster met gebedsvlaggen in deze bergen met vooral heel veel bruintinten.
Terug lopen we door het dorp en blijven staan bij een ommuurd veld. Er wordt hier driftig gedorst. Er ligt een hele stapel gemaaid tarwe. De vrouwen (geen man te zien hier!) maken er bosjes van en trekken dit door een soort kam. De korrels vallen er dan af en worden verzameld en door enkele vrouwen, in een eentonig ritme, met een dorsvlegel, platgeslagen. Andere vrouwen halen dit dan weer door een zeef, het kaf wordt van het koren gescheiden.
Er zijn wel zo'n vijftien vrouwen druk op dit veld. Later ontdekken we nog zo'n stuk of vijf van zulke velden. Kennelijk wordt hier heel veel collectief gedaan, of is burenhulp nog de gewoonste zaak van de wereld.
De kinderen worden iets té opdringerig, jammer. Terug bij het kamp eten we een hot lunch en luieren wat. De man die gisteren last van zijn knie had (nu ook nog) en pijnstillers van Marcelin kreeg, komt even bij ons zitten. Hij is monnik en een in de hiërarchie vrij hoge. Nu gaat hij naar zijn oude vader. Dolpa vindt hij maar niets. Altijd slecht weer, stof, kaal, arm, alcoholisme. Hij is erg negatief over de streek.
's Middags doen we nog een rondje door het dorp. We zien veel vrouwen binnen ommuurde veldjes dorsen. Een vrouw doet aan de rivier de was. "Gastarbeiders", vooral hindoes begrijpen we, houwen stenen voor huizen. Anderen leggen de stenen met cement op elkaar. Om het cement te kunnen maken loopt een man steeds weer naar de dorpspomp, een meter of 200. Alle andere mannen uit het dorp zijn met paarden, ezels of geiten op stap. Of ze kaarten in het "hotel".
Het is een mooi dorp met veel gebedsvlaggen. De huizen staan in een soort clusters bijeen, zo'n 5 tot 8 huizen per cluster. Er zijn een stuk of 5 van deze clusters in het dorp. Ze staan aan de rand van het dorp en van daaraf daalt het sterk naar de rivier. Aan de andere kant van de clusters liggen de landbouwgronden. Die zijn nu omgeploegd. Het graan is gemaaid en de aardappels al langer geleden gerooid. Op de bergen om het dorp staan veel chortens, en hangen gebedsvlaggen.
We besluiten de familie van de collega en vriend van Marcelin, Urken, niet te zoeken. We gaan terug naar het kamp, waar we thee krijgen in onze tent. De dining wordt door de kaartclub gebruikt, vandaar en wij vinden het best. En de dragers verzamelen alles dat branden kan, want er is hier geen sprokkelhout te vinden.
Donderdag 21 oktober.
We zijn weer op weg! Dat is heel fijn.
Gisterenavond is bijna de hele ploeg wezen stappen, pas om half 1 of zo waren ze thuis. Vanochtend sliepen we uit, arme Hans sliep slecht. Nou, Marcelin als een blok en ze schrok om 6 uur wakker van het licht. Pas na de lunch, om 11.22 uur, gingen we op pad. Weg uit Dho. Raar maar toch ook wel weer fijn. Tijd om verder te gaan. Naar het noorden, omhoog langs de school, met hele leuke en ook stomme kinderen. Naar Tok Chyu, er loopt een meisje met ons mee, ze kijkt en zingt. We kletsen nog even, ze heet Tsering en moet in Tok Chyu zijn en vraagt waar we heen gaan en hoe we heten. Bij haar huis zwaait ze: bye bye, en houdt haar broertjes die wel willen bedelen tegen.
Wij lopen door, omhoog zoals de hele tijd al. We zien overal gompa'tjes, er liggen er een stuk of zeven in deze vallei. Langs de laatste huizen, nog een kudde knorrige yaks, een kudde schapen die naar beneden gaat. Rampzalig lopen hier zeg, tussen die pollen gras. Alles is bruin, de velden zijn leeg, mensen bereiden zich voor op de winter. Omhoog. Linksaf nu en wat steiler. We zijn al voorbij de HT kampeerplek, maar gaan verder. Marcelin wantrouwt dit, ten onrechte. Er is een mooie kampplek met goed water even verderop. Helaas zijn de vlakke plekjes al bezet door de Fransen, wij liggen scheef, de koppen hoger en Marcelin lager. Dat wordt een knusse en koude nacht.
We zitten op 4444 meter, bijna een record deze tocht (Jang La was met 4515 iets hoger).
We waren 2:39 onderweg, waarvan 2:11 in beweging. 380 meter op, 0 af.
Kort dagje zo. We staan dus zo'n beetje om de Fransen heen, er wordt wat heen en weer gelopen, gezellig zo. Francoise heeft het boekje over Dolpa dat we gister in de gompa zagen wel gekocht, ze zat het te bekijken met één van hun staf, onze spullenjongen en Marcelin komen erbij zitten, leuk hoe nieuwsgierig onze spullenjongen is.
We richten de tent in, we krijgen alweer thee en blijven ons verbazen over broertje, die vooruit rent, dan instort en anderen laat werken, en vervolgens wel weer met de grote jongens mee staat te kletsen. De dragers testen zonnebrillen en stellen zich aan voor de foto. Het sneeuwt een klein beetje, wie weet hoe het op de pas is...
We zagen onderweg een konijn voor ons op de vlucht slaan. Ineens, uit het niets, sloeg een roofvogel aan en greep net mis. Ook Namgel vond het een spektakel.
Kanuri en Bhim bellen onderweg met een satelliettelefoon. De vallei is redelijk bewoond tot we het hoekje om zijn. Vreemd genoeg staat op de heuvelrug tegenover ons nog wel een gompa en volgens de kaart is er iets verderop nog één. Inmiddels hagelt het. Wij duiken onze tent in. We roepen de jongens, zij kunnen de dining is. Mooi geregeld zo.
Bedelende kinderen, altijd lastig. Gisteren zaten ze zelfs in onze zakken, vandaag raakte een enkele ons aan. Hans tilde er ééntje op en dreigde die in de rivier te gooien, dat bleek een effectieve methode om een half uurtje met rust te worden gelaten. Maar hoe keer je dit gedrag toch om? Niet door ze ballonnen te geven. Balen dat veel toeristen dit gedrag aanwakkeren. Door sinterklaas te spelen. Door hun schuldgevoel af te kopen en de kinderen iets te geven. De kinderen hebben er niets aan. Ze krijgen ruzie om snoep of om een ballon. Ze leren afhankelijk te zijn. Kapotte pennen en ballonnen verdwijnen in de natuur. Of juist niet: ze vergaan niet. Dus voor wie doe je dit eigenlijk...
Vrijdag 22 oktober, Nama La dag.
Best hoog, 5315 meter. Vanaf ons kamp gelijk rechts omhoog, Sukkir en onze spullenjongen voorop. Wij er achteraan met de rest van de dragers, keukenteam en onze gidsen. Marcelin mist Muna en ook Lobsang. Zij waren vorig jaar onze gidsen en kunnen goed tempo maken. Zowel Kanuri als Namgel lukt dit niet, zij lopen in hun eigen konijnenpas omhoog en Marcelin wil schildpad er achteraan. En zij steeds wachten...
Namgel is achteraan ook ellende, omdat ie er steeds langs gaat. Een ongeduldige Sherpa. Kanuri kan dat wel goed, achteraan lopen. Marcelin richt zich veel op Bhim, hij pakt lekkere routes en heeft een mooi tempo.
Hoe beschrijf je zo'n klim? Zwaar, zwoegen, zweten (hoewel het zo koud is dat dat meevalt). Uitzicht tussen de wolken door. Zon tussen de sneeuw door. Het weer is van slag, het heeft gistermiddag en avond al nat gesneeuwd en dat doet het vandaag ook tussendoor. Het uitzicht wordt verstopt door de wolken, een soort kiekeboe, want soms is het er ineens. In de vallei achter ons, van Tok Chyu, dooit de sneeuw weg en wordt de wereld weer bruin i.p.v. wit. We zien weer blauwschapen, een groep van een stuk of twintig dieren. Wauw. Vanaf ongeveer 5000 meter krijgt Marcelin 't erg zwaar. Heel langzaam komt ze omhoog. Hans moedigt haar heel lief aan, dat helpt wel. Ze wordt zoals gebruikelijk misselijk en hoest vieze drab op. Alles zit onder het snot, ze houdt 't niet meer binnen. En dan toch nog onverwacht, de pas. We maken pasfoto's: met Namgel, Kanuri en Bhim. Lachen. En weer snel omlaag, het is erg koud, we pakken handschoenen en mutsen erbij. De wind stuift de sneeuw op, dat is koud! Het is steil en we denderen omlaag, soms wel 900 meter per uur...
7:17 onderweg, waarvan 5:50 in beweging. 995 meter af, 1035 meter op.
Marcelin berg haar stok op, het was fijn tijdens de klim maar nu zit ie in de weg. We blijven hard dalen. De sneeuw is ook van het pad verdwenen, rotsen en blokken zijn nu onze ondergrond. En nog maar meer dalen... We gaan zitten voor de lunch. Er wordt geen dahl baath gekookt, iedereen heeft een packed lunch bij zich. Maar de uitzondering zijn wij weer: hete juice, soepie en thee. Ze kunnen het niet laten. De noedelsoep wordt, gelukkig, door iedereen gegeten. Niet door onze spullenjongen en de tentenjongen, zij zijn al ver vooruit.
Kanuri vertrekt snel na de lunch. Wij lopen achter Namgel aan. Dalen, dan de rivier over en weer klimmen. We draaien om de berg heen, en zien af en toe wat hogere bergen. Als de wolken het even toelaten.
Het is weer gaan sneeuwen en hagelen. Met koude handen, oren en voeten klimmen we door, tot we het kamp zien. Kanuri legt net de laatste hand aan onze tent, de dining en keuken staan al. Hans praat eventjes met de Fransman. Hij baalt. Hij is er al even, en heeft het koud. En hij ziet hoe ons kamp opgebouwd wordt, voor hem gebeurt niets. Hij vraagt of wij zijn vriendin gezien hebben. Ja dus, maar het gaat nog wel een half uurtje duren voor ze er is denken we.
We zijn blij met ons team. We betalen ongetwijfeld meer dan de Fransen. Maar onze jongens hebben goede schoenen, zonnebrillen, slaapzakken en kleding. Ze zijn goed verzekerd. En zijn bereid tenten op te zetten, ook als het hun taak niet is.
We kruipen de tent in. De thee drinken we in de keuken. Lekker warm. Maar de windstoten driegen de tent weg te waaien, zojuist ging de wc-tent plat. We gaan terug naar onze eigen tent, koud, winderig, het kan nog wat gaan worden vannacht. Ook sneeuwt het weer een beetje, oei...
23 Oktober.
We zijn in of beter gezegd op Yak Gharka. Dit betekent Yak weide. Eerst maar eens de statistiekjes van vandaag:
7:44 onderweg waarvan 6:02 bewogen. Hoogste punt 5177 meter, 700 meter op en 1155 af.
We waren hier om ongeveer kwart over 3. Iedereen heeft de tijd gehad de voeten te drogen en de sokken, schoenen en broeken. Het zonnetje scheen nog lekker, nu is ie weg maar is het ook bijna tijd om te gaan eten. Het kampje is een beetje een chaos. Het officiële terrein ligt aan de overkant van het riviertje, maar daar ligt nog sneeuw. Dus is er gekozen voor het niet vlakke en hobbelige, maar wel sneeuwvrije weitje in een hoekje aan een watertje. Vanuit de tent zien we een dubbele waterval. Dat is ook een beloning voor al het afzien. Gisteravond was het vreselijk koud. Er lag al een dun laagje sneeuw, waar alle tenten op stonden. De dining heeft geen grondzeil. Brrr. Omdat er geen hout was konden de dragers ook geen vuur maken. Drie van hen bleven in de dining toen wij gingen eten. Veel te koud buiten, en de keukentent die wel altijd lekker warm is zat blijkbaar al vol. Wij deelden ons eten met hen, gezellig.
Namgel verrast ons bij de briefing door te vertellen dat we niet naar Ringmo gaan morgen, maar tot Yak Kharka. Dat scheelt een paar uur. Goed idee! Dat vinden we helemaal als het gaat sneeuwen. Om een uur of 11 is er al heel wat gevallen, we plassen en Hans schudt de tent schoon. Volgende keer doet hij er handschoenen bij aan. We zetten de wekker op 1 uur om eventueel weer sneeuw van de tent te schudden. We willen niet het risico lopen dat er teveel sneeuw op de tent komt, dat het te zwaar wordt en dat de tent instort. Hans slaapt een half uur en luistert. Gelukkig lijkt het sneeuwen minder te worden. Er ligt al een flink pak inmiddels, ongeveer een voet. Het gaat waaien, da's goed nieuws, we draaien ons om en slapen tot 6 uur. Marcelin vindt het heel spannend, met sneeuw de pas over, helemaal haar slechte idee van tevoren. Alhoewel, het valt mee, de lucht is blauw, er lijkt geen sneeuwstorm aan te komen. We doen de gamaschen om onze koude benen en als het hele kamp ingepakt is gaan we op stap. Omhoog, de hele andere kant op dan Marcelin dacht. Kanuri en Bhim maken een spoor door de sneeuw. Kanuri zakt af en toe tot zijn middel weg en geniet. Wij zien ze heel lang niet meer, want wij zijn veel langzamer. Namgel blijft bij ons.
Het is vermoeiend lopen in de sneeuw. Het spoor is niet stabiel, het lijkt wel poeder, en we moeten regelmatig nieuwe treden inhakken en glijden ook heel vaak weg. Voor ons loopt de tentenman. Hij, en ook de jongen met het rek, hebben gympies aan. Ze glijden heel vaak weg, vallen, en kunnen daarna bijna niet overeind komen. Onder ons zien we de Fransen. Ze zijn kennelijk zonder hun gids de rivier over gesprongen. Wij waren die zonder hulp nooit overgekomen. De stenen waren glad en bevroren, we waren blij met de handjes van Kanuri en Bhim.
We klimmen door. De bergen om ons heen zijn prachtig. Wij raken wat achterop, de Fransman en ook de paarden van zijn groep zijn ons voorbij. Het is de bedoeling dat die beesten het spoor van Kanuri uitdiepen. Even verder zien we dat ze voor Kanuri uitlopen en daarna heel lang stilstaan. Zodat Kanuri er alsnog weer langs moet.
De lucht is ijl. We zien de pas, maar daar zijn we nog lang niet. Het klimt niet zo hard meer, hard werken blijft het wel. We ploegen steeds hoger in de vallei, wat zijn de bergen om ons heen toch prachtig.! Namgel wordt wat ongeduldig, we overleggen met hem en vertellen hem dat wij ons wel redden. Hij mag wel vooruit, een spoor maken, want dat is wat hij wil. Daar gaat hij dan, maar het tempo zakt al snel. Ook onze lange Sherpa gaat hier niet zo hard als hij zou willen. Ook de Fransman gaat niet hard meer, we blijven nu bij hem in de buurt. Zijn wandelmaatje zien we ver beneden ons. Haar gidsen zijn ver voor haar uit.
Wij zijn nu heel dicht bij de pas. Hans voert het treintje nu aan, Marcelin gaat in het spoor lekker mee. Met gehijg, gehoest, pijn en gevloek. Het hoort er allemaal bij.
Om 12.16 uur staan we op de pas, en dat is zo'n 2 uur later dan gisteren gepland. Maar toen wisten we nog niet dat er sneeuw lag. De sneeuwval heeft het heel veel zwaarder gemaakt. We dalen een nieuw dal in, een heel mooi dal met prachtige bergen. Namgel en Kanuri lopen bij ons in de buurt. Marcelin is wat onzeker bij het dalen door de sneeuw. Haar zolen zijn wat versleten en misschien zijn ze hierdoor gladder dan normaal. Ze vraagt hulp van Namgel, dan gaat het prima.
Dalen, dalen, dalen. De sneeuw uit en bijna direct de boomgrens in. Struikjes, later bomen. Er zijn nog wat plukjes sneeuw die verradelijk glad zijn, daar weet Marcelin alles van. Ze viel vijf keer. De eerste twee keer moet Hans hier hard om lachen, maar na de dodelijke blikken durft hij de derde keer al niet meer te kijken. En als er geen sneeuw is, is er modder. Ook al glad.
Ineens zien we ons team. Bij de rivier, waar ons kamp zal staan.
24 oktober.
Gisteren deelden we de taart (!) met ons team. Het werd een beetje gek gevonden, dat we deze lekkernij wilden delen met iedereen, maar het werd ook heel erg gewaardeerd. Vanmorgen was het toch nog min 2,4 graden in de tent. Best frisjes. Namgel stelt voor om de tent te laten drogen, en als wij 5 minuten later zitten te ontbijten breekt hij hem stiekem af.
De sfeer is uitstekend. Er wordt geplaagd, gezongen en de mannen doen fluitend hun werk. Met Bhim gaat het minder. Hij heeft een lichte vorm van sneeuwblindheid, heel vervelend. Tijdens de afdaling gisteren heeft hij zijn zonnebril een uurtje afgehad vertelt hij. Niet slim. Weet hij nu ook weer.
We dalen weer, door maagdelijke sneeuw. We zien sporen van beesten. Maar ja, wat voor beesten? We denken dat er in ieder geval een hert gelopen heeft.
We steken de rivier over. Ook al zoiets. We dachten aan deze kant van de vallei te blijven, de rechteroever. Maar al zo vaak hadden we het mis met ons routegevoel. We dalen een heel mooi dennenbos in. De kleurschakering is wonderschoon. De witte sneeuw, het groene bos, de rode struiken, de besneeuwde bergen er achter en dan die blauwe lucht.... Mooi...
Na een weidevlakte passeren we een verlaten nederzetting. We rusten hier even, de gidsen discussiëren, het hele team sluit zich bij ons aan en bemoeit zich soms met de discussie. We lopen weer en dalen nu flink naar een dorpje. Het is een mooi dorp; de huizen zien er goed verzorgd uit. Er is flink wat voorraad van voedsel voor mens en vee. De mooie dorpspomp ligt in het centrum en een vrouw biedt ons zelfgebreide shawls aan. De mensen zien er Tibetaans uit en zijn erg vriendelijk. Het dorp heet Maduwa, zien we later op de kaart. En het ligt op 3300 meter. Dat is veel te laag. En aan de verkeerde kant van de rivier. Namgel weet er nog net uit te persen "we took a wrong way" . Daar gaan we, naar de rivier, en omhoog naar wat gebedsvlaggen. Daar is ons pad begrijpen we later. Namgel communiceert niet, dat vinden we allebei vervelend. Ondertussen voelt hij zich heel rot, vooral tegenover Marcelin omdat we nu 480 meter extra moeten klimmen. Inderdaad heel veel met zo'n moe lijf, maar sorry helpt bij Marcelin wel degelijk. Na ruim een uur zwoegen staan we op de "Sherpaland pas". De dragers plagen Namgel die zich nog steeds geen houding weet te geven. Pas als Marcelin zegt "kom eens lekker zitten", ploft hij naast haar neer en zegt "I'm sooooo sorry!!!" Ja, dat hadden we inmiddels begrepen. Stomme fout op een fout moment. Maar ook dat gebeurt. De spanning breekt gelukkig. We lopen nog iets omhoog en daar is het blauw van Phoksumdo Lake. En Ringmo Gaon. Zo mooi...
Er wapperen veel gebedsvlaggen boven het blauw van het meer. Wij lopen door het dorp, steken het riviertje over en komen bij onze kampplek vlak boven het meer. Kanuri is al bezig met de tent, Namgel helpt en ook zij praten de boel uit. Kanuri en Bhim zieden al direct dat we de rivier vanochtend niet over moesten steken, Namgel was eigenwijs... Enfin, Bhim heeft weer een overdekte keuken, de tenten staan (niet snel, maar wat maakt het uit). We waren er om 1 uur uiteindelijk dus dat is best te doen. Wij hangen op een matje in de schaduw, met soep en thee en gekookte aardappels. Lekker, al prikt het zout in onze kapotte lippen.
4:45 onderweg, waarvan 4:03 in beweging. 900 meter af, 635 op.
's Middags lopen we naar het meer en kijken naar die mooie omgeving. Het meer is onwaarschijnlijk blauw, de bergen er achter onwaarschijnlijk wit. Wat prachtig.
We kletsen met Jan, huisarts uit "Ons Dorp" net onder Hoogeveen, en later ook met Hanna. Zij gaat een jaar op wereldreis, pa vergezelt haar een ruime maand. Ze lopen Inner Dolpo, heel pittig, vanaf Jomsom. Ik zou het zelf nooit zo doen, in 3 dagen naar 5000 meter... Het zijn erg leuke mensen.
's Avonds zien we het donkere meer en de door de volle maan verlichte bergen, ontroerend mooi...
25 oktober.
7:31 onderweg, waarvan 5:24 in beweging. 1490 meter af, 490 meter op. 22 km.
Tja, we zinj al in Dunai. Maar dat is vandaag, eerst over gisteren.
Vanaf het meer liepen we door Ringmo. De Fransen hebben hun kamp naast een chorten opgeslagen, ook een leuk plekje. We kletsen even, zij hebben een rustdag maar zij ziet er slecht uit. Wat een plofkop, ze houdt heel veel vocht vast. Een teken van hoogteziekte. Als ik haar was, zou ik vandaag nog afdalen.
Wij gaan dalen. Alleen maar down down down vandaag volgens Kanuri. Vergeet hij even dat we eerst nog een beetje omhoog moeten. We lopen van het meer weg en zien aan de overkant een enorme wand. Het pad dat Kanuri gisteren nam is gedeeltelijk te zien, hij moest klimmen als een aap zei hij.
Wij gaan bij het uitzichtspunt even zitten. Een mooi, nieuw en overdekt hutje met banken, vanwaar we de enorme waterval kunnen zien. Mooi hoor. De Nepali vermaken zich al snel met het lezen van de teksten, die anderen op de banken en balken van het hutje geschreven hebben. Ze lachen zich rot, ons ontgaat ons de lol.
Zingend daalt ons team af, loeisteil en stoffig. We hadden dit pad al gezien, van de overkant, maar dat het zo steil was wisten we niet. We dalen een kloof in met hoge wanden. De rivier is vlak onder ons, wild, ijsblauw, en wat een kabaal. We mogen het dennenbos in, donker hoor. En Napali flat. We denderen door, ja, wij hebben nu wel conditie na zoveel dagen flink doorlopen en zijn goed geacclimatiseerd. Kanuri voorop, met Marcelin heel strak op zijn hielen, Hans er achteraan. Soms worden we wat ruw aan de kant gedirigeerd door dragers van de Hollanders. Ze willen het snelste van allemaal zijn, denken we, en zien daarom ons niet altijd. Wij hoeven niet de snelste te zijn en gaan daarom maar aan de kant.
We lunchen samen met het team van de Hollanders aan de rivier, waar HT vorig jaar een kamp had. Na de lunch rennen we door. Door bos, in die nauwe kloof. Op en neer, op en neer, en heel lang. Pauzeren doen we nauwelijks meer. Marcelin rent maar achter Kanuri aan, die dan denkt nóg sneller te moeten, en Hans loopt dan daar weer achteraan. Als de kloof iets breder is, zijn er wat gehuchtjes. Eén van de eerste is Shepka. Daar kamperen we, op een grasveld! Dat is lang geleden, gras...
De gebedsvlaggetjes wapperen boven onze tent. Da's fijn. En heel koud wordt het ook al niet, en ook dat is fijn.
En nu zijn we in Dunai. Een ware cultuurshock. We liepen vanaf Chhepka weer down down down, Marcelin inmiddels met een zeikerig linkerknietje en enkeltje.
Down, tot aan een hele grote rivier, waar Juphal naar rechts is en Dunai naar links. Marcelin is heel moe, maar gaat maar door. Dunai is groot, dat wisten we al omdat we het van boven hebben gezien. Maar wat veel mensen! En winkels! En dikke hindoes! En huizen! Wat veel, wat een indrukken.
We komen na wat zoeken bij de Bleu Sheep Inn, waar een toerist achter een laptop zit. Raar! Ze blijkt voor SNV te werken, toerisme spreiding simpel gezegd. Leuk. Oh ja, ze is ook al Nederlands. Jan en Hanna zitten nu op internet, wij willen nog niet. Dat komt thuis wel, in KTM. Maar wanneer is dat? Is onze vlucht al oké? We weten het niet. We zien Namgel bellen (o ja, de mobieltjes doen het weer) maar weten nog niks.
4:24 onderweg waarvan 4:01 in beweging. 270 meter op en 790 meter af.
27 oktober. We zijn in Juphal.
En dat is het eindpunt van deze trekking. We zitten op het dak van een lodge naast het vliegveld. Het uitzicht is geweldig. We zien de vallei waar we vandaag doorheen liepen, langs een grote rivier. Bij een minidorp nemen we afscheid van de Drentse huisarts en zijn dochter Hanna. Zij gaan met de bus naar KTM, nog een dat of 5 lopen en dan 2 dagen bussen. Net als onze dragers. Alleen Namgel en wij gaan morgen met het vliegtuig, tenminste, daar lijkt het wel op. Wij lopen omhoog naar Juphal.
3:34 onderweg, waarvan 2:56 in beweging. 550 meter op en 135 meter af.
Dat gaat best lekker al is het erg warm en ook wel steil. Zweten dus, en de vellen vallen van onze gezichten. Onze lippen branden, we hebben dikke koortslippen.
Door het lage gedeelte van het dorp. Wij moeten helemaal bovenin zijn. Namgel wil zo dicht mogelijk bij de airstrip zijn. Morgen dus vliegen. Doodeng vindt Marcelin, maar ach dat zal ook wel weer goed komen.
Dan zit het er helemaal op. Klaar. Afgelopen. Marcelin moest er net van huilen. Maar ze is vooral blij, trots, gelukkig. We hebben een prachtige tocht gelopen. Met een heel erg fijn team. Vooral de lol die ze onderling hebben, die ze ook uitstralen, heeft veel aan deze trekking toegevoegd. En het is een mooie tocht. De kampeerplekken onderweg waren vaak totaal verlaten, vooral het eerste gedeelte. Geen bewoning, alleen wat rondtrekkende mensen met vee, soms wel 2 of 3 dagen lopen van dorp naar dorp. Gek genoeg is Dolpa dan al drukker. Meer groepen (we zijn er wel 7 of 8 tegen gekomen). Met de 2 Fransen liepen we 6 dagen tegelijk op, met de 2 Nederlanders 3 dagen. Verder kruisten we wat groepjes.
Druk is het niet, en dat is heerlijk. Andere mensen of toeristen spreken is ook best leuk. Af en toe, de Fransen waren wat dat betreft heel leuk. Op zichzelf, maar wel in voor een praatje.
Het gedeelte in Dolpa kan volgens ons al bijna als lodge trekking.
Er dansen drie kindjes op het dak, de dragers trommelen in de dining. Veel hebben hun sherpaland T-shirtje al aan, voor de groepsfoto. De gidsen en kokkie zijn weg, boodschappen doen denken we. Vanavond eten we met z'n allen, dat is leuk!
Met z'n allen is met z'n allen vinden wij, op dezelfde manier ook met z'n allen. Dus niet wij aan tafel en de rest op de grond. Namgel gaat akkoord, en deelt wat bevelen uit, in rap tempo wordt de tafel uit de tent gezet. De dining en keukentent staan aan elkaar, zo passen we er met z'n allen in. Wel moeten wij eerst soep eten, de mannen koken. Maar dan kan het echt beginnen. Er staan een stuk of 8 pannen tussen ons in. Eerst een toast, met bier of raksi, op Dolpa team 2010. En na het drankje met een liedje, eten we. Dal bath, superlekker! Met groentencurry, kipcurry (zooo lekker!), gebraden kip, spinazie en salade. Echt heel lekker. We overeten ons, de mannen eten dal baath met heel veel kip en alles dat wij niet op krijgen. Na het eten zitten wij alleen. Iedereen is bezig. Namgel belt over de vlucht van morgen, de rest wast af. Na een 20 minuten is iedereen er weer. Met taart. "Happy Dolpo 2010 team", staat er op. Hans snijdt hem in 13 stukken, deelt uit, drinkt een kopje thee en eet de taart. Dan komt Bhim met meer bier, onder luid gejuich. De trommel wordt aan de keukenman gegeven en er wordt gezongen en gedanst. In een pauze houdt Marcelin een speech en deelt de fooien uit (1500 rps voor de dragers, 2000 voor de keukenmannen, 2500 voor de staff) en er wordt weer gezongen. Dai (Hans) en later didi (Marcelin) moeten ook dansen. Vooral Laksbir blijft swingen, de kleine keukenman zingt en danst. Tsering blijft grappen maken waarna iedereen plat ligt. Wat een feest.
De sfeer slaat een beetje om als Namgel, die steeds telefoon krijgt, vertelt dat we morgen heel misschien met een charter vliegen, maar waarschijnlijk overmorgen. Het team moet dan ook maar blijven vindt hij, want we kunnen niet zonder keuken of tenten. Wij zijn vast van plan in de lodge te kruipen en daal baath te eten in de plaatselijke keuken. De jongens kunnen wel naar huis lopen, vinden we. En we bereiden ons voor op een tactiek op Namgel hiervan te overtuigen. Dat gaat morgen, als er meer duidelijkheid is, wel gebeuren. Lobsang belt Namgel en ons op via de satelliettelefoon van de lodge. Hij is in Langtang, op trekking. Maar nu even heel druk voor ons en onze vlucht. Hij vraagt me hoe het is, hoe de trekking is. Hij heeft contact met het kantoor van het trekkingburootje waar Pemba voor werkt. Pemba zou met zijn 2 klanten ook vliegen morgen en zit ook vast. Misschien kunnen we samen een charter huren. Dat is duurder, hij wil de kosten wel delen en ik wel de extra kosten helemaal zelf betalen. Deze ruzie vechten we in KTM wel uit. Dus misschien komen we morgen toch nog weg, we zien wel.
Heel laat, over 10 uur, liggen we op bed. Morgen gaan we niet lopen, maar misschien vliegen...
Oh ja: we hoorden jakhalzen huilen aan deze kant van de rivier. Ze kregen antwoord van soortgenoten, aan de overkant van de rivier. Geweldig.
28 oktober.
Na ons ontbijt, buiten op het dak, vragen we Namgel of hij al nieuws heeft. We zagen hem vanmorgen overleggen met allerlei manen, staand boven op het dak van één van de huizen. Alles gebeurt hier op het dak. Kinderen spelen op de daken, mannen zitten niets te doen en staren de hele dag naar toeristen op het dak, en er wordt dus op het dak overlegd. Er is een charter geregeld vertelt Namgel, we gaan dus naar huis!
In alle rust pakken we in en breken we met ons team het kamp af. Er gaan wat tenten mee met ons in het vliegtuig. De rest van de uitrusting wordt verdeeld onder de dragers en keukenhulpen. Het is nog maar weinig, de mannen zullen zonder veel gewicht en zonder toeristen in een dag of 3 terug lopen naar de weg. Daar pakken ze de bus en 24 uur later zullen ze in KTM zijn. Ze maken er veel grappen over: lekker doorlopen zonder toeristen, niks rustig aan. Ze hebben zin om naar huis te gaan. Ineens roept Namgel dat het tijd is om te gaan. We nemen afscheid van Bhim en Kanuri met een knuffel. En van de anderen met een hand, soms met schouderklopjes. Goede reis mannen!
Het vliegveld ligt net boven ons, we zijn er zo. De koeien worden van de landingsbaan gejaagd. Er staat bijna geen gras, er liggen wel heel veel keien. Het loopt steil naar beneden, de baan is vrij kort en eindigt in de afgrond. De toegangspoorten zijn van ijzerdraad en in de zanderige vlakte staat een weegschaal om de bagage te wegen. We worden in een soort kalfskist gefouilleerd. De bagage wordt door de agenten nieuwsgierig uitgepakt en bekeken. En na een sirene horen we een motor en landt er een acht persoons propellervliegtuigje.
De andere 3 personen zijn 2 Hollanders met Pemba, hun Sherpa gids. Ze hebben geklommen, tot 7000 meter hoogte en moesten toen vanwege sneeuw omkeren.
De instap in het vliegtuig is hoog, de veiligheidsgordels ingewikkeld, letterlijk en figuurlijk. De bagage is afgewogen en zorgvuldig over de opslagplaatsen in de vleugels verdeeld. De piloot roept nog dat het een klein vliegtuig is, en start zijn kist en we gaan. Hobbel de hobbel, over de baan, we voelen de stenen onder de wielen en voelen het vliegtuigje flink schudden. Ineens houdt de landingsbaan op en verschijnt de afgrond. We vallen een metertje en dan vliegen we...
Leuk! We vliegen vlak langs de bergen, zien dorpjes, rivieren en heel veel bergen en later ook joekels van bergen. Na een minuut of 35 zien we een stadje, met een landingsbaan van asfalt. De piloot zet het 1 jaar oude toestelletje aan de grond en wij stappen nog vervuld van dit avontuur uit.
Wij zijn niet in Nepalgunj, maar in Surket. Dat hadden de Hollanders ons verteld, Namgel was hier kennelijk niet aan toegekomen. Het is er warm. Met z'n zessen gaan we in een busje. Een schoon busje, volgens Pemba was het eerste busje veel te stoffig. We rijden een uurtje en lunchen. Het is een heerlijke dal baath. De Hollanders zijn bang dat het hier niet schoon genoeg is voor hun magen, wij scheppen een tweede keer op.
Het is dan nog 2 uur rijden voor de gestoorde chauffeur, die denkt met een playstation 3 te spelen en nog een leven of 7 over te hebben. Hans sluit zich af door muziek op te zetten, Marcelin en de Hollanders willen gaan slaan.
In Nepalgunj wachten we, en we wachten. Namgel blijkt niet mee te kunnen, wij wel, onze gids reist morgen achter ons aan. Dat is niet leuk en raar.
Het vliegtuig van 17.30 uur vertrekt om 18.45 uur en een uurtje later zien we Kami bij de bagageband staan. Dat is fijn! Onze spullen, de tafel en tenten zijn zo uit de stapel gevist en met de taxi zijn we heel snel in the Valley Guesthouse, thuis.
De staff begroet ons heel erg warm en even later komt Martine aanrennen. Dorje haalt eten voor ons, we drinken bier en kletsen met Martine en Elisabeth. We hebben zoveel bij te praten. Dolpo, vliegen, Martine's verblijf in de Solukhumbu, en de twee jongetjes die Martine en Lobsang voor de winter in huis hebben. Een winter in een leeg klooster, zonder school, dat is geen goed idee. Dus worden ze in hun gezin opgenomen,
We zijn doodop, en liggen om 22.45 uur op bed. Te moe om nog te kunnen terugkijken op deze prachtige trekking...