Annapurna Base Camp

Zondag, 27 oktober, Ulleri. 100 meter dalen, 1109 meter klimmen, hoogte 2075.

We zijn dus aan onze tweede trekking dit jaar begonnen. Gisteren reden we naar Pokhara en zagen we veel bekende in het guesthouse, die hier vakantie vieren. Vanochtend reden we naar Nayapul in de bijzonder luxe auto van Nrayan van de Celesti Inn. Na een comfortabele rit van een uur zijn we er. De chauffeur reed pittig maar deed het later voorzichtig aan. Hij wilde kennelijk niet dat de auto vies wordt. Het regende vannacht en vanmorgen zit het potdicht. Onderweg regende het eventjes, we reden door mist maar in Nayapul schijnt het zonnetje heel voorzichtig.

We gaan! Hans is heel blij. Hier gaan we, met zijn twee-en. Zo fijn!

We lopen in de drukte naar Birethanti. Hier schrijven we ons in voor de TIMSkaart en aan de overkant van de rivier worden we ingeschreven voor het nationale park. Alles klopt, mooi. We klimmen een klein stukje en gaan bij een lodge thee drinken. Na de thee en na de plas beginnen we echt. Er wordt een weg aangelegd, deze volgen we een stukje. We halen een gezin in: pa, ma en drie kinderen van vier tot acht jaar. En een heleboel dragers en gidsen. Ze wonen in de Filipijnen, leuk hoor zo'n uitje!

We lopen! Snotterend, hoestend en pruttelend gaan we omhoog. We zijn zo blij. Vanochtend, vanwege het weer en de algehele gezondheid twijfelden we beiden of we wel zouden gaan. Gelukkig zijn we nu hier.

De trap was gruwelijk, al die 2300 treden, maar goed te doen. Marcelin maakte zelfs al klimmend een praatje met een Thaise toerist. Zijn vriendin heeft al haar lucht nodig voor het lopen. Het is druk, maar het is niet vervelend om mensen tegen te komen. We zijn op weg, hoera!

Een drager wijst ons op een enorme spin, die er met een rups vandoor gaat. Wouw. De drager lacht iedere keer vriendelijk, we komen hem nog wel eens tegen doordat hij ons inhaalt en dan weer gaat zitten.

We zitten in Meera Guesthouse. Er zijn veel meer toeristen, Hans hoorde Frans in de dining. Wij zitten buiten, net als een Zwitserse, twee uit de USA, twee Britten en twee Engelstalige meiden. De wolken zakken weer, het zal wel regen worden vanavond en vannacht. Ach, we hopen toch wel op wat zonnige dagen met uitzicht.

Vanavond eten we dal baath, net als vanmiddag bij de lunch in Sudame. Daar lopen we allebei heel lekker op. Het wordt toch al voor de dragers en gidsen bereid dus is het niet veel extra moeite voor de keuken.

28 oktober. 1290 meter klimmen en 660 meter dalen. 7:40 uur onderweg.

Waar zijn we eigenlijk? Vlak voor Tatapani dus. In een geweldige lodge, op een prachtige plek. Hoe mooi het hier is zien we nu niet, de wolken zijn van alle kanten gekomen, vooral van beneden. De didi maakt de kachel aan, tot groot vermaak van twee Fransen. Daar moeten de didi en de gids weer heel hard om lachen. Afijn het is weer gezellig.

Marcelin heeft een yakwollen shawl gekocht voor 1000 rps. Ze weet dat het veel is maar ze wil hem nu. Bahini (Nepalese jongere zus) kijkt mee wat ze schrijft, ook dat is weer heel hilarisch.

We hebben bij veel lodges getwijfeld: zullen we hier slapen? Maar nu zijn we blij dat we zo ver door zijn gelopen. Marcelin is wel moe maar niet kapot. De gids van de Fransen komt uit Solu Khumbu, een dorp net onder Lukla. Er komen veel mensen langs lopen, omhoog. Deze lodge is vol, er zijn nog drie Japanners (zonder contrabas) met een groep gidsen en dragers. Alle vier de kamers zijn vol.

Naar Ghorepani toe was het up up up. Deels over trappen, zeer steil. Maar lekker hoor! We lopen door het bos, dus hebben we beschutting tegen de zon. Het laatste stuk is open. Marcelin is verbaasd als we er zijn, na drie uur lopen al. Ze herkent het helemaal, de lodges beneden, Snowland, waar we eerder sliepen, boven. De andere hooggelegen lodges zijn niet te zien. We lunchen, niet bij de lodge waar een geit wordt geslacht, maar eentje hoger. De geit is al aardig in stukken gehakt. Je kan wel ruiken dat het geit is, wat een sterke geur heeft dat vlees toch.

Na een heel snel soepje blijven we nog even zitten. Marcelin valt bijna in slaap, ze is best moe. Toch gaan we verder. Omhoog, omhoog, over een steil pad, de zon schijnt al komen de wolken van beneden aanzetten. Het is warm en koud, de wind maakt het fris.

