Annapurna Off The Beaten Trail
12 Oktober.
En we gaan los... eindelijk. Nadat Karin en Marcelin hadden bedacht dat we 11 oktober weggaan kunnen we vandaag, de 12de, eindelijk echt vertrekken. Lobsang gaat mee, heerlijk.
We vertrekken om 8 uur van het guesthouse. Maar de bus die gekomen is, is om de een of andere reden niet goed en wordt weggestuurd. De volgende bus laat op zich wachten. Er zit een club Sherpa's op het terras van het guesthouse, allemaal uit Lobsang's dorp, die mee zullen gaan als dragers, kitchen boys, en kok.
Wij drentelen rond, pakken nog maar een kop koffie en thee, nog een tibetan bread. Om half elf is de bus er: opladen en gaan. Om de hoek komen we toch nog Kami tegen, kan hij nog net Hans een knuffel geven.
We rijden de stad uit, het pasje over de vallei uit. En dan krijgt de chauffeur de smaak te pakken. Hij rijdt als een gek die per se alle motorrijders van de weg wil vegen. Het lukt hem bijna.
We slapen wat, tot Malekar waar we lunchen. Dal baath, de eerste. Dan door naar Besisahar. Na de afslag gaat de chauffeur weer wat normaler rijden. Volgens Lobsang was hij moe, hij had ook al de hele nacht gereden. Ach ja, waarom ook niet? Nepalezen: hoe meer we hier komen hoe minder we er van snappen.
We zijn nog net voor donker in Besisahar en zetten snel de tenten op. Veel jongens helpen en ze pakken het goed op. Anup, Lobsang's rechterhand en badmintonvriend is er ook als de kippen bij. We herkennen een paar mannen, Jambu is er weer als kitchenboy bij, hij was ook mee naar Dolpo. Hij brengt ons nu ons ontbijt, keurig om 7 uur.
In de bus deed Karin nog de boeiende ontdekking dat ze twee verschillende schoenen heeft. Eén mannenschoen, één vrouwenschoen, maat 7 en 7,5. Hoe het kan? Ze scoort er wel mee, zowel Anup als kok Chong karma vinden het helemaal geweldig. Wat een lol.
We eten, met Lobsang, spaghetti. En om 9 uur wil Marcelin wel de tent in, slapen. Nog even rommelen met de spullen, waar is haar slaapshirt? Hoe gaat ze haar kussen maken? En dan lekker plat.
We slapen heerlijk. Het matje van Marcelin is zo goed dat ze de hobbels niet voelt. Karin doet nog een keer haar schoenenverhaal. Hoe kan je niet zien dat ze verschillend zijn? Maar als je het eenmaal ziet kan je nergens anders meer naar kijken.
De kitchenboys wassen af, Lobsang eet nog even mee, Anup haalt een maaltje aardappels. Zelfs Marcelin heeft goed gegeten, aardappels, tomaat en omelet. Nou ja, normaal eet ze 's ochtends niet zo veel. En we nemen een chapati mee voor de lunch. Nu even de tent afbreken.
En dat lukt. De moskee gaat af, in Nederland een gewoon geluid, hier in het boeddhistische berglandschap lijkt het misplaatst. Dat is het niet want ook hier wonen moslims.
De vogels verzamelden zich voor de nacht in een boom, wat een herrie. Met het ontwaken zijn ze net zo luidruchtig.
Om 8.30 uur zegt Lobsang dat we wel gaan kunnen. Hij zal de laatste spullen onder de dragers verdelen en daarom nog even achterblijven. Wij lopen met Anup en kokkie Chong Karma het dorp uit. Over de weg, dat is makkelijk lopen. Er rijdt wel wat verkeer maar het is heel weinig. We lopen boven de rivier met aan de overkant een beboste helling en soms zien we rijstvelden. We passeren dorpjes, kinderen roepen "namasté" en ineens is daar een besneeuwde bergtop te zien. Mooi hoor.
Eén maal rusten we even. De jongens die onze spullen dragen zitten voorin de groep, ze willen kennelijk laten zien dat wij ons echt geen zorgen hoeven te maken over onze tassen. De jongen die we Messi noemen, omdat hij een Barcelona outfit draagt, loopt te zwoegen en te zweten. De last is niet in balans en dat kost energie.
Bij Khudi steken we een hangbrug over. Die is van hout en er zitten veel gaten in. Het is wel een beetje spannend of de planken ons zullen houden. Hans ziet de dragers ook klungelen. Oké, ons geklungel was dus normaal gedrag. We wandelen naar een prachtig plekje, in de tuin van een lodge, waar we lunchen. Lekker, in de schaduw (23 graden zegt Marcelin), tussen bloemen en zicht op de rivier. Bij de brug kreeg Hans bezoek van een jochie dat het fototoestel erg interessant vindt. Vooral zijn eigen foto vindt hij prachtig.
Lobsang is er nu ook. Met een achtergelaten zonnebril, een trommel, en hij heeft een jeep voor Jan geregeld die in Manag bij ons zal aansluiten. Jan mag met de jeep naar Chame. Wij lopen dat stuk want wij hebben veel meer tijd. Een krekel maakt overuren, wat een herrie maakt dat ding.
We eten onze chapati's. Nu wil Marcelin nog wel eten, over een paar dagen is dat vast over.
Gisteren was er een feestje in het dorp. Waarschijnlijk vierden scholieren hun laatste examen. De dragers feesten nu ook. De trommel is gevonden en we denken dat iedereen er nu is. We zien ze nog geen aanstalten maken om dal baath te koken, het kon wel eens een lange pauze worden.
Dat viel uiteindelijk wel mee. Lang was het, maar geen 3 uur waar we op gerekend hadden.
We lopen weer, nu over een pad. Lobsang laat de vergunningen stempelen en ons inschrijven, daarna lopen we weer verder. Door rijstvelden en dat is best mooi. Al dat groen, wuivend in de wind. En een paadje is ook best lekker, beter dan een weg. In de zon is het heet, 42 graden zag Marcelin. Poeh hé. Overal valt water naar beneden. Bij een grote waterval gaan we bij een familie zitten. We hebben geen idee hoe de verhoudingen zijn en hoe de leeftijden liggen. We gokken op twee oma's met hun kleinkinderen die ook weer kinderen hebben, maar dat weet je hier ook maar nooit zeker. De kleinkinderen schatten we op 16, en die hebben kinderen van nog geen jaar. Waar de mannen zijn weten we niet.
Er wordt geflirt en gelachen. Wat is het mooi hier met die watervallen, de rivier, de rijstvelden en bloemrijke tuinen van de lodges.
We lopen weer een stukje en geven een beetje gas. Anup roept dat we echt weer even moeten rusten. Na een tijdje komt de keukenploeg voorbij en ook onze spullen en tenten. Wij mogen dan ook weer verder, achter ons team aan. Na 10 minuten zijn we bij de lodge in Nadi Bazar. We zetten de tenten op, al wordt hierbij vooral bij Marcelin van alles uit handen gepakt. Grrr, het was al warm, nu is ze bijna op het kookpunt.
Lobsang repareert een tent voor zover dat kan en we drinken thee. En dan zetten we de laatste tent op, richten in, drinken meer thee en nemen een douche. In een hokje hangt een geiser dat een piesstraaltje verwarmt, oh zo lekker!
Dan gaan we nu op de dal baath wachten.
We waren 6:54 uur onderweg, we liepen 3:22 en stonden/zaten 3:32 uur stil. Het was 14,1 km, we klommen 300 meter en daalden 210 meter, we zitten op 910 meter hoogte.
Ghermu, zondag 14 oktober.
8:00 onderweg, waarvan 4:03 uur in beweging. 16,3 km. We klommen 805 meter en daalden 410 meter. We zijn op 1325 meter hoogte.
Onze packed lunch halen we nu tevoorschijn, de jongens komen er ook aan. We hebben trek na een uurtje of 4 lopen. We vertrokken om 7.45 uur. We lagen er gisteren tegen 8 uur in, moe na een dag lopen in de zon. Natuurlijk vanochtend om 4 uur wakker. Beetje fris was het wel in de dunnen slaapzakjes. We dutten toch nog wat tot 5.30 uur en dan maar naar de wc. De jongens zijn sneller klaar dan gisteren, en wij ook. Nu al routine en dat op dag twee.
We lopen weer!
We lopen even langs een weg maar al snel blijven wij op de rechteroever met de weg op de linker oever. De Sherpadragers gaan verkeerd, de Tamang en de keukenploeg zitten wel goed. We komen door Dadhungdanda, wat op een heuvelrug ligt, iets steiler dan de Utrechtse Heuvelrug. Dit is de eerste serieuze test van de spieren en de longen. We slagen makkelijk. In het dorp wachten we op de jongens en drinken een lemon. Hier zijn meer toeristen, ze komen van boven en beneden. Hier zijn ze dus wel.
Anup heeft wat moeite met de klim, ook voor hem is het wennen. Hij is al 5 jaar niet meer op trekking geweest.
Prachtige watervallen zijn hier. Aan de overkant loopt de weg, die verandert dit gebied. Is dat erg? Veel toeristen vinden van wel, het is minder "echt" en "authentiek". Voor de bewoners is het deels een zegen, want alles is dichterbij (scholen, ziekenhuis e.d.). Maar deels een vloek want de toeristen slaan hele stukken over en dus staan lodges leeg. De cola en het bier kunnen met de vrachtwagen omhoog en dus hebben de dragers geen werk. Het is wel boeiend, zo'n veranderend land. En authentiek, tsja, hoe authentiek is Spakenburg? Of Volendam?
Na de lunch lopen we tegen de hellingwand door bos. We vinden dit apengebied, maar we zien geen apen Wel een slang en hagedissen. En heel veel vlinders. Bij Syange steken we de rivier over. Dan gaat het regenen. Hard regenen. We schuilen, Lobsang koopt plasticjes om bagage en dragers droog te houden. Na een half uurtje is het droog en lopen we weer. Over de weg nu. Het is nog flink klimmen. Marcelin denkt dat de afsteker haar ritme zal breken, we volgen haar allemaal. In een lekker tempo lopen we Jagat in. Leuk dorpje, met veel lodges en winkeltjes. En ook best veel toeristen. We kamperen op een leuk, klein veldje achter een kleine lodge. Er staan veel bloemen, het is een heel leuk plekje.
We hebben het goed met elkaar, het is gezellig en leuk. De tenten worden door de Sherpa's opgezet, die zijn er al. De keukenploeg komt na een half uurtje en dan is de thee er al snel. We knappen ons een beetje op. En slenteren door het dorp en wachten op het eten.
Gisteren aten we dal baath met kip! Heerlijk. En het ruikt nu ook weer goed!
Tal, maandag 15 oktober.
7:16 uur onderweg, waarvan 4:10 in beweging. 315 meter dalen, 890 meter klimmen, 1890 meter hoogte. 18,9 km.
In Tal zijn twee nieuwe lodges, in één ervan lunchen we. Nog even over gisteren. We aten pizza. Helaas voor Marcelin met paprika. De kok verontschuldigt zich 100 maal en maakt nasi voor haar. Dan is er ook nog patat en snijbonen met wortel. Granaatappel toe. Het is natuurlijk allemaal veel te overdadig. We liggen vroeg in bed en slapen heerlijk.
Om 5.55 uur staat Hans op, eerder dan Marcelin, dat is raar. Heel raar. Haar darmen gingen iets later af dan normaal, Hans maakte zich al even ongerust, maar ze deden het toch nog. We hebben goed geslapen. Hop, opstaan en aan de slag, inpakken, tent plat, en ontbijten. Strak 7 uur staat het klaar. Om kwart voor 8 zijn alle porters al weg en gaan wij ook. De wc stinkt inmiddels flink.
Lopen dus, omhoog maar weer, langs de weg. Bij Chyamche steken we de rivier over en lopen over een prachtig paadje. De SNP groep met twee mensen lopen over de weg aan de overkant, een deel van ons team ook. De Tamang hebben de mooie maar zwaardere route gekozen. Het pad klimt tot aan Tal flink. Het is een pittig klimmetje, heel steil. Anup haakt af, hij wil een pauze. Marcelin wil door, ze zit lekker in haar ritme. Ze loopt zo makkelijk, ze verbaast zichzelf, zeker na al dat gerook... Maar door het fietsen heeft ze toch flink inhoud gekregen denkt ze. Boven rusten we wel even en dan gaan we naar Tal. Daar is het dal heel breed, de rivier stroomt in meerdere smalle stukken, heel snel, heel blauw, en vast ook heel erg koud. Tal heeft mooie gekleurde lodges. Omdat de dragers vrij ver achter lopen kunnen wij nog even naar de waterval wandelen voor de lunch. We voelen het water opspatten, zo dichtbij zijn we.
Na de lunch wandelen we nog even over een klein stukje pad en steken de rivier over naar de weg. Bij Karte is er een pad aan de overkant, Marcelin wil eigenlijk wel even bijkomen maar Lobsang gaat een wedstrijd aan met Chong Karma: wie is sneller? Wij blijven op de weg, Lobsang rent stiekem als hij uit het zicht van het pad is, Chong Karma ook. Wij zijn sneller, we rekenden op nog een 3 kwartier maar het was 20 minuten...
De bedrijvigheid in het kamp is leuk. De twee ploegen dragers werken al meer samen. Er is nog een tentgroep, zij slapen in de lodge maar de keuken is buiten.
De andere groep heeft ook twee dames dragers, ze lijken hooguit 16.
Dinsdag 16 oktober.
6:39 uur onderweg, waarvan 3:28 in beweging en 13,3 km. 255 meter dalen en 990 meter klimmen. We zitten 2620 meter hoog.
Lunch time. De klim hier naar Timang was steil en pittig. We kruisen de weg een paar keer. Het is best druk hier op de trail, we passeren de SNP groep weer, de Franse sadhu met zijn rode haar, en nog meer "bekenden".
"Mati" betekent "boven" leren we, we komen dus mati, met de Sherpa jongens die gelijk een potje gaan voetballen. Karin doet haar cabrio crocs aan. Het trekt flink dicht. Net hadden we nog uitzicht op wat witte toppen. Er komen ook vrij veel mensen naar bededen, voor Dasain, dat begint vandaag.
Hans krijgt een SMS van Ineke, hij heeft met vodafone wel bereik. Marcelin niet met haar Namaste, en Karin met haar Ncell al een paar dagen niet. Raar allemaal.
Gisteren aten we macaroni met saus, piepers en koolsalade. En appeltaart toe! Wouw!
Nu wordt de soep voor ons gemaakt.
We zijn in het dorp waar Hans 5 jaar terug van de heuvel is gekomen. Hij wandelde toen met de reisorganisatie HT een alternatieve Annapurna route. Zo alternatief met lange dagen, in donker aankomen, dikke pakken sneeuw, lekkende tenten en verdwaalde dragers, dat het misschien een beetje overdreven werd. Hij herkent het niet echt meer, er is veel veranderd. Nu zitten we in Koto, waar we morgen afslaan van de Annapurna hoofdroute en de Nar/Phu vallei ingaan.
We liepen deels over de weg en deels over een pad. Daarbij passeerden we een landbouwdorp met heel veel terrassen. Mooi hoor. De jongens hebben walnoten gevonden en we kregen van Lobsang een appel bij de lunch. Karin wil daarbij wel dal baath en dat krijgt ze dan ook.
Het landschap wordt steeds boeddhistischer. Poorten met drie chortens, muren met gebedsmolens, gebedsvlaggen. In Koto zagen we een gompa met een gebedsmolen ongeveer even groot als het gebouwtje zelf.
De bergen laten zich niet veel zien vandaag, we zien vooral wolken. Soms, heel plotseling en eventjes, zien we een stukje van het Manaslu-gebergte of van de Lamjung Himal. Ook zouden we iets van de Annapurna moeten kunnen zien hier. Morgen hebben we een nieuwe kans.
We drinken thee in de dining van de lodge. Lobsang is boodschappen doen en Anup houdt de wacht in het kamp. Wij gaan even de tent in, het wordt al best fris. Even lezen. We horen hoe een kip gevangen wordt, de andere drie kippen zoeken hun voedsel om de tent. De appeltjes die hier te drogen lagen zijn opgeruimd. Klanten zijn natuurlijk belangrijker dan het voedsel.
Oh ja: Marcelin sprong na aankomst op en rende naar het pad om daar de jongen, die onze spullen draagt, terug te fluiten. Hij was te ver door gelopen. De hilariteit was groot.
Marcelin voelt zich prima. Ze heeft zin in de rest van de trekking, de aanlooproute is nu achter de rug. We delen de dining met een Italiaanse groep waarvan twee mensen elkaar goed zat zijn. We hebben die meid een middag meegemaakt en zijn haar al zat, dus we snappen die man wel. We verwachten dat wij het gezelliger gaan hebben.
Onze jongens zingen met de meisjes van de lodge in de keuken. Het klinkt heel gezellig. We gaan morgen naar Chacha, denken we. Dharmsala is te ver want de jongens dragen nieuwe voorraden.
We hebben veel eten gehad, nasi, momo's en taart toe. Er komt weer eens weinig terecht van de "light" trekking en dat irriteert Marcelin nogal. De anderen zijn dat niet met haar eens, de overschotten gaan immers naar het team dus die hebben er ook profijt van. Maar ze wil light, ze wil door kunnen lopen en flexibel zijn, en dat is nu dus toch niet zo We zijn weer die logge karavaan. We wachten ons suf op de dragers, zijn daardoor lang onderweg. De verhoudingen tussen rust en lopen is niet naar haar zin. Aan de andere kant snapt ze heus wel dat het team moet eten tussendoor, dat ze zware lasten dragen en dus langer over de tocht doen. Maar voor haar is de verhouding zoek.
Best kans dat het hogerop anders wordt, eerst maar eens zien of ze dan nog mee kan komen. Maar ze ziet op tegen wachten in de kou.
Maar goed, we zullen zien. Het hoort ook bij een tenttrekking maar het is niet het leukste stuk wat haar betreft. Wel leuk is het contact bij Chacha met de jongens, vooral met de wat brutalere Sherpaploeg. Eén van hen liet vanmiddag nog even een kaarttruc zien.
Zo, en nu is het 20.20 uur en tijd om te gaan slapen.
Woensdag 17 oktober.
Dharmsala al. 3220 meter hoog. 7:36 uur, waarvan 4:18 in beweging. 340 meter dalen, 960 meter klimmen, 15,4 km.
Dat hadden we gisteren niet gedacht toen we met Lobsang en de jongens boven de kaart hingen. Maar onderweg zijn de kampeerplekken slecht. We lunchten om 11 uur bij Chacha, maar dat was eigenlijk niets. Ja, wel om te lunchen, maar niet om te overnachten. Dus lopen we door, de prachtige kloof in. Smal, ruig, dennen. We hebben geen uitzicht, de kloof is te smal en als ie even breder is, zien we wolken. De zon schijnt af en toe, maar we lopen meestal in de schaduw, de wind is koud. De wilde rivier stroomt onder ons. Het eerste stuk daalden we iets, om dan Nepali flat te lopen. Na de eerste brug klimmen we echt, tot 2930 meter, om dan weer Nepali flat verder te gaan. We steken de rivier in totaal drie keer over en één keer een zijrivier. Het pad is soms uitgehakt in de rotsen, meestal lopen we door het bos. We komen een groep tegen die afdaalt. Vlak voor Dharmsala zien we nog drie mannen, en in Dharmsala zelf een heel moe uitziende vrouw. Het is half 4, een heel mooie tijd om aan te komen, maar geen mooie tijd om nog naar Koto af te dalen. Ze zijn vandaag in Phu begonnen, onze Sherpajongens vinden het gekkenwerk.
De waterval vlak voor Dharmsala is hilarisch. We lopen er onderdoor en ook Lobsang en Chong Karma vinden het geweldig. Ze maken beiden heel veel foto's.
Er wonen hier een man en een vrouw Ze verkopen allerlei dingen en drankjes. We scharen ons om het vuur: lekker warm!
Messi en de andere snelle Sherpa hebben de tenten al opgezet, geweldig! De keukenploeg is er ook al snel. We richten de tent in, trekken warme kleding aan en dan staat de dining ook al. De thee is klaar en we zitten er lekker wat te drinken, we lezen, schrijven en kletsen. De sfeer is goed. Marcelin heeft een beetje hoofdpijn, dat is minder. In rust voelt ze zich beter.
En dan gaat er zo al weer gegeten worden. Hopelijk geen taart!
Donderdag 18 oktober.
We lopen maar een heel klein beetje. We mochten uitslapen van Lobsang, tot 6.30 uur. Wouw. De nacht is koud en helder. We zien zo veel sterren, fantastisch. Het is koud in deze kloof, logisch want de zon is al heel vroeg weg en komt pas heel laat terug. We slapen goed, al wordt Marcelin wel af en toe wakker om bij te ademen. Haar hoofdpijn is weg. Verder is ze fit, Karin en Hans gelukkig ook.
Na het ontbijt kleumen we nog even en gaan bij het vuur staan met de jongens. Kokkie stookt het nog even flink op. Lekker hoor. Want het is koud. Vanochtend 3.4 graden in de tent, dus het heeft gevroren. Dat kan je ook voelen aan de tentstokken. We vertrekken uiteindelijk om 8.45 uur. Dus iedereen heeft echt rustig aan gedaan. Lopen, omhoog, steeds steiler. Het eerste kwartier voelt Marcelin haar achillespees. Het klimt zo hard. De kuiten moeten wennen. Maar we gaan lekker omhoog. In de verte een chorten, daar zijn we naar op weg. We halen een paar jongens in, en worden ingehaald. Na anderhalf uur staan we in Meta en wat is het hier mooi! De vallei wordt ineens breed en we hebben uitzicht op witte toppen van het Annapurna massief. Nar Khola ligt in de diepte, het rode dak valt op in het verder lege en ruige landschap. Hier is nog wat begroeiing maar verder naar het noorden en westen is het kaal.
We liepen vandaag 1:27 uur waarvan 1:02 in beweging. Het was 2,1 km, we daalden 20 meter en klommen 385 meter. We zijn op 3500 meter hoogte.
We kamperen in Meta bij een lodge. Die was er 5 jaar geleden nog niet. Die andere twee lodges trouwens ook niet.
Juice, soep, dal baath. Lekker! We blijven morgen ook hier. We weten niet of er een onderkomen voor de jongens is in Kyang en of er een keuken is daar. Dat is hier allemaal wel, dus een goede plek om te acclimatiseren. En het is prachtig hier!
We wassen wat kleding en spannen drie lijntjes tussen de tenten. Er arriveert nog een groep, die komt uit Koto en kruipt in de lodge boven ons. Hans valt even in slaap, in de tent waar het lekker warm is, zo in het zonnetje.
Gisteren was het eten weer een tikkeltje overdreven met spaghetti, saus, aardappelpuree, bloemkool en gebakken banaan toe. Oh ja, soep en papadum vooraf. Kokkie heeft voor heel veel expedities gewerkt, hij is vrolijk gezelschap. 's Avonds werd er gekaart. Bloedserieus. Zelfs de norse Tamang man ontdooit en lacht breed als hij wint.
Vrijdag 19 oktober.
Er is een groep Tsjechen die hier thee drinkt. Ze gaan door naar Nar, en een pas over naar Mustang. Een van hun dragers maakt foto's met zijn smartphone. Ook Nepal verandert...
Marcelin sliep goed, ze heeft een licht hoofdpijntje. Ze is snel buiten adem, met dank aan de hoogte.
Kijkend naar ons schema merkt ze dat we echt rustig aan doen. Daar is ze blij mee. Ze vindt het spannend, morgen omhoog. Ze is nu al buiten adem als ze een beetje verzit. Hoe moet dat dan? Aan de andere kant weet ze dat het wel goed komt. Rustig aan... Dat is de truc. Ze wil graag de Kang La over en naar Tilicho. Maar gaat het niet dan gaat het niet.
Morgen gaan we weer los, vandaag wordt er gekaart, gehangen, naar yaks en toeristen gekeken, gekocht. Vandaag is Lobsang's oud-klasgenoot aan de beurt om te koken, er staat een enorme pan aardappels op het vuur.
De mensen die hier in het seizoen wonen hebben een groetentuin en verkopen wat saag en ui. Onze Sherpajongens komen met mandjes hout, ze zijn wezen sprokkelen. Zo verdienen ze wat extra's op hun vrije dag. Ze zijn ook gevraagd om wat grote lasten naar Kyang te sjouwen, voor 1000 roepies. Maar ze vinden de last te zwaar en doen het niet. Verstandige jongens.
Zaterdag 20 oktober.
Vandaag komen we weer ik actie. Na een iets minder koude nacht (1.7 graden in de tent, gisteren 0,6 graden) worden we om 6 uur weer gewekt met een kopje thee. Marcelin is net wakker, hoezo een vast ritme?
Het pakken duurt iets langer dan anders, de verdeling moet weer opnieuw. Er is veel op, en er is ook een drager minder. Hij is alvast vooruit naar Kyang om de keuken te reserveren en een goede kampeerplek. Er waren zeven groepen in Meta, erg veel en een deel daarvan gaat omhoog. Ook een HT groep van twee persoenen. We zullen hen nog een paar dagen tegen komen maar zij gaan voor ons de pas over. Hoe het met de rest gaat merken we wel.
We lopen. Het is nog koud, net boven nul. Anup voorop, net te langzaam. Na een tijdje gaat Marcelin langs hem heen, ze wil graag haar eigen tempo lopen. Af en toe wil ze iets te hard, haar hijgen fluit haar terug en ze schroeft haar tempo terug. Dat lukt en ze kan verder. Ze voelt zich ok, met wel een hoogtehoestje van al het gestijg maar verder prima. Volgens Lobsang is het 2 a 2,5 uur lopen naar de lunchplek. Wij zijn er iets sneller. Erg vroeg en Lobsang vraagt of we verder willen. Nee, niet per se, voor de jongens is dit wel prettig dus doe maar. We zitten in de zon en vergapen ons aan de gletsjer boven ons, de grillige rots er tegenover, het besneeuwde piekje dat overal bovenuit steekt, de rode struiken en gele berken. De geur van knoflook komt langs, onze soep en dal baath zijn bijna klaar.
We kregen én soep, én dal baath Dat is een beetje teveel.
Na een lange pauze gaan we weer. Flink klimmen. En dat is na lang zitten en op deze hoogte even wennen. We klimmen een ander dal in, waar ook weer huizen staan. Enkele zijn bewoond.
Het is zo mooi hier. We genieten volop. Soms klimmen we pittig, maar vaak gaat het ook geleidelijk omhoog. De wind steekt weer op: koud! En wat een stof zeg. We trekken er maar weer wat bij aan.
We lopen door een berkenbos. Dat voelt erg misplaatst. Al uren hebben we geen boom meer gezien, nu ineens een bos. Chong Karma en Lobsang gaan hier hout sprokkelen. Wij lopen met Anup door. De rivier over en dan klimmen naar een pasje. Dan is het nog maar een klein stukje. Even dalen, even omhoog, en dan zien we Kyang liggen. Het is er lang niet zo druk als we verwachtten. HT heeft z'n kamp opgeslagen, er is nog een klein groepje, iets verder nog een klein groepje en later komt er een grotere groep. Onze jongens leggen de laatste hand aan het opzetten van onze tenten. De vooruit gerende drager heeft een keuken gereserveerd. Dat is dus een "huisje". Het heeft een overdekte en ommuurde ruimte waar ze kunnen slapen, en overkapping waar ze koken. Alles is door een buitenmuur met deur afgesloten.
De dining en de toilettent worden opgezet en de thee is al klaar. Het is flink bewolkt, toch zien we hoe mooi het hier is. Hele hoge bergen laten zich soms eventjes zien, achter ons is een heel steile hoge wand. Prachtig.
Het dorp telt een stuk of dertig van zulke "huisjes". Sommige hebben nog een extra kamer met schoorsteen en andere ook nog een bovenverdieping. Aan het begin van het dorp staat een chorten en een manimuur met smurfblauwe gebedsstenen. Heel mooi, ook al. Bij het hutje van de ACAP hangt een poster, dat ook door de FNV ondertekend is. Geen idee waar het over gaat.
We wandelen nog even door en buiten het dorp. Daarna even de tent in om te lezen en te schrijven.
We waren vandaag 6:18 uur onderweg, waarvan 2:56 in beweging. We liepen 9,85 km. We daalden 395 en klommen 670 meter.
Zondag 21 oktober.
Phu. Hier is het stoffig, winderig en prachtig.
We liepen door een nauwe kloof Kyang uit. Omhoog, omlaag, omhoog, omlaag.
De ademhaling van Marcelin zwoegt. Maar ze kan wel blijven gaan. Haar hoofdpijn van vannacht is over. Karin loopt vooruit, maar ook weer niet heel ver. De wanden in de kloof zijn heel vreemd geërodeerd. De rivier is onder ons. Het pad is goed en soms in de rotsen uitgehouwen
We duiken steeds dieper de kloof in. De Annapurna die achter ons ligt kunnen we iets langer zien. Voor ons vernauwt de kloof verder. Hoe kunnen we hier uit? Nou, daar waar de rivier onder rotsen door gaat, klommen wij omhoog. Eén van die rotsen staat los, is hoog en lijkt een gezicht te hebben. Als een bewaker van Phu.
De klim is steil, volgens Karin 330 passen. We klimmen naar een poort op bijna 4000 meter hoogte. Achter die poort staat een prachtige manimuur met heel mooie gebedsstenen. Dat vindt Anup ook. We kunnen vanaf hier tot de bocht kijken, in die bocht staat een rood zandkleurige chorten, aan de overkant staan ruïnes van een gompa of verdedigingswerk. We hebben beide verklaringen gehoord.
Na nog een bochtje ligt daar een heel, heel mooie manimuur. Met prachtige chortens. De voet is vierkant, dan een bol met een dak. Op de voet staan mooie afbeeldingen. En ook deze zijn rood en zandkleurig. Prachtig.
Aan het eind van de vallei zien we een heel typerende hoge berg. Hij is erg puntig. Daarvoor zien we iets blauws op een heuvel. Een lodge? Nee, het is de gompa. Iets verder zien we dat het blauwe een manimuur is. Daarvoor, aan de overzijde van de rivier, op de andere helling, ligt Phu.
Kokkie heeft een pad gevonden dat aan deze kant van de rivier blijft. We volgen het tot de brug, waar Anup en kokkie zoeken ons kamp. Ligt dat aan deze kant van de rivier, of toch aan de overzijde? Ze zijn het snel eens: vast aan deze kant. We volgen het pad tot de poort van Phu. Daar zien we ons kamp, de tenten staan al en Lobsang zwaait. Hij is vroeg vooruit gelopen om in Phu Martine te bellen. Alles is goed daar, en de groeten. Er valt een last van hem af, want hij voelde zich erg verantwoordelijk.
Wat is het een mooi dorp! Het ligt tegen de heuvel opgebouwd in de vorm van een hoefijzer. De huizen hebben twee verdiepingen: beneden woont het vee en is de opslag, boven wonen de mensen. En over het woongedeelte loopt vaak een pad.
We drinken juice, eten dal baath en drinken thee. Na het inrichten van de tent verkennen we het dorp met Anup en Rinjing. Rinjing is de jonge drager die de afgelopen twee dagen vooruit is gerend. We denken dat als hij Engels zou leren, hij best wel eens gids zou kunnen worden. Want hij heeft potentie.
In het dorp staan verschillende chortens. Ook weer van die bollekes met een dakje. In een huisje staat een enorme gebedsmolen. Boven het dorp staat de satellietschotel van de telefoon en helemaal bovenin een gompa. Die zit dicht en er is niemand te bekennen die de sleutel kan vinden.
Het dorp is pas 42 jaar geleden "ontdekt" door Kathmandu. Het was totaal vergeten door de hoofdstad. Er is dus wel degelijk sprake van een "hidden valley". Er wonen dachten we 40 gezinnen, maar volgens Lobsang zijn het er meer. Het is een doolhof van steegjes, bruggetjes en tunneltjes en trappetjes. Prachtig.
Marcelin en Hans hangen de meegebrachte gebedsvlaggetjes op boven het dorp. Voor hun plotseling overleden neefje Roy, zus en zwager Toos en Bep, en voor iedereen die van hem houdt. Het is al weer een jaar geleden dat hij overleed.
We zwerven nog even door het dorp, en lopen langs het "bejaardentehuis". Hier zitten zeven oudjes in de zon. We zien niet of we op het dak van het hoge gebouw kunnen komen, dus gaan we terug naar ons kamp. Karin, Anup en Rinjing zijn er al.
We drinken wat in de dining. Man, wat een wind! Wat een stof! In onze tent is een grote zandvlakte en ook wij zitten van top tot teen onder.
We schrijven en lezen nog wat voor het eten. Terwijl de tent schudt door de wind het en stof op en neer dwarrelt. Hier kan geen kruimeldief tegenop.
We liepen vandaag 3:15 uur, waarvan 1:45 in beweging. Het was 9,23 km en we zijn op 4040 meter hoogte. We klommen 420 meter en daalden 280 meter.
Maandag 22 oktober.
Vanochtend mochten we uitslapen van Lobsang, tot 7 uur maar liefst. We waren al eerder wakker, van het gerommel om ons heen. Vannacht moest Marcelin er een keer uit om te plassen. Op deze hoogte is dat normaal, twee of drie keer er uit ook, dus valt het allemaal wel mee. Gelukkig.
Na enig gelanterfanter en een ontbijt gingen we met Rinjing op stap. Hij mocht ons gidsen en hij doet het prima. Hij overlegt welke brug we zullen nemen, houdt in de gaten of het gaat. Lobsang komt ons na een tijdje achterop. We lopen naar het klooster dat boven Phu ligt. Het klooster is vooral zo bijzonder vanwege de boeddhistische Efteling er omheen. Heel veel manimuren, chortens, geschilderd in felblauw en felrood, met er tussen heel veel gebedsvlaggen. We lopen rond, het is zo mooi. Op het hoogste punt rusten we, uitzicht alle kanten op. We kunnen het basiskamp van Himlung en de Himlung zelf net niet zien. Het ligt achter een bocht. De drie Amerikanen gaan hem beklimmen. Vanochtend ging er een reddingshelikopter heen... geen goed nieuws. Gisteren ook al één. Het hele dorp loopt er voor uit. Dat zijn dus vooral kleine kinderen en oude mensen. Jongeren zijn er heel weinig.
Bij het klooster zitten een stuk of 15 mensen. Ze discussiëren wie het klooster open mag doen. Eerst krijgen we te horen dat we op een lama moeten wachten. We kunnen wel in een privékamer met altaar onze gebedsvlaggen laten zegenen. Een jonge monnik doet dat voor ons. Hij spreekt wat Engels en is eigenlijk wel hip. Als hij een spijkerbroek aantrekt valt hij niet op in Amsterdam. Met deze rode rok wel...
De discussie duurt voort. Lobsang verstaat het maar gedeeltelijk, de lokale taal is een mengeling van Tibetaans, Gurung en Tamang. Dat lijkt dus in niks op Nepalees. Lobsang verstaat wel wat Tibetaans en Tamang en kan er dus wel iets van maken. Hij kan zijn lachen maar net inhouden. Uiteindelijk haalt een oud dametje de sleutel tevoorschijn. Een nieuwe discussie barst los: wie mag de deur open maken?
De jongen monnik neemt het initiatief en niemand houdt hem tegen. We mogen geen foto's maken (helaas) maar de ervaring is geweldig. Dit kleine klooster betekent zoveel voor de mensen in het dorp. De monnik vertelt dat het klooster erg oud is en in 1983 is gerenoveerd. De lama (die een eigen wc heeft op de binnenplaats van het klooster) is nu naar Kathmandu.
Er hangen de gebruikelijke thanka's, waarvan sommige heel oud zijn. Ook foto's van de Dalai Lama en de Guru Rimpoche, alle gebedsboeken, meerdere beelden. Klein maar oh zo mooi.
Na dit heel uitgebreide bezoek dalen we af naar Phu, waar vrijwel alle toeristen weg zijn. De Amerikanen met een Nederlandse zijn er nog wel. We lunchen en dalen verder af naar Kyang. Anup voorop, en hij ziet alleen zijn eigen voeten. We lopen, een bekend pad nu, maar toch heel anders omdat we nu wel weten waar we heen gaan, en gisteren niet. We weten hoe het pad is. We klimmen, dalen af, klimmen weer een beetje en gaan maar door. Zo is het lopen heerlijk! Na 2 uur en 23 minuten lopen we Kyang binnen. De tenten staan al, met dank aan onze Sherpajongens. We zijn nu de enige groep in Kyang, eergisteren stonden we met 5 of 6 groepen... Raar... Morgen gaan we verder, eerst naar Nar Phedi, dan door naar Nar en de Kang La over. Over vijf dagen zijn we in Manang, en dus de bewoonde wereld. Met, als het goed is, Jan.
We liepen 14,8 km, dat is
inclusief het rondsjouwen bij het klooster.
Dinsdag 23 oktober.
Voor het eerst worden we wakker van Jambu. Om 06:03 uur wekt hij ons met de thee. Het is dan min 2,1 graden in de tent. We zijn toch weer voor 8 uur weg. We ontbeten buiten, best koud wel, maar de jongens lagen nog in de dining toen het ontbijt klaar was. We klimmen weg van Kyang. Wat een mooi plekje.
Het valt Marcelin zwaar vandaag. Maag, longen en alle spieren komen langs. En ze irriteert zich aan Anup. Tja, what to do? Hij is introvert, groet niet, durft geen contact te maken en snapt het vak gids niet goed. En dat is niet handig als je tweede gids van een groep westerlingen bent.
Ondanks de startproblemen komt Marcelin op dreef. Het is prachtig hier. De strakblauwe lucht, witte hoge bergen en de herfstkleuren in het glooiende landschap. Verlaten dorpen liggen op de heuvelrug en Lobsang wijst ons een paar blauwschapen aan.
We dalen naar de rivier. Over een kammetje met gruis en over een smal bruggetje. Heel fraai. We kijken de kloof met de rivier in en kunnen Meta zien liggen. We kruisen de rivier over een hangbrug, er ligt een houten brug naast. De rivier ligt 80 meter onder ons en de kloof is heel nauw en bijna loodrecht.
3:22 waarvan 2:10 in beweging. 9,04 km, 675 meter af en 375 meter op. 3560 meter hoog.
We klimmen nog een stukje. Lobsang en kokkie gaan naar de checkpoint. We zijn al snel bij het klooster, waar we gaan kamperen. Het is pas gerestaureerd. Wouw, wat een mooi klooster! Er staan verblijven van monniken naast. Een soort lodge. En er is één monnik. Wij mogen best in een kamer. Doe eens gek, gaan we doen!
De dining en de keuken zijn eigenlijk nog niet klaar, zo nieuw is het. Maar ze worden al wel door ons gebruikt. In de dining staat onze tafel met de krukjes en de jongens kaarten op matjes. Alles ruikt naar vers hout en verf. Het klooster, de dining, keuken en de lodge zijn prachtig geverfd. Er is zelfs een douche! We denken koud, maar toch!
We gaan ons straks even wassen. Eerst nog lezen en schrijven, uit de wind en in de zon. Best warm! Vooral even geen wind is zo fijn. En nu we dit schrijven waaien we bijna van de kruk.
Woensdag 24 oktober.
We rommelen wat aan in Nar Phedi. Heerlijk was het. De jongens kaarten, het wordt lekker warm in de dining met half open keuken. De jongens sliepen daar ook met z'n allen. Wij hadden dus kamers. Wauw. Om 6.00 uur was het 7,1 graden, dat is toch wel veel warmer dan in de tent.
Vanochtend sliepen we alweer uit tot 7 uur, en we waren om 8.15 uur op stap. Lekker vlot. De jongens zijn al vooruit. Anup heeft een goede dag vandaag, hij is vrolijk en groet uitgebreid. Gisteren zijn hij en Lobsang een tijdje weg geweest, misschien heeft hij advies gehad of op z'n kop? Maar hij doet het goed vandaag. We zijn nu nog met 16 man personeel, er zijn 4 Tamang jongens naar huis, vanaf Kyang. Ze hebben zelf gekozen wie er terug ging. Ze hebben hun salaris en 600 rps fooi gekregen.
Met de rest gaat het goed. De Sherpa jongens sloven zich uit, tenminste sommige van hen. Vooral Rinjing en Tendup zijn altijd bezig en zoeken veel contact met ons. Super leuk.
Ze zitten nu in hotel Karma, ze hebben een kamer genomen. Wij ook. Het is niet zo duur als de tenten opzetten, en warmer en minder last van de wind. Want die is hard en koud. Tijdens de klim begon het al heel hard te waaien. Brr.
Hier in Nar waait het hard, het sneeuwt er wat bij. Op de berg tegenover ons hangt een enorme sneeuwwolk, hopen dat het niet heel hard zal gaan sneeuwen. De Kang La is nu zo goed als sneeuwvrij. Dat komt Marcelin goed uit, dus ze hoopt dat het zo blijft. Maar we zien wel. Ze vindt de kou pittig.... Brrr.
Achter de lodge zijn de mensen van Nar aan het dorsen. Het is een vreemd geluid en een vreemd gezicht. De Duitstalige man die voor ons uit rende maakt, net als Marcelin, een filmpje. Hij vindt het heel bijzonder.
2:38, waarvan 2:07 in beweging. 4200 meter hoog. 30 meter af en 680 meter op.
Het ging alleen maar omhoog vandaag. Soms heel steil. Maar het is prachtig. We zien onze route van de afgelopen dagen en zien voor ons nieuwe bergen. Op een smal pad ontstaat een Himalayan Trafficjam. Yaks gaan naar beneden, ezels omhoog. En toen ook nog paarden naar beneden. Een drager kan maar net op tijd opzij.
De deur van een yakweide wordt voor onze neus dichtgegooid. Dan maar over de muur klimmen. Dan is het niet ver meer naar een grote chorten en enkele kleinere, met er tussen manimuren. Af ten toe is er weer een windvlaag met heel veel stof. De lenzen van Hans vinden dit niet heel erg leuk.
We gaan het bochtje om en daar ligt Nar. Er zijn een stuk of vier lodges bijgekomen sinds Hans er was. Wat wel hetzelfde is, is dat er gedorst wordt. In een rij van vijf staan twee rijen tegenover elkaar en slaan met hun vlegels op de oogst. Vrouwen verzamelen later het graan, kinderen jagen de beesten weg.
We vluchten de dining in, maar ook die is koud. Dan nog maar een laagje kleding aan trekken.
Donderdag 25 oktober.
Weer een leuke dag vandaag, van Naar naar Kangla Phedi. Dus uitslapen in de lodge. Het is warm in de slaapzak, maar we slapen heerlijk. Om 7 uur zijn we al echt wakker, als Jambu met de thee komt. Inpakken en wegwezen De lasten van de jongens moeten alweer opnieuw verdeeld worden, omdat Tendup en nog een Sherpa al vooruit zijn om een goed plekje te reserveren. De zon komt al snel op.
4,8 km, 2;22 onderweg waarvan 1:27 in beweging. Dalen 60 meter en klimmen 460. 4600 meter hoog.
De sneeuw die gisteravond is gevallen smelt weg, het was maar een halve centimeter. We vertrekken rond 8.45 uur, vrij laat dus. Karin loopt voorop, wat gaat ze toch makkelijk omhoog. Marcelin gaat redelijk. Tot ze blokkeert. Ze gaat zichzelf in de weg zitten. Even een traantje dus. Nog eens diep ademhalen en verder, op het ritme van de stokken van een Amerikaanse man. We klimmen boven het dorp uit. Prachtig is het hier, de kleuren in de bergen, de sneeuw boven op de bergen, gletsjers. Wauw. Het is hier zo mooi.
Karin komt nog even teruglopen en na een knuffel gaan we verder. Omhoog. De Rus loopt voor ons, hij gaat eventjes in zijn eentje de pas over en de Pisang Ri op. Zonder vergunning want dat hoefde niet volgens hem. Die twee woorden Engels die hij spreekt lijken ons niet genoeg om dat te snappen. En nou maar hopen dat hij niet in de problemen komt, want dan kan iemand anders hem oprapen.
Onze tenten staan al, zien we als we bij Kangla Phedi komen. De keukentent moet ook opgezet worden, voor het eerst, want de keukenhut zit op slot.
Er is nog een grote groep, Fransen schijnt. De Amerikanen zitten een stukje verderop.
De staf en de porters zitten buiten te geinen. Eerder vandaag waren Lobsang's sigaretten al verstopt, hilarisch.
Het is hier prachtig. De Kang La ligt in de verte, nu nog maar niet druk over maken. Morgen rennen we er over.
De jongens doen een blinddoekspelletje: de pikkel wordt op de helling neergezet, met een blinddoek om moet je hemvinden. Als je te hoog bent, ben je af. Tendup doet het de eerste keer prima tot grote lol van iedereen. Maar te hoog uitkomen is nog leuker. De blinddoek is onze chapatidoek. Hmmm.
Vrijdag 26 oktober.
Pasdag. Omdat de dag niet extreem lang is staan we gewoon op tijd op. Dus om 6 uur wake up tea, geen washing water, inpakken, tent plat. Lobsang is eten aan het uitdelen aan de dragers, kokkie en tweede man liggen nog in de tent. Ja, dat is geen goede start. Wel van ons dus. Als we Anup helpen met zijn tent wil hij weglopen maar dat vindt Marcelin niet goed.
7 uur weg halen we niet. We lopen 7.38 uur richting pas. Voor ons op het pad zien we de Amerikanen met hun ploeg en de Fransen/Duitsers met hun enorm luidruchtige team die ons vannacht flink wakker hebben gehouden. Wat een eikels. Marcelin sliep al slecht door de hoogte, gelukkig had ze het niet koud. Hans en Ka ook.
We gaan van start. Al snel wordt het steil. Blokken terrein met hier en daar ijs. Geen sneeuw. Omhoog, zigzag. Dan een stuk contouren, we zien anderen voor ons uit. Karin is natuurlijk sneller. Anup probeert haar bij te houden maar dat lukt niet. Omhoog, weer een steil stukje. Marcelin gaat prima al is het zwaar en moet ze erg haar best doen om genoeg zuurstof binnen te krijgen. Hans loopt achter haar. Een van de Sherpa jongens raakt achterop, hij is ziekjes. Kokkie komt langs en hij gaat, zo blijkt later, bij Karin lopen. Lobsang komt bij ons, met zijn kan heet water.
Omhoog. Het is een prachtige route, steeds meer hoge bergen in ons zicht. Omhoog, nog meer. Daar is de pas. Hier zijn een paar ingezakte Duitsers. Vlak voor de pas komen kokkie en Karin en Lobsang en Hans en Marcelin bij elkaar. We maken foto's, kijken en kletsen. Als de anderen weg zijn gaan wij naar de pas, zo'n 20 meter hoger. Wat een pas. Klein. Nauwelijks ruimte om te staan. We voegen onze vlaggetjes toe en kijken naar het Annapurnamassief. Daarna denderen we omlaag langs de supersteile afdaling. Niet normaal zo steil. Het gaat ons allemaal prima af.
Iets lager kunnen we om het hoekje kijken waardoor we nóg meer zicht op het Annapurnamassief hebben. We denderen door over een kammetje en daarna langs dennenbos. Er zijn nog wat lastige passages die door de vermoeide spieren er des te lastiger aanvoelen. Jeremy, een Amerikaan die heel veel moeite met de klim had, is blij deze dag bijna achter de rug te hebben. We zien Nagal liggen en speuren naar ons kamp. Daar is het kamp van de Amerikanen, daar kunnen wij toch ook wel bij? Maar we zien onze jongens niet. Dus dalen we verder naar het dorp. We zien onze tenten nog steeds niet. In het dorp staan een paar van onze jongens te zwaaien. Anup is er ook en geeft uitleg: ze konden de kampeerplek niet vinden, en die ze vonden was bezet door de Duitsers en de Amerikanen. De volgende kampeerplek is 2,5 uur lopen. Lobsang is boos. Dit had Anup beter moeten regelen!
We gaan nu in een lodge overnachten. We krijgen soep en snack en thee. Er kan weer gesmst worden. En we zijn de Kang La over! Super, wat een mooie pas. Het was een pittige maar leuke dag. Heerlijk.
Het waait weer heel hard. Dit, in combinatie met de bewolking, maakt het heel koud.
6:26 uur waarvan 3:16 in beweging. 10,1 km. 720 meter klimmen en 1640 meter dalen. Hoogste punt 5306 meter.
Zaterdag 27 oktober.
Marcelin had het vreselijk koud in de lodge 's middags. Zo moe ook. Met het eten warmde ze weer op: rijst met yak suddervlees. Te gek. Nog een paar yak momo's toe. Op onze kamer hebben we de bedden tegen elkaar gezet, veel gezelliger. Douchen slaan we over omdat de douche eerst leeg geschept moest worden.
Vanochtend sliepen we alweer uit. Om 7 uur staat Jambu trouw aan de deur met kopjes thee. We ontbijten, Lobsang vindt zijn packed lunch in de zakken van zijn shawl. Vandaag zien we Jan! Lobsang krijgt een telefoontje dat ze al bij de airstrip zijn. Dan moeten wij nog doorlopen om op tijd in Braga te zijn!
We gaan. De jongens zijn al weg. Anup al om 6 uur (we hoorden hem rommelen in de kamer onder ons). We lopen door het bos langs zeer vreemd ge-erodeerde rotspartijen. Prachtig en heel afwisselend is het hier. Na een tijdje zien we twee mensen lopen aan de overkant. We kijken en zwaaien, verrek ja, het zijn Jan en zijn gids Kunga. In Mugje omhelzen we elkaar, het is zo leuk zo! We drinken koffie en thee, met een cinnamonroll.
Jan heeft voor iedereen iets bij zich. Kadootjes, van Martine (chocolade met een briefje), rookworst voor Lobsang, twee ballen voor de jongens.
We lopen naar Braga. Lobsang is weer druk aan het bellen en regelen. De kampeerplekken in Manang zijn bezet. Hij wil kijken of we in Brage kunnen kamperen. Anders wordt het een lodge in Manang. Wij gaan met Kunga mee naar de tempel in Brage, Lobsang gaat verder met regelen. We herkennen Kunga pas later: hij was met Marcelin en Hans als porter mee naar Dolpo.
De tempel is heel bijzonder. Het kost 100 rps om er in te mogen en het is met recht een museum. Er staan enorm veel beelden van lama's en boeddha's, in allerlei rassen, sexes en kleuren. De gebedsrollen staan hoog bovenin verzameld in de afgelopen 500 jaar. En het zonlicht dat door het raampje boven ons schijnt, valt precies op het altaar. De Bon-invloeden zijn zichtbaar aanwezig. En zo kleurrijk. Prachtig.
Als we de schoenen weer aan hebben krijgen we een koordje dat we om hals of pols knopen. Dan dalen we weer naar de route. Wat een bijzondere tempel was dat toch!
Lobsang is nergens te bekennen. We gaan dan maar achter de gids aan naar Manang. De route blijft mooi met die vreemd ge-erodeerde rotsen, de groenen dennen en rode struiken. En af en toe een andere boom, waar dan direct een tempeltje naast staat. En links van ons de gletsjers en hoge witte toppen van het Annapurnamassief.
Al snel zijn we in Manang. We kijken nog even hoe een yak uitgebeend wordt en lopen dan het dorp in. Zoveel winkeltjes en lodges! Dat zijn we niet meer gewend. Met recht de hoofdstad van het district. Er is een poolbiljart, bioscoop, wasserij, buitensportzaak. We kamperen toch nog. De keukentent is opgezet want het keukentje is bezet. Recht liggen zullen we niet doen op dit scheve, zanderige veld vol gaten.
We lunchen: dal baath. En bekijken het dorp nog even. We praten vooral bij met Jan. Zo leuk dat hij er is!
Er is thee. Dan diner. Pizza, dus Lobsang eet niet mee, dat lust hij niet. De dragers koken en slapen in een huis er achter. Verder loopt er van alles over ons veld. De keukenploeg en dragers van de Frans/Duitse groep, die ons in Kang La Phedi wakker hield struinen door ons kamp. Koeien en kalfjes ruiken aan de tent en lopen de scheerlijnen omver. Honden sluipen door het kamp op zoek naar eten. En nog meer beesten waarvan het maar goed is dat we dat niet heel zeker weten.
4:26 uur waarvan 2:28 in beweging. Dalen 425 meter, klimmen 295 meter. 3540 meter hoog, 11,6 km.
Zondag 28 oktober.
Iedereen heeft wel een verhaal over vannacht. Snurkende sherpa's, plassende koeien, hoestende dragers, sluipende gidsen, geluiden van de gletsjer, bloedneuzen en heldere urine. Het was gezellig vannacht. Het is voor Jan een overwinning, slapen in de tent. Een trauma overwonnen.
We doen het rustig aan vanmorgen. Om 9.45 uur lopen we naar het gletsjermeer. Marcelin gaat weer als een natte dweil, ze zit zichzelf in de weg. Haar bovenbenen doen nog altijd zeer, haar longen zwoegen. Kunga loopt stug door en let nergens op. Hm, die moet nog wel wat leren als gids. Marcelin praat met Hans, hij pept haar op. Ze mag zich niet eens een kneus voelen van hem. Na de stimulans lopen we door omhoog, samen. Boven zijn Karin en Jan, zij zijn ook al lief.
En wat is het mooi. Gangapurna Tal ligt diep onder os. Hier boven is een kammetje met vlaggetjes. Veel vlaggetjes. En uitzicht op Annapurna III, en IV en Gangapurna. In de verte Kangaru Himal. Zo mooi. Manang lijkt groot van bovenaf, het oude gedeelte is duidelijk te onderscheiden van het nieuwe. Jan zegt dat Manang weinig veranderd is. De dorpen onderweg wel, in vergelijking met 4 jaar geleden. De winkelman zegt dat het toerisme terugloopt. Het lijkt ons dat je ook andere toeristen kunt binnenhalen maar dan moet je wel mooie lodges neerzetten, activiteiten organiseren, het anders aanpakken. En niet met z'n allen in de stad Kathmandu gaan zitten wachten op werk. 30 a 40 jaar geleden woonden hier meer mensen, nu gaat iedereen weg. Dat is een nadeel van een open verbinding met de rest van de wereld. Maar ondertussen wordt er wel een vliegveld aangelegd in Humde, hier 3 uur lopen vandaan. En de bergen zijn prachtig hier.
Na lang rondlopen dalen we weer af, nu over het kammetjes langs het gletsjermeer. Zo mooi. In het dorp lunchen we met soep en dal baath.
We zien hoe een man naast onze tenten wortels uit het veld graaft. Precies daar waar Jan en ik onze heldere urine gelaten hebben. Lekker hoor.
Maandag 29 oktober.
's Middags gaan Jan en Karin nog naar de 100 Lama. Van deze Lama wordt gezegd dat hij 100 jaar oud is, volgens Jan is hij 96. Ze worden daar gezegend en krijgen nog een touwtje om. Hans en Marcelin blijven in het kamp. De Sherpa's kaarten natuurlijk. Wij lezen wat, Marcelin wast haar haar en we rommelen. 's Avonds vlak voor het eten kopen Jan en Lobsang een fleeceslaapzak, Marcelin een trui. Ja, en een fleecepyamapak. Ze gelooft niet dat ze het nog koud gaat krijgen. Gelukkig maar. 's Avonds na het eten yahtzeeën Karin, Jan en Hans nog een tijdje.
De volgende ochtend lopen we in een prachtige omgeving. We klimmen gestaag en blijven de bordjes "Tilicho Lake" volgen. We wandelen een smalle vallei in met onder ons de rivier. Het is een idioot landschap: net als in Capedocia ge-erodeerde rotsen. Maar ook dennen, rode struiken en hoge witte bergen. We kijken al een tijdje tegen een vreemde grote rots aan, en die komst steeds dichterbij. En daarachter torent de uitloper van de Annapurna I boven alles uit. We lopen door een dorpje, heel aardig, met lodges en landbouwhuizen. En chortens en heel veel staande gebedsvlaggen. Hierna klimmen we even hard en komen op een soort weg. Dat is makkelijk lopen en zo kunnen we op en top genieten van de pracht hier.
Dan gaan we toch weer een pad op, steil, en rusten even. Verder dan, naar Tara Gompa. Dit is een 700 jaar oude tempel. Maar die zit op slot. Dus lopen we nog even door, omhoog. Een stroompje over waar het ijs zich aan van alles afzet. Maar wel lekker koel. De zon brandt, een aangename afwisseling dus. Paarden komen ons achterop, ze hebben mooie zadeltassen en dekjes.
Dan zijn we bij de twee lodges van Sheere Karku. Terwijl wij lunchen worden de tenten opgezet. Wat is het mooi hier! Al die hoge bergen en de Kangaru en Pisang achter ons. Mooi mooi. En mooi. We yahtzee-en en hebben erg vee lol met elkaar.
3:46, 2:26 in beweging. 8,5 km, dalen 115 meter, klimmen 640 meter. 4050 meter hoog.
Dinsdag 30 oktober.
We slapen een tikje onrustig, misschien ook omdat onze tent in de loop van de lodge naar de dragers slaapkamers staat, en naar de wc. Tot laat is er geluid, getrommel, gepraat. Wij waren zelf al laat, omdat we na het eten in de dining (met tv(!), de Bollywood-versie van Memento, ja dat bestaat!) nog in de kamer met kachel gingen yahtzee-en. Daar zaten meer toeristen, o.a. twee tandenpoetsende Chinezen. Dat ging synchroon en duurde lang. Het werkte op onze lachspieren, zo, die zijn ook weer getraind.
Vanochtend gingen we om een uur of 9 op stap. Omhoog. Verderop zien we ons pad van vandaag lopen. En van morgen. Hoe beschrijf je dit? Het pad is prachtig, fantastisch, zo mooi. Het mooiste pad dat we kennen. De rotsen zijn heel raar ge-erodeerd. Er zijn overal resten van steenlawines. Het pad kronkelt en gaat op en neer. Nou ja, gelukkig hebben we de foto's nog want dit is niet te beschrijven. Het uitzicht is geweldig, bergen met gletsjers, in de verte meer bergen, het is prachtig. De jongens rennen er overheen maar zijn niet ver vooruit. Wij maken heel veel foto's en kijken en kijken en kijken. We zien ook nog een kudde blauwschapen, 22 stuks, prachtig. Ook vanmiddag in het kamp zien we een groepje, vlakbij. Wauw. Wat een mazzelaars zijn wij.
Basecamp ligt in een hoekje van de vallei. We komen er over het paadje over heel veel aardverschuivingen. En wat is het toch mooi hier
Een ieder neemt de tijd om dit moois op eigen manier op zich in te laten werken. Jan heeft het al over Kagbeni overslaan, want dat valt na dit toch tegen. En dan is de juice er. En soep. En dal baath. We yahtzee-en, in de zon en dat is lekker. Als na twee potjes de zon verdwijnt, schieten we de tent in om warme kleding aan te trekken. Daar is Hans nog niet mee klaar als de thee klaar is.
2:52 uur onderweg waarvan 1:4 in beweging. 6,1 km, dalen 265 meter en klimmen 385 meter. 4170 meter hoog.
Woensdag 31 oktober.
Tilicho Lake! Met een vertraging van 5 jaar heeft Hans het toch nog gehaald.
Hans ging gisteren laat naar bed, 21.30 uur. Dat kwam omdat we nog gezellig zaten te yahtzeeën, later nog met Messi. Marcelin lag toen al wijselijk in de tent. We aten dal baath met groenten en yaksuddervlees. Zo lekker!
Vanmorgen waren we niet echt op tijd weg. De zon was er al wel, maar de machine leek maar niet op gang te komen. Het was 8.30 uur voor we uiteindelijk vertrokken. We gaan direct omhoog, de spieren moeten nog even op gang komen. We steken een verijsd beekje over en krijgen hierbij geen of ongelukkige hulp van Anup en Gangu. Anup helpt vervolgens we alle dragers over de gladde stenen, dat is goed werk. Wij komen er zelf ook over.
En klimmen maar weer. Het is zo mooi hier. Met al die hoge bergen en gletsjers. We gaan gestaag omhoog en rusten na ruim een uur even. Karin voelt zich zo geweldig gelukkig hier!
Niet lang hierna gaan we steil omhoog. Karin voorop, dan Jan, dan Marcelin en Hans sluit de rij. Het is heel erg steil, man, dit is een echte kuitenbijter. Karin en Jan lopen niet meer uit, we volgen ze in een gelijkmatig tempo. Marcelin gaat geweldig goed, de locomotief is op gang. Begonnen we op 4170 meter hoogte, ineens zijn we op 4870 meter hoogte. Nog 150 meter te gaan.
We rusten. Jan is heel erg moe, Karin ook. Marcelin en Hans voelen zich wel goed. Lobsang heeft heet water bij zich, dus maken we er een theestop van. Lobsang heeft bereik en belt Martine. We hebben haar allemaal even aan de lijn, lollig hoor.
Jan voelt zich een beetje misselijk. Ineens hangt Karin over de berg met braakneigingen. Er komt niets uit maar de ellende is duidelijk. Karin heeft enorme maagkrampen en ook Jan voelt zich niet veel beter dan daarnet. We moeten toch door. Jan redt zich redelijk. Hij klimt langzaam maar het gaat. Karin heeft er veel meer moeite mee. De benen zijn pap, de maag doet zeer en overgeven lukt niet. Maar hierdoor heeft ze ook veel pijn in het middenrif.
Op een weitje, uit de wind, rusten we weer even. Karin valt bijna in slaap, maar ja, ze kan beter in het kamp crashen. Dus wekt Marcelin haar, we moeten echt door.
Het schiet niet op. Karin loopt heel langzaam. Er is niemand die haar dit kwalijk neemt maar ze voelt zich hier erg lullig onder. Sneu, dit zo beroerd voelen. Met moeite komen we bij het meer. Wouw! Zo blauw met witte ijsschotsen. De gletsjer aan de ene kant, kale bergen aan de andere kant. Heel mooi. We drinken wat bij de teashop en snaaien iets. Het uitzicht is prachtig. We zitten op het bankje en komen wat bij.
Het is prachtig bij het meer, maar hier kamperen we niet. Het wordt snel kouder en we willen door. We gaan, bistari bistari. Hans blijft bij Karin, Marcelin gaat met Lobsang en Jan vooruit, Anup sluit de rij. Langzaam.
Ze voelen zich allebei nog beroerd. Balen voor ze. Het kamp zou beneden moeten zijn maar Lobsang's lichaamstaal maakt duidelijk dat er iets aan de hand is. Hij zoekt verder en wij wachten. Ons kamp blijkt hogerop te liggen. Geen probleem op zich, maar niet de afspraak. En dan moet je het even aangeven, met een pijl of zo. En als mensen zo lang weg blijven moet je ze gaan halen.
We komen toch bij het kampje. Marcelin geeft haar rugzakje het laatste stuk aan Kunga omdat ze vindt dat ze wel genoeg heeft gedaan vandaag. Ze bedankt hem wel netjes later. Ineens komen er allemaal dragers tevoorschijn die snel de laatste tenten opzetten. Lobsang is geïrriteerd. De jongens zijn stilletjes.
Karin en Jan gaan vannacht de tent delen en gaan even liggen. We praten met Lobsang over vandaag en morgen. We maken plannen en analyseren de ziekte van Jan en Karin. Een samenloop van dingen waarschijnlijk: hoogte, teveel tegelijk gegeten, te hard geklommen etc.
Het is koud maar met al haar nieuwe fleecekleertjes heeft Marcelin het warm in haar slaapzak. De anderen hebben het wel wat koud denkt ze, vooral Jan, al liggen ze samen in de tent. Dat scheelt wel. De boerenkool met worst gaat er goed in. Mooi zo!
7 uur onderweg, 3:56 in beweging. 7,4 km, 5014 meter hoog. 65 meter dalen en 920 meter klimmen.
Tijd vliegt. We zijn nu, zaterdag 8 november, op weg van Jomsom naar Pokhara.
Terug in de tijd: de pasdag. Het was zwaar. Heftig. Heel erg mooi. De nacht bij Tilicho Khola Base Camp was geweldig. Koud, stil, zo eenzaam, zo afgelegen. Wat mooi.
's Ochtends was Karin redelijk oké. Jan niet, hij had slecht geslapen. Toch gaan we omhoog. Naar de Eastern Pass. De jongens blijven in de buurt i.v.m. de afdaling van Mesokantho La, die is steil en moet met een touw, allemaal bij elkaar dus. Op de pas besluit Lobsang anders. We komen namelijk twee Kathmandu boys tegen die de Mesokanto La hebben gedaan en hij is te gevaarlijk. We nemen een andere pas. Daardoor blijven we langer op hoogte en moeten we verder omhoog, naar ruim 5400 meter. Doen we. We gaan. Met af en toe uitzicht op Tilicho Tal. Wat een prachtig meer. We zien het ontdooien en steeds meer spiegelen. Wauw.
Het lopen is pittig. Karin heeft nog buikpijn maar dendert door. Hans is supersterk. Marcelin gaat als een speer. Jan valt stil. Helemaal stil. Hij wil slapen. Wij lopen verder met Lobsang, Anup blijft bij Jan. Lobsang besluit om iemand op te halen en samen Jan naar boven te slepen of te dragen. Wij lopen verder terwijl Rinji met Lobsang terug gaat. Vlak voor de pas seinen wij de rest van het team in dat er wat aan de hand is. Na een tijdje komen er wat jongens omlaag, die nemen rugzakjes over van Jan, van ons, van de Kathmandu Boys. We komen nog omhoog, slowly slowly. Hans helpt met Lobsang samen Jan. Rinji heeft zijn eigen last weer. Kokkie komt ook naar beneden en lost Hans af.
Op de pas zakken we in elkaar. Het uitzicht is waanzinnig. We lijken heel Mustang in Wauw. Ook Jan ziet het, ondanks zijn enorme vermoeidheid. Iedereen helpt nu, zo goed. We genieten. Karin, Jan en Hans hangen Karin's vlaggetjes nog op, Marcelin blijft bij Lobsang. De vlaggen van Marcelin en Hans hangen al op de Eastern Pass, voor ma.
De afdaling. Het zal moeten. Lobsang neemt Jan bij de arm, Marcelin loopt er achter. Later neemt Karin dat over. Marcelin voelt zich idioot goed, gelukkig maar. Jan gaat oké, zo knap met dat slappe lijf. Omlaag. We lopen niet meer op de vaste route, maar er naast. We komen langs een kampeerplek maar blijven daar niet. Omlaag. Lobsang ziet de jongens aan de overkant, wat Marcelin schrik bezorgt. Helemaal nog naar de rivier en dan helemaal omhoog: help! Maar goed, het moet.
Helemaal omhoog blijkt 30 meter hoogteverschil te zijn. Dus dat valt mee. De plek is mooi, er is een hutje voor de jongens en er is hout. Oké voor ons, en met name voor Jan is het ver. 9,5 uur zijn we onderweg. Maar we zijn er.
Er zijn ook twee Fransen, die hebben geen eten meer. We geven onze chapati's en koekjes en een snickers, waar ze erg blij mee zijn. De Kathmandu Boys worden door onze porters opgehaald, ze komen na donker pas binnen Jan gaat slapen, wil verder niks. Hij heeft een fles warm water voor in de slaapzak, koud water om te drinken, en nog wat te eten. Wij eten in een koude dining. Terugkijkend op een hele mooie zware, geweldige dag. We gaan vroeg naar bed, slapen!
We lopen 9:32 uur, waarvan 5:24 in beweging. 13,5 km, 740 meter klimmen en 1545 meter dalen. 4210 meter hoog.
Op 2 november gaan we omlaag naar Jomsom. Heel raar. Het gaat veel te snel. Zo in de verlatenheid, de zware pasdag, en dan hop alweer in de bewoonde wereld. Marcelin moet er van huilen. Ze is ook blij dat het voorbij is, ze heeft het zwaar gehad. Maar dit: huizen, mensen, motoren, jeeps en bussen, vliegtuigen zelfs. We weten niet wat we er mee moeten. Het gaat te snel. We drinken bier.
We lopen 3:50 uur, waarvan 3:14 in beweging. We dalen 1475 meter en klimmen 45 meter. 14,2 km, 2770 meter hoog.
Kokkie, Lobsang, Anup en wij. Pringels er bij en later verse tomatensoep. Met natuurlijk gember en knoflook, al zijn we niet meer op hoogte. En een chocoladerol, gemaakt van de geplette marsen denken we..
De douche is zalig. We lopen nog wat door het dorp, raar hoor, die motoren, jeeps en bussen. Er is een ATM en er zijn winkels, er is internet. We zijn weer in de beschaafde wereld. Gisteren nog in de verlatenheid. Boven de 5000 meter, en nu weer in de drukte.
's Avonds is de feestavond. We hebben de envelopjes gevuld met fooi. (2000 roepies behalve Kunga, die krijgt de helft). De tafels zijn in een lange rij gezet en er wordt rijkelijk bier en raksi geschonken. De jonge zanger lust geen alcohol, hij drinkt cola. Hij snoept wel mee van de kroepoek en popcorn. Iedereen die wil doet een woordje. Lobsang vertaalt. Sommige jongens doen een verhaal dat ons raakt. Zoals de jonge Tamang, die vertelt nog nooit een blanke gezien te hebben, die zich geaccepteerd voelde en zo verrast is dat er zo goed voor hem gezorgd werd. Of de "Lama", die al onze emotionele staten benoemde: huilen, lachen, plagen. Vriendelijk. Het helpen van elkaar.
Lobsang wordt ook wat emotioneel. De verantwoordelijkheid valt hem soms zwaar. Het boos worden omdat dingen niet zo lopen als hij wil vindt hij nu, achteraf, vervelend. En Jan over de pas helpen, dat was een heel zwaar proces vindt ook hij.
We delen de fooien uit en dan eten we. Tjonge. Eten. En hoe en wat! Een enorme kippenpoot, wouw! En rijst met dahl en groenten en kipcurry. Zo lekker!
De drank gaat naar buiten. De trommel ook. De jongens zingen en dansen en wij doen mee. Het wordt een geweldig feest. Tendup is een beetje dronken, hij hangt om de nek van Hans. De kleine keukenman danst en lacht veel, en wij blijven maar mee dansen.
Om een uur of 11 is het genoeg. De jongens duiken de dining in, wij onze kamer. Wouw, wat een feest!
3 november.
We gaan met de bus naar Beni. Dat wordt een heel hobbelige rit met een gemiddelde snelheid van zo'n 10 km per uur, met de wielen gevaarlijk dicht langs de rand van het ravijn. De jongens juichen bij vertrek en blijven urenlang zingen en klappen, heerlijk! We stoppen nog even bij de Dutch bakery en praten kort met de Hollandse eigenaar en zijn Nederlands sprekende Nepalese vrouw. De man is wel een beetje bijzonder vinden we. Het appelgebak is zoet, we missen het deeg een beetje.
En we hobbelen weer door. Tot in Ghasa. Hier stappen we over op een andere bus en lunchen we. De eigenaar van de lodge is heel vriendelijk. Terwijl hij het onkruid uit zijn tuin plukt kletst hij met ons over Holland en van alles en nog wat.
We rijden weer, het gejuich gaat weer op en het gezang is weer ingezet. Hobbel hobbel, over iets dat een weg heet, en het is prachtig hier. We komen met de maag tussen de oren en de voorhoofdholtes in de benen aan in Beni. Hier worden we gesplitst: de dragers gaan met de nachtbus rechtstreeks naar Kathmandu, wij gaan in taxi's naar Pokhara. We zwaaien de dragers dag en worden de taxi's ingezet: daar gaan we weer! De taxichauffeur van ons behandelt zijn auto als een oude dame. Dat schiet dus niet op. In Nayapul rusten we even, eten een hapje, biertje erbij en gaan maar weer.
Pokhara. Een nóg grotere stad. Heel, heel veel winkels, restaurants, en hotels. Disco's. Motoren, bussen, taxi's en heel veel toeristen. Wat een gekkenhuis. In het hotel nemen we een douche. De wc is zó geplaatst dat je er alleen in amazonezit op kan. In de gewone zit kan je je benen niet kwijt.
We gaan eten. Eerst drinken blijkt. Want in dat restaurant is geen vlees en Lobsang wil vlees. Dus gaan we naar een andere tent voor de dahl baat met kip. Na het eten gaan we naar bed. Anderen nog niet, Kalpana is uit Kathmandu overgekomen om ons te verwelkomen. Ze wil graag naar de disco, dus Karin en Jan gaan met haar mee.
4 november.
We vertrekken om 9.30 uur met een minibus naar Kathmandu. Wanner, de stiefschoonbroer van Martine uit Bangkok met zijn twee zoontjes gaan met ons mee. Het gaat lekker vlot, deze reis, al staan we uiteraard voor de pas even vast. In het guesthouse worden we door al onze vrienden hartelijk ingehaald. Pema is heel blij haar papa weer te zien.
We kijken terug op een prachtige trekking. Jambu zal later vertellen een nieuwe tand van zijn fooi te hebben gekocht. Hij schudt de schroom van zich af, glimlacht zijn tanden bloot en blijkt echt wel wat Engels te kunnen.
Onze jongens, ons team. Wat zijn ze open en goed, we zijn erg blij met ze.
Wat een trekking...