Bij de Deurali-pas spreken we een Nederlandse mevrouw die met haar gids/drager/fotograaf/kelner een prima contact heeft: leuk om te zien. We kijken een tijd rond, naar de wolken vooral want veel meer is er niet te zien. Geen Dhaulagir voor ons vandaag.

Na een pas daal je. Meestal. Nu niet. We klimmen nog even door, over de kam en door bos. Na een stuk Nepali flat hopen we de lodge te zien waar we vier jaar geleden bedacht hadden een keertje te slapen. Maar die zien we dus nog niet.

We komen in Deurali, hier vlak achter moet het zijn. Na kort overleg lopen we door en jawel: daar is de bewuste lodge. Een man doet wat bazig en de dames doen onderdanig. Het bevalt ons niet heel erg hier. Dan maar doorlopen.

We dalen de kloof in. Mooi hoor, al dat baardmos en die varens. En al dat water dat de kloof inspoelt, over het pad de rivier in. We dalen over de gladde stenen, het gaat best lekker. Al zijn we al even bezig, we gaan best goed.

Bij een verzameling lodges, na heel veel watervallen gepasseerd te zijn, drinken we thee. We willen wel overnachten, maar de luide muziek en de mensen staan ons tegen. Door dus maar. We staan stil bij een troep apen, ze zijn best dichtbij! Het zijn er ook nog eens veel, ook jongen, ze vallen bijna uit de boom.

Iets verder is nog een lodge waar een didi ons vertelt dat we hier moeten blijven omdat alles vol zit in Tatopani. Dat geloven we niet en omdat ze verder ook niet aardig is lopen we door.

We nemen een afsteker, net als vier jaar geleden en die is net zo modderig als die van vier jaar geleden. Dan klimmen we de kloof uit en hebben een beetje uitzicht. Jammer van die wolken. Er staat een lodge en we lachen om de jongen die er staat te dansen. De drie meiden van de lodge dansen met hem mee. Het ziet er leuk uit, hier willen we wel slapen.

De drie Japanners blijken uit Bangkok te komen, Thailand dus. Niks geen contrabas dus. De dining is heel erg knus en gezellig. Klein en warm met de rokende kachel en alle mensen er in. De Nepali grappen en lachen, de dames gaan koken. En de mist rukt op, het zit potdicht.

Eén van de didi's is de privé lerares van Marcelin, ze pakt er haar handen bij vast. Het is nu heel warm, de Thais willen dat de kachel lager gaat. Een didi krijgt telefoon, aan één kant van de dining is bereik en aan de andere kant niet.

29 oktober, Chhomrung.

999 meter klimmen, 1427 meter dalen. 2230 meter hoogte, 4:38 uur onderweg.

We zitten op het terras van Himalaya View in de zon. We hebben een prima kamer en de warme douche (110 rps) was echt heerlijk. De hoge bergen zitten weer in de wolken helaas. Dat was vanmorgen anders, doen we Annapurna South en Machhapuchhare van dichtbij zagen. Prachtig. We waren voor half zeven op om het uitzicht te zien en voor zeven uur zaten we aan het ontbijt. Bananenpannenkoek deze keer. En om half acht zeggen we dat tegen de lieve mensen en dalen door het dichte bos. Gisteravond regende het, de dansvoorstelling werd afgelast. (toen we in bed lagen hoorden we toch nog een voorstelling van tien minuten lang). De paden zijn glibberig, uitkijken dus. Na de rivier klimmen we weer en wandelen Tadopani in. We weten het weer: in die lodge hebben we geluncht de vorige keer en toen zat het potdicht. Nu niet: we hebben zicht en wat zijn die hoge bergen toch dichtbij! We vergapen ons en zoeken daarna het goede pad weer op. Dat daalt door het bos en later door landbouwvelden. We dalen een heel eind en gaan de hangbrug over. Het is druk. Heel veel Aziatische toeristen zijn op pad in grote groepen. Ook zijn er veel Italianen en Britten. Er komen ook veel mensen van boven. Voor de dragers gaan we aan de kant Ook voor sommige toeristen als we vermoeden dat ze echt niet kunnen lopen. Zoals die mensen met een handtasje aan de arm.

We klimmen weer, wouw, dit gaat hard omhoog. De zweetdruppels vallen van de neus van Hans. Vooral in de zon is het heet, de wind is fris. We drinken thee bij een lodge naast een school. Daar staat een donatie bus waar veel mensen geld in doen. Ze lopen het schoolplein op en maken foto's. Misschien een goed idee voor scholen in Nederland: een kudde Chinezen binnen laten en geld vragen.

We hebben het over arm en rijk. Rijk geeft en mag dus alles. Terwijl het geven ook vaak om hen zelf gaat, en niet om de ontvanger.

Vlak voor een tweede, houten brug staat een bordje: let op, bridge under construction. Aan beide kanten van de rivier zijn bouwvakkers aan het werk, wat ze precies doen kunnen we niet zien maar er zal wel een nieuwe, metalen brug komen. De zeven bouwvakkers lijken ondertussen naar de toeristen, volgens ons hopen ze op bange mensen zoals de mevrouw achter ons: that's entertainment.

Wij lopen verder, Nepali flat met af en toe een trap. Vanochtend had Marcelin het zwaar, nu loopt ze lekker soepel. We halen een groep Aziaten in, de gids haalt ons later merkwaardigerwijs in, zonder klanten. Ook een gids met oordopjes in wordt door ons afgekeurd.

We lopen nu bij drie Nepalese meiden en een jochie van een jaar of tien. Eén van de meiden begint een gesprek, ze spreekt redelijk Engels. Het is vakantie vanwege Dashain en Tihar voor de andere drie (twee zussen en broertje) en ze gaan bij een familielid op bezoek. We krijgen het gevoel dat ma gek werd van ze en ze heeft weggestuurd om een dagje rust te hebben. Auntie is meegegaan, zonder man en kind, ook lekker rustig. Ze vindt ons groot, ze bouwen een lodge in ABC, volgende keer moeten we bij hen thuis komen logeren, over een paar jaar ofzo, als we in de buurt zijn. We wisselen namen uit en ze willen facebook-vriendjes worden. Geweldig. We krijgen een soort boontjes, kleine, met haartjes, je kan ze koken of bakken, maar ook rauw eten, maar dat is niet lekker volgens het oudste nichtje. Knul is de clown, hij vindt alles verry verry nice. In Chhomrung nemen we afscheid na een erg gezellig stuk wandelen.

De lage lodges zien er mooi uit en zijn druk. We lopen verder, naar Himalayan View. Hier is het dus niet druk. Er is een Spaans stel en een man alleen. En dat terwijl er geroepen werd dat het heel erg druk is in Chhomrung. Een Tibetaanse man werkt in de keuken en in de bediening. Als ruil mag hij een winkeltje draaien naast de lodge. Hij is serieus vroom en mompelt de gebeden uit zijn gebedsboekje op. Vlak naast zijn winkeltje staat een altaartje met slangen en een figuur met puntoren.

Man wat is de douche heerlijk! Even is er consternatie: kijk, daar loopt een "mongoose". (Tja, wat is dat? Een roofdier met een dikke staart, we denker een hermelijn). Hij wordt met stenen verjaagd, hij mag geen kippen eten, niet hier en niet van hen.

We kijken naar de route: er kan zoveel! Maar ook niks, want de route is moeilijk planbaar door de hoogteverschillen. We begrijpen het standaardprogramma nu beter. Terug is er meer variatie mogelijk. We hebben in elk geval alle tijd en dat is fijn.

Het is nu 17.00 uur en de middag kabbelt voorbij. Marcelin kan hier veel beter dan thuis niets doen. Beetje om haar heen kijken of dat zelfs niet. Heerlijk. We zitten nu in de dining. Er staat een grote vierkante tafel met in het middel een bak met bestek, suiker, peper en zout, chili, saus en tomatenketchup. In de bestekbak staan ook stokjes, op de menukaart is ook een Koreaans menu te vinden. Dat doen wij niet, wij eten gewoon nog een keer dal baath.

Ze hebben hier blikjes bier in plaats van flessen, en ook de fris wordt in blikken verkocht (en niet de 500 ml flesjes die we tot nu toe zagen). Er staan nog wel wat oude glazen coca cola en sprite flesjes. Marcelin heeft tot haar grote verbazing bereik met haar telefoon. Ze hoest nog erg en Hans ook. Kathmandu stof, we hebben er altijd last van.

Eerder vandaag kwam er een donkeytrain langs. De ezels aten de afrikaantjes op, waar de didi van deze lodge erg boos om werd. De bloemen zijn duidelijk haar trots, ze staan er uitbundig bij.

Helaas zit het weer potdicht buiten. Jammer is dat...

De kippenboer kwam net langs, hij ging met een vol rek naar boven, hij is los. De eierboer kwam al eerder voorbij, de kaasboer is ook geweest en heeft een hele kaas aan deze lodge verkocht. Ze komen nu alle drie met lege mandjes naar beneden lopen.

30 oktober, Dovan. 1075 meter klimmen en 808 meter dalen. 2600 meter hoogte, 4:46 uur onderweg.

Het is koud in Dovan. En grauw. Iedereen die van boven komt heeft regenkleding aan. De meesten doen het hier uit, blijkbaar regent het hogerop echt. De lodge is vol, we hebben de laatste kamer. Er past een bed in de kamer en er staat een tafeltje. Meer ruimte is er niet. Prima kamer dus.

Het lopen ging prima. Chhomrung bleek een vrij groot dorp, net om de hoek van onze lodge. We dalen af door het dorp, langs landbouwterrassen en huizen. Na driehonderd meter dalen steken we een rivier over en gaat het hop, omhoog. We komen twee kindjes tegen die op weg zijn naar school, nog tweehonderd meter afdalen naar de rivier en dan driehonderd meter omhoog. Het meisje van een jaar of zeven en het jochie van een jaar of vier zit op nursery en dat is dichterbij. Dat vertelt hun moeder. We snappen hoe dat meisje zo bijdehand komt, haar moeder is ook al zo.

We gaan verder omhoog. Dragers halen ons in en wij hen weer. Al snel zijn we in Sinuwa, maar 45 minuten later zijn we alweer (of nog steeds?) in Sinuwa. Tussendoor zijn trappen omhoog en omlaag. We duiken het bos in. Er is overal baardmos. Tussen de bomen door hebben we uitzicht op Machhapuchhare, het blijft lang helder vandaag, dat is erg fijn. We komen steeds dichterbij deze prachtige berg.

Vanaf Sinuwa gaat het up, tot ongeveer 2400 meter volgens ons horloge. We moeten volgens de kaart tot 2610 dus we bereiden ons mentaal voor op nog een klim. Maar we gaan omlaag. We zeggen tegen elkaar dat het vast nog wel een tijd lopen is, en twee minuten later staan we bij een paar lodges. Huh? Een dorp is dit niet, vier lodges alleen. Wel wat groenten worden er verbouwd. We zien ook de Australiër weer, hij krijgt net een enorm bord fried rice voor zijn neus. Dat ziet er goed ui, dus Marcelin bestelt hetzelfde. Hans neemt patatoes met kaas, ook lekker.

We vragen een kamer en krijgen de laatste. Nu blijkt waarom: er is net een groep van 21 Canadezen gearriveerd. Het regent nu en daardoor wordt het lichter.

Er zijn ook nog twee jonge Duitsers in de lodge, en in een bijgebouwtje zijn ook wat mensen weggestopt.

De wolken zijn imposant.

Marcelin maakt zich zorgen over de lodges: zal er wel plek zijn voor ons in de herberg? Maar anders is er wel een schuur of een tent of een dining of whatever. Marcelin vraagt het toch ook even aan de dai van de lodge. Hij denkt dat het in MBC wel mee zal vallen, er zijn 15 lodges en er zijn niet idioot veel mensen omhoog gegaan, dacht hij. Het stelt Marcelin gerust. Ze maakt zich ook zorgen over het weer: wat een kloteweer! Boven zal het sneeuwen, denkt de dai. Dus zal het koud worden, dat wordt sneeuw lopen. Marcelin durft wel maar vindt het spannend. We zullen het zien.

Inmiddels giet het. Dit is echt heel vervelend. We spreken met elkaar af voor drie uur 's middags in de lodge te zijn. Want tot nu toe is het elke dag 's ochtends goed en gaat het 's middags misten of regenen. Of hagelen zoals nu.

31 Oktober. Machhapuchhare Base Camp. 3650 meter hoog. 5:10 uur onderweg. 83 meter dalen en 1189 meter klimmen.

Buiten is de wereld weg en het sneeuwt. Die sneeuw blijft net niet liggen. Een beetje misschien. Wel is het koud. Brrrr. Ook in de dining is het niet echt warm. Hans heeft vier lagen kleding aan, en nog heeft hij het niet echt warm.

Vanmorgen was het nog stil toen we opstonden. Niet heel lang trouwens, want Hans mocht een minuurtof vijf wachten in de rij voor de wc, tussen de Canadezen. Machhapuchhare torent boven ons uit, dat is leuk wachten wel, al wordt de druk op de blaas steeds groter.

Een meid heeft in de dining geslapen. Ze kwam gisteren doorweekt aan, alleen en om half vijf. Geen waterdichte schoenen, geen waterdichte jas, slechtdragende rugzak. Geen tijd, geen extra dagen. Het valt ons op dat er veel mensen met slechte uitrusting rondlopen. En veel mensen die er niets van kunnen. Rijen Aziaten waarvan je weet dat die niet aan de kant gaan, dus doen wij dat maar. Mensen die midden op het pad stilstaan, die met stokken zwaaien of ineens willen lopen als je ze inhaalt.

Na ons ontbijt zeggen we iedereen dag. De Canadezen gaan tot Deurali, die zien we op de terugweg weer. De rest gaat naar beneden.

Wij gaan omhoog, om 7:15 uur. Met de regenjassen aan. We klimmen door een heel mooi bos. Er is veel water op het pad en de zijwatertjes staan hoog. Dan is een houten bruggetje wel heel handig.

Na een uur en tien minuten zijn we in Himalaya. Het is een donker oord waar vier lodges staan. We gaan eventjes zitten en doen de jas toch maar uit als we weer klimmen gaan.

Vanaf hier lopen we over een aardverschuiving. De omgeving is wat opener. Raar idee dat die berg rechts van ons, nog eens vier kilometer boven ons uit torent. We klimmen over een goed pad, soms wat stevig en soms wat glad door al het water, maar niet echt lastig. We klimmen naar Himdu Cave en zien dan Deurali al liggen. Het is nog wat op en neer over de aardverschuiving. Er is nog een lodge net over een heuvelruggetje. Daar gaan we heen en daar is zon. Heerlijk! We drinken thee en zitten een half uurtje. Zo bereiden we ons mentaal voor op de volgende twee, tweeënhalf uur. Het voelt steeds hoger, we zitten nu al op 3250 meter en mogen naar 3700. Dat gaan we nog wel voelen.

Het eerste gedeelte is erg mooi. De kloof verwijdt zich iets, de rivier ligt onder ons, er is lage begroeiing en we zien hoge witte bergen. Later komt de mist binnen. Weg mooie bergen, weg uitzicht. We mogen dan nog een flinke klim doen. We voelen de ijle lucht al wel maar gaan toch nog lekker. Omhoog. Vijf dragers die al een tijdje met ons oplopen komen bijna niet vooruit. Hans verstaat niet wat ze zeggen, een idee heeft hij wel. Iets van een woord dat bij ons met een K begint.

Dan zien we MBC liggen. Zoals ons verteld was één lodge en iets verder nog vier lodges. We nemen de eerste en ze hebben een kamer voor ons.

Na de dal baath kruipen we even onder de slaapzak. Als we er weer uit zijn sneeuwt het. We gaan naar de dining waar een Frans en een Australisch stel zit. Vooral de Australische vindt het koud, iedereen pakt er een deken bij en Marcelin is heel blij met haar in Tadopani gekochte dekentje.

We eten al vroeg dal baath. En maken plannen: morgen naar ABC. Bij goed weer blijven we een uurtje en dalen we af. Als we geen zicht hebben dan blijven we een nachtje om het uitzicht een herkansing te geven.

1 November. ABC. 1:40 onderweg 438 meter op en 0 af. 4130 meter hoog.

Na wikken en wegen, denken en besluiten en terugkomen op de beslissingen liepen we vanochtend gewoon om 7.00 uur omhoog naar ABC. Voor één nacht of niet. We zien wel. Omhoog gaat het. Marcelin is blij dat ze wat kan zien. Onze buren (links Frans, rechts Australisch) liepen al om 4.30 uur omhoog, Marcelin werd wakker van hun alarm. En van allerlei andere dingen, zoals altijd als ze op hoogte slaapt. Ze gelooft niet dat Hans beter geslapen heeft.

Ons alarm gaat pas om 6.00 uur. Het is niet bewolkt maar ook niet helder. We eten een snelle pannenkoek en chapati en gaan. Het is twee uur lopen zeggen ze, Marcelin wil er niet aan denken, ze gaat gewoon. Omhoog, over aangestampte gladde sneeuw. Er ligt meer sneeuw dan Hans verwachtte, gek, Marcelin dacht juist dat er een wat dikker pak zou liggen. Het is glad, af en toe glijdt de voet van Marcelin onder haar weg, afzetten kan vaak niet. Het loopt lastig en af en toe loopt ze te foeteren. Er komen na een tijdje al mensen naar beneden, het is soms lastig passeren op het smalle, gladde pad. Sommige mensen zijn echt levensgevaarlijk. De grootste aanvaring had Marcelin een paar meter onder de lodges van ABC. Een gids loopt vierkant tegen haar op. Ze is pissed en roept "fuck you". Waarop ze snel sorry zegt, niet tegen die lul van een gids maar wel tegen de lodge uitbater. Hij vindt haar niet echt raar gelooft ze. Maar voor ze bij de lodge is ploetert ze omhoog. Steeds meer bergen in het zicht. En ineens de zon! Het is direct warm, maar we hebben de lodges al een tijd in zicht en ze wil verder. Ze wil uitzicht, ze wil op het eind van het pad doodlopen. Om 8.45 uur staan we bij de lodges. We boeken een kamer, gooien de rugzakken neer, pakken de zonnebrillen en lopen verder, kijken, kijken en kijken. Wat een uitzicht! Annapurna I en nog veel meer bergen, we kijken zo op de kaart wel hoe ze heten, eerst kijken, foto's maken, filmpjes. We lopen langs memorials, ook één voor Anatoli Boukreev, de Oekraïner die in 1996 op Everest veel mensen heeft gered, maar wellicht ook in gevaar heeft gebracht. In 1997 is hij op Annapurna I omgekomen.

Terug bij de lodge bestellen we een grote pot black tea, we moeten bijtanken. Naast ons zit een grote groep Japanners. De man die zich opstelt als reisleider vertelt ons: "we are from Japan. And now we are going to sing!". Ze pakken hun zangboekjes en even later klinkt er "Edelweis" en "do re mi" over de bergen.

Het is nu 10.15 uur en de eerste wolken komen. Ook uit het dal waar wij vandaan komen, maar nog meer van achter Annapurna I.

De Australiërs zijn hier ook, ze vinden het heel bijzonder. Nou, dat vinden wij ook!

2 November. Bamboo, 2375 meter hoog. 6:24 onderweg, 1887 meter dalen en 128 meter klimmen.

Wat een kou.... Gelukkig deed gisteren de dai de kachel aan. Een grote gasvlam onder tafel. Vast niet goedgekeurd maar wel heel lekker warm. En dat is nodig. Zelfs met twintig oudere Japanners, vier jongere Japanners, twee Zuid-Koreanen, een Spanjaard, een Ier en een Australische, twee Nederlanders en een handjevol Nepalezen is het koud. Vol ook. Gezellig wel. Buiten sneeuwt het, dat is om een uur of twee begonnen. Wij waren nog bezig met het middagprogramma (slapen). Het sneeuwt aardig door en Marcelin is al weer bezorgd. Kunnen we morgen wel afdalen? Komt het wel goed? Vast wel en anders is er niets aan te doen. Om half zes krijgen we onze dal baath, om zeven uur liggen we in bed. Marcelin maalt, alles komt langs, het zal de hoogte wel zijn. Nadat ze om een uur of half tien heeft geplast valt ze in een onrustige slaap. Hans slaapt nog minder. Om vijf uur beginnen de Japanners weer geluid te maken, gelukkig zingen ze er niet bij. Ook de Australisch Ierse combinatie is al vroeg wakker. Wij draaien nog even, maar staan om half zes ook op. Inpakken (onszelf en de spullen) en naar buiten. Dat is de moeite waard! We staan te bibberen en te klappertanden en zien de zon Annapurna I en Annapurna South raken. Ze kleuren oranje, prachtig! Na een kwartiertje ons vergaapt te hebben aan het spektakel gaan we naar binnen, brr wat is het koud. We warmen op bij het ontbijt en betalen. Ook wij gaan. Achter de Ier en Aussie aan. Helaas ook net achter de twintig Japanners. De laatsten halen we pas na anderhalf uur door de sneeuw ploeteren in, vlak bij MBC. Het loopt prima, met die laag verse sneeuw. We zakken er in weg en glijden bijna niet. Omlaag, dag bergen, dag prachtige plek. Bij MBC denderen we door, nemen het verkeerde pad langs de eenzame lodge. Marcelin plast nog snel even, zo dat was heel hard nodig.

Omlaag, naar Deurali. Het pad is steil en nu erg glad, aangevroren hagel vooral. Marcelin heeft het te doen met iedereen die zich nu omhoog werkt. Het is zwaar zo. De buff zit aan de hand van Marcelin, de handschoenen liggen thuis, handig.

En naar beneden, we gaan als een speer en zijn snel in Deurali, waar we thee drinken. Daar moeten we wel wat moeite voor doen, de jongens staan met hun handen in hun zakken voor zich uit te staren. En doen niks. Totaal initiatiefloos. Het is een groot contrast met de lodges in ABC, waar de jongens en mannen steeds bezig waren, sneeuw ruimen, schoonmaken (zelfs met warm water!), koken, bellen, van alles, maar wel steeds bezig. Deze jongens doen niks.

We dalen verder, via Himalaya naar Dovan. Het bos wordt steeds dichter, het pad is nu niet meer glad. Er liggen nog wat vlekjes sneeuw naast maar het warmt al aardig op.

In Dovan lunchen we bij de lodge waar we geslapen hebben. De dal baath is snel en lekker. We overleggen wat te doen. De wolken rollen het dal weer in en we verwachten regen. Misschien wel eerder dan om twee uur. Het is een uurtje naar Bamboo maar is daar nog plek voor ons als er 20 Japanners en 21 Canadezen daar slapen? Dan moeten we door naar Sinuwa en dat is nog twee uur verder.

We nemen de gok: op naar Bomboo! We duiken het bos weer in, op en af over paden waar veel water over loopt. We lopen met vijf dragers van de Canadezen op, dat is gezellig. Het begint wat te druppelen, dat is dan weer minder gezellig. Na drie kwartier staan we in Bamboo. Bij de eerste drie lodges is geen plek en Hans ziet een grote groep dragers bij de vierde lodge naar binnen gaan. Voor de grap vraagt hij een jongen of we de tent kunnen huren. Ja hoor zegt hij. Eerst denken we dat het een grap is, maar nee, hij is serieus. De tent wordt onder een afdakje gezet, zo, nu is hij zeker waterdicht. Er gaat een tweepersoons matras in, dat past nét. En wij vinden het geweldig.

We pakken onze spullen om en richten de tent in. Marcelin doucht zelfs een beetje en we gaan in de dining zitten. Hier schrijven we, lezen, kijken naar de kaart en naar de klimmende en dalende toeristen. Inmiddels zijn de Japanners bij de lodge gearriveerd. Het is weer een drukke en gezellige bende. Ze hebben er slechts tweeënhalf uur langer over gedaan dan wij.

3 November, Chinudanda. 1750 meter hoog, 4:21 uur onderweg. 1742 meter dalen en 1181 meter klimmen.

De contrasten zijn groot. Gisterenochtend nog in de sneeuw en ijs, nu zitten we in de zon in korte broek en T-shirt.

We waren hier vroeg na een niet heel vroege start. De dai van de lodge was druk dus konden we niet gelijk bij onze rugzak. Die hadden we gisteren in de opslagkamer gezet, hij paste er echt niet bij in de tent. Wij pasten prima, al was het even wennen aan de harde tegels onder de niet al te dikke matras. Hans sliep als een blok en werd om vijf uur wakker van de Japanners. Hij snapte niet waarom die midden in de nacht met zijn allen naar de wc gingen. Vervolgens snapte hij niet dat het echt al vijf uur was. We draaien ons nog even om en om kwart over zes staan we op. Het is haf acht voordat we weggaan en dat bevalt ons slecht. We lopen nu tussen de andere toeristen, druk dat het is! De Japanners halen we al na veertig minuten in, wij zijn de Holland Express volgens één van hen. Hij weet veel van klassieke muziek en kunst, en daarmee over Nederland. Wij weten niets van Japan. Ja, Nagasaki, geen onderwerp voor een gezellig gesprek bij een Japanse snack. Ze hebben gedroogde vis met sesamzaadjes bij zich, lekker! Ook Japanse kaas gaat er goed in, en zoete broden, en zoutjes met pinda's. Ze blijven ons eten geven. Zo schattig. De oudste van het stel is 75 jaar. Zijn vrouw heeft problemen met haar knie, hij benijdt ons omdat we samen door de bergen lopen. Wij zijn daar ook erg blij mee, dat we dit samen kunnen, wat een vreugde om te delen, de liefde voor de bergen, de fysieke inspanning.

We lopen stevig door en drinken thee bij de onderste lodge in Sinuwa. Deze was ons op de heenweg al opgevallen vanwege de leuke didi die ons allerlei goede dingen toewenste. Het is de lodge waar één van de mannen woont die in de lodge van Bamboo werkt. Het huis is in vrolijke kleuren geschilderd en de maïs hangt er te drogen.

We komen weer in de permanent bewoonde wereld: landbouw, vrouwen en kinderen, kippen, honden en katten. De apen die we eerder zagen willen een onbewoonde wereld. We zagen ze van heel dichtbij, ééntje klom recht over ons heen.

We dalen naar de rivier en aan de andere kant begint de vreselijke klim. Vijfhonderd meter omhoog over veel te hoge traptreden. En steil! Zo steil! Wat gaat dat hard omhoog. We hijgen als karrenpaarden en doen het rustig aan. Toch vertelt de snelheidsmeter op Hans' horloge dat we 860 meter per uur stijgen. Tjonge wat gaat dat hard. Het zweet drupt in Hans' ogen en gutst van zijn hoofd. Vooral blijven gaan, vooral doorgaan. Pffff.

We komen eer, in Chhomrung. We zijn trots, wat hebben we dit goed gedaan!

We dalen al iets en bij de lodge op DE kruising drinken we iets. We gaan snel: we wilden hier lunchen maar het is nog veel te vroeg. Dus dalen we af, het pad richting Landruk. We rennen echt niet, doen het rustig aan. Maar het is zo steil, zoveel treden naar beneden, dat Hans zijn horloge gemiddelden van boven de 1000 aangeeft. Er komen veel mensen omhoog. Een groep meiden uit Singapore gaat naar beneden. Eén van hen gaat in Amsterdam studeren. Dat is leuk! Hun gids vertelt ons dat het vandaag Laxmi is, een Tihar-feestdag. We hebben het wel gezellig met hem. We zien nog een enorme bidsprinkhaan, die in het Nepalees inderdaad iets van namastesprinkhaan heet.

In Chinudanda gaan we lunchen. De eerste lodge lopen we voorbij omdat deze te druk is, de tweede omdat er half blote Oost-Europeanen zitten. Bj de derde schuiven we aan. We eten chowmein en breken de discussie maar weer eens open: na de lunch doorlopen of hier blijven? Alle argumenten voor zijn tegelijkertijd een tegenargument. We wikken en wegen. We hebben alle tijd. Het is hier mooi. Wat waren ook al weer de argumenten om door te lopen? We nemen een kamer, die wel eerst schoongemaakt en klaargemaakt moet worden. Want de tien meest gebruikte kamers zijn op. Ons kamertje is knus en we krijgen schone lakens, schone kussens en een dikkere matras. Het is nog niet veel maar prima. En groter dan de tent van vannacht.

De douche is heerlijk en gratis want deze is op solar. Dan zal de wifi ook wel op solar zijn. De vijf jonge Amerikanen komen hier ook. Jammer want ze zijn irritant. Er komt een grote groep Nepalezen omhoog, ze voeren campagne voor hun politieke partij. De Japanners komen voorbij, ze logeren in de lodge onder ons. Ze doen er tweeënhalf uur langer over dan wij. Ook de Canadezen komen voorbij, een uurtje later.

De lodge loopt vol met Aziaten en een Brits stel. Hij loopt te ver door en wordt teruggeroepen, tot grote hilariteit van ons en de uitbaters, dragers en gidsen. En zijn vriendin, die het nog leuker had gevonden als hij nog verder was afgedaald. Het is nog droog, en dat om half vier. De zon is al wel een tijdje weg.

De masseur komt langs, er hangt reclame voor hem aan de muur van de lodge. Dat hij heel goed is en niet kan praten. Marcelin vroeg zich al af waar hij zit, maar hij loopt dus rond door het dorp.

We vergapen ons hier aan de bloemen (hé: kamperfoelie, die hebben wij ook in de tuin!). Er staan prachtige struiken, metershoog, waarvan in Nederland kamerplanten verkocht worden. Er zijn zo veel vogels, rode, gele, zwarte, het is prachtig. Aan de overkant van de vallei staat een oud huis, een flink contrast met de mooie luxe lodges hier.

Alles is vol in het dorp, zelfs hier. We lopen naar beneden, naar de laatste lodge, waar de Japanners aan een tweede fles wijn zitten en wat Canadezen proberen bij te komen. De rest zit in de hot spring die hier vlakbij is. Wij gaan er niet heen, we hebben zo'n mooie gezien in Langtang.

4 November, Pothana. 6 uur onderweg, 2180 meter dalen en 1640 meter klimmen.

"Where are you going today?" Die vraag kregen we vandaag vaker dan welke andere dag ook. En het antwoord bleef lang: "we don't know". We gaan gewoon, omlaag om te beginnen.

Om kwart over zeven zijn we weg pas, want het ontbijt en de rekening laten op zich wachten. Erg efficiënt zijn ze hier niet. Gelukkig helpt de gids van de Koreaanse een handje, hij klaagt over haar gedrag en inderdaad opvallend slechte Engels. Afijn, de toast met gebakken ei smaakt prima en we zijn toch nog redelijk op tijd weg. De Japanners zijn uiteraard wel op tijd weg, gedisciplineerd als ze zijn. We halen ze na veertig minuten in, we worden uitgebreid nagezwaaid door hen allemaal. Wat leuk. Verder, naar de rivier. Bij New Bridge steken we de oude brug over. We denken dat dit oord al heel lang New Bridge heet.

Verder, over heerlijke huppelpaadjes, naar Landruk. We drinken hier wat, niet in de eerste lodge met een nogal opdringerige man en een dronkenlap, maar bovenin. Prachtig is het hier, bloemen overal, houtsnijwerk op de lodges, een leuke didi en een vriendelijke, verlegen bai. En dan ook nog waanzinnig uitzicht.

Verder maar weer, naar Tolka. Direct na Landruk komen we op de weg. Een weg? Hier? Dat moet dan maar. Vast wel goed voor de ontwikkeling van het gebied, maar leuk vinden we het niet.

Na een half uurtje mogen we van de weg af, een pad op. Nog een half uurtje later zijn we weer terug op de weg, tot aan Bedi Kharka. Van daar gaan we omhoog. Weer zo'n stomme trap. Maar deze is maar driehonderd meter hoog, dat valt reuze mee. We gaan lekker al is de maag erg leeg. In Pittan Deurali op de pas lunchen we, een erg lekkere dal bhaat. De wolken komen omhoog, dus het uitzicht op Pokhara en Damphus lopen we mis. Omlaag nu, met een visitekaartje voor Sangrila Guesthouse op zak, in Pothara. En daar stoppen we. Al is het pas tien over één en zijn we niet moe. We willen nog graag één nacht in de bergen blijven, nog één nacht in een lodge slapen. En dan de gewone wereld weer in.

Pokhara. 2 uur onderweg, 835 meter dalen in 20 meter klimmen.

We sliepen best goed. Om haf zeven ging de wekker. Opstaan, zucht, we zitten in de mist... We pakken alles in, het gaat zo makkelijk, we weten het nu precies. In de dining bestelt Marcelin ons ontbijt. Toch even kijken buiten, er vallen gaten in de wolken en daar komen stukjes berg doorheen.

De bananenpannenkoeken zijn dik en vallen fout. Maar niet getreurd, want inmiddels zijn de wolken weggewaaid en hebben we vol zicht op Annapurna South en Fishtail. Wouw.

Tijd om te gaan, om acht uur gooien we de rugzakken om en dalen af. Omlaag en omlaag, door het bos. Trappen, maar soms ook geleidelijk over weitjes. Er komen steeds meer bergen tevoorschijn, ook Manaslu is nu te zien. Wouw. We zijn blij, gelukkig, wat een bevoorrecht leven, wat een geweldige trekking, wat fijn om hier samen te zijn. Verder maar weer, lopen en genieten.

Bij Damphus is de checkpost van de vergunningen. Hier komen we voor het eerst andere Nederlanders tegen, zij gaan omhoog. Wij omlaag, ons avontuur zit er bijna op. We komen weer even op de weg, maar aan de andere kant van Damphus mogen we langs trappen omlaag. Steile rottrappen. We denderen naar Phedi. Om 10.00 uur staan we aan de weg. Er is één taxi die 2000 roepie vraagt. Doei...

Afijn, zo zitten we gelijk weer in het gewone leven. Uiteindelijk gaan we met een Oekraïner en zijn gids voor totaal 2000 roepies mee met een andere taxi. Het is bhai thika vandaag, een belangrijke feestdag, dus er zijn bijna geen taxi's en bussen. Dat is waar ook....

We worden voor Celesty Inn afgezet. De trekking is voorbij. Die was prachtig. Nu nog even afkicken en relaxen in Pokhara. Voorzichtig weer wennen aan de drukke steden. En vooral nagenieten